Waar hebben de virologen spijt van na twee jaar coronacrisis? Waar zijn ze trots op? “Die biercommercial had ik beter niet gedaan”

Never waste a good crisis. Na twee jaar coronacrisis en dus ook coronabeleid kloppen we aan bij de hoofdrolspelers. Ze kijken zichzelf en hun beslissingen aan in de spiegel. Wat hadden ze beter kunnen doen? En wat hebben ze wél goed aangepakt? Vandaag: de virologen. “Die biercommercial had ik beter niet gedaan.”

Tekst: Anton Goegebeur, Tom Le Bacq Foto’s: Kris Van Exel

Marc Van Ranst: “Die bier­commercial had ik beter niet gedaan”

Professor virologie aan de KU Leuven en lid van expertengroep GEMS

 ©  BELGA

Meest spijt van: “Je werkt altijd met de kennis die er op dat moment is. Aan het begin zei ik dat het tien à twaalf weken zou duren. Dat was toen het meest logische antwoord, maar evident ook fout. Over de zin van mondmaskers in de buitenlucht zou ik vandaag nog steeds ­hetzelfde zeggen. Dat heeft weinig, vaak zelfs geen nut.”

“Ik heb nooit zelf naar journalisten of tv-studio’s gebeld. Virologen worden ­gebeld. Had ik begin 2020 ­geweten dat dit meer dan twee jaar zou duren, dan had ik mijn optredens wel meer gedoseerd. Maar, opnieuw, dat is met de kennis van vandaag. Spijt? (denkt na) Die biercommercial had ik beter niet gedaan (in ­januari vorig jaar promootte Van Ranst een biermerk op de Izegemse maandagmarkt met als boodschap dat de flesjes vaccins bevatten, red.). Dat is iets waarover ik beter had moeten nadenken.”

Meest trots op: “Dat we vandaag veel aandacht hebben voor luchthygiëne. Het ­begon met ventileren en het ­plaatsen van CO2-meters, nu ­werken we aan luchtverversers. Dat is voor mij het gouden randje van de coronacrisis.”

Steven Van Gucht: “Ik heb mensen kunnen geruststellen”

Viroloog bij Sciensano en lid van GEMS

Meest spijt van: “In het begin was ik nogal sceptisch over zo’n stoffen of chirurgisch mondmasker. Het leek me een halve maatregel, want het sluit niet ­volledig af. Er zijn openingen langs de zijkanten en de filter is niet 100 procent. Door een masker te dragen, bescherm je niet zozeer jezelf, maar wel anderen voor jouw druppels en aerosolen. Intussen is gebleken dat als iedereen mondmaskers draagt, we elkaar beschermen. Bij het nut van zo’n collectief gebruik had ik op voorhand niet stilgestaan. En dan is er de vierde golf. Wij hadden die in de zomer al voorspeld, maar toen had ik wel de hoop dat we die zouden kunnen laten passeren zonder drastisch in te grijpen. Dat bleek ijdele hoop. De delta­variant bleek niet alleen besmettelijker, maar ook ziekmakender dan het originele virus. Dat hadden we niet verwacht.”

Steven Van Gucht: “De deltavariant bleek veel besmettelijker. Dat hadden we niet verwacht.” ©  Kris Van Exel

Meest trots op: “Dat ik mensen soms gerust heb kunnen ­stellen en wat perspectief kon bieden in moeilijke en onzekere tijden. Ik heb geprobeerd om mensen zo veel mogelijk bij te leren over wat een virus juist is en hoe het zich verspreidt. Ook hoe onze immuniteit werkt en waarom het belangrijk is dat we ons laten vaccineren. Met die didactiek heb ik kunnen bijdragen tot de ­gezondheid van de mensen.”

Pierre Van Damme: “Te snel euforisch bij eerste resultaten vaccinatie­studies”

Professor vaccinologie en epidemiologie aan de UA, lid van expertengroep GEMS, lid van taskforce Vaccinatie

Meest spijt van: “Het virus heeft ons geleerd om ­nederig te zijn en niet te snel euforisch te worden bij de eerste zeer goede resultaten van de vaccinatiestudies. Van bij het begin hadden we meer moeten inzetten op het zoeken naar het ideale vaccinatieschema, het effect van de booster en de ­timing. Daarvoor moeten reeds goedgekeurde vaccins ook ter beschikking komen van onafhankelijk onderzoek of voor vergelijkend onderzoek. Dat gebeurde moeizaam of zelfs niet. Dat is onbegrijpelijk. Het vertraagt de verdere ontwikkeling van nieuwe vaccins en geeft een monopolie aan wie eerst was. We moeten in een pandemische situatie ook meer internationaal samenwerken. Het Europese geneesmiddelenagentschap EMA heeft met hulp van z’n Belgische collega’s veel en goed werk verricht, maar in de toekomst zou een sterke samenwerking van EMA met het Amerikaanse FDA tijd, geld en energie besparen en zorgen voor snellere richtlijnen.”

Meest trots op: “De manier waarop de vaccinatiecampagne is verlopen. De lokale ­besturen en eerstelijnszorg hebben zich van meet af aan achter het ­project geschaard, samen met tal van vrijwilligers. Dit was en is ­hartverwarmend. Het heeft zeker bijgedragen tot de hoge vaccinatiegraad in Vlaanderen.”

Roel Van Giel: “We hadden veel meer op lange termijn moeten werken”

Voorzitter huisartsen­federatie Domus ­Medica

 ©  BART DEWAELE

Meest spijt van: “Toen de crisis uitbrak, had ik niet verwacht dat we twee jaar later nog steeds in deze pandemie zouden leven. We gingen er in het begin van uit dat we het allemaal snel ­onder controle zouden krijgen. Maar we zijn ­beland in een situatie van sprintjes trekken, rusten, een paar stappen zetten en weer een sprint ­trekken. Dat maakt het nu al twee jaar moeilijk om het virus te bestrijden. We hadden van in het begin een perspectief op lange termijn moeten hebben: dan was er waarschijnlijk meer draagvlak ­geweest en dan hadden we sommige beslissingen anders genomen.”

Meest trots op: “Eens de ernst van die ­situatie duidelijk was, hebben de huisartsen de koppen bij ­elkaar gestoken om te kijken hoe we deze epidemie, en later de vaccinatie, het best konden aanpakken. Dat heeft zeker een boost gegeven aan de groepsdynamiek en de ­onderlinge steun die huis­artsen aan elkaar boden. Het geeft me veel voldoening dat we hen met Domus Medica de juiste ondersteuning kunnen geven.”

Geert Molenberghs: “Te veel nadruk op virus-overdracht via opper­vlakken”

Professor biostatistiek aan de UHasselt en KUL, lid van expertengroep GEMS

 ©  Guy Puttemans

Meest spijt van: “We hebben ons allemaal verkeken op het belang van virusoverdracht via oppervlakken. We hebben daar te veel belang aan gehecht tegenover aerosolen. Voor alle duidelijkheid: we hebben altijd met aerosolen rekening gehouden, maar we hadden sneller en algemener op die route moeten inzetten en hadden niet moeten wachten op sluitend bewijs. Meer persoonlijk had ik gedacht dat we de incidentie in juni en begin juli 2020, na de eerste golf, zeer laag zouden kunnen houden. Dat is niet gelukt door maatschappelijke en politieke dynamieken en door een gebrek aan Europese coördinatie. De zomergolf van 2020 hebben we succesvol bedwongen, denk aan de avondklok in Antwerpen, maar dat is wel ten koste gegaan van een deel van het draagvlak bij de bevolking.”

Meest trots op: “Dat ik een bijdrage heb ­kunnen en mogen leveren aan de GEMS. Als lid van Celeval (vroeger corona-adviesorgaan red.) heb ik kunnen mee­werken aan het bedwingen van de zomergolf die in 2020 de kop opstak.”

Herman Goossens: “We hadden veel breder moeten testen”

Professor microbiologie aan de UAntwerpen en diensthoofd klinische biologie aan het UZA

 ©  BELGA

Meest spijt van: “We hebben dit virus veel te lang onderschat, dat frustreert mij. Hoewel reeds snel duidelijk was dat asymptomatische infecties mogelijk waren, hebben we veel te lang vastgehouden aan strikte gevalsdefinities om mensen te testen. We hadden veel sneller, veel breder moeten testen, zowel mensen met minder ernstige klachten zoals ­reizigers. Dan hadden we sneller doorgehad dat het ­virus wijdverspreid was. We hebben ook veel te lang vast­gehouden aan de overdracht via druppels als voornaamste bron van besmetting, waardoor de nadruk enkel lag op handen ontsmetten. Het is pas toen we beseften dat aerosolen ­belangrijk waren dat de mond­maskers werden ingevoerd.”

Meest trots op: “Ik ben bijzonder fier dat ik in 2014 gestart ben met het bouwen van een wereldwijd netwerk van ziekenhuizen voor klinische studies in het kader van toekomstige pandemieën. Dit netwerk heeft verschillende behandelingen onderzocht bij meer dan 11.000 Covid-19-patiënten. Dankzij deze studies weten we welke geneesmiddelen werken en welke niet.”

Niel Hens : “Op twee momenten dacht ik ‘verdorie’”

Professor biostatistiek aan de UHasselt en UAntwerpen, lid van ­expertengroep GEMS

 ©  BELGA

Meest spijt van: “Er zijn twee momenten waarop ik dacht: Verdorie, het gedrag van mensen is écht heel moeilijk om in te schatten. Het CST heeft de toets niet doorstaan. Het werd gebruikt als een soort vrijheidsticket door gevaccineerden en getesten. De invoering zorgde voor veel meer contacten. ­Ergens hadden we dit kunnen verwachten, maar de hoeveelheid, dat heeft mij toch verrast. En dan is er de snelle afname van de immuniteit tegen ­besmetting. Dat ging sneller dan gehoopt. Nu, er is geen enkel vaccin tegen welke ziekte dan ook dat 100 procent werkt tegen trans­missie én symptomen. We hadden daarover meer ­genuanceerd moeten ­communiceren.”

Meest trots op: “Onze bevindingen rond presymptomatische virusoverdracht. Wij begrepen begin 2020 als een van de eersten ter wereld dat het coronavirus zich niet enkel verspreidt via symptomen. We deden die vaststelling op prille data uit China en ­Singapore.”

Erika Vlieghe : “Weef­fouten werden uit­vergroot”

Professor infectiologie en diensthoofd infectie­ziekten aan het UZA, voorzitter expertengroep GEMS

 ©  ISOPIX

Meest spijt van: “We hebben te traag het belang van ventilatie en binnenluchtkwaliteit een expliciete plaats gegeven in onze communicatie en onze adviezen. Het blijft prioritair om te focussen op minder contacten bij elke golf, maar op plaatsen waar dat heel moeilijk is – zoals scholen, de werkplek en in de zorg – hadden we sneller moeten pleiten voor doortastende actie. Het afwegen van de diverse maatschappelijke noden blijft ook een heel moeilijk vraagstuk. Hoe houd je een golf onder controle en zorg je ervoor dat de meest kwetsbare groepen het niet nog moeilijker krijgen? Je komt handen te kort tijdens een pandemie, die sowieso de weeffouten van voordien uitvergroot.”

Meest trots op: “Mijn rol als was wetenschapscommunicator. Vooral in het eerste jaar van de pandemie ben ik veel in de media geweest met tekst en uitleg over het virus en de maatregelen. Heel veel mensen hebben me toen en later ­gezegd dat hen dat echt ­gerustgesteld heeft. Ook op het voorzitterschap van experten­groepen ben ik trots. We hebben steeds gezocht naar het juiste advies op het juiste ­moment.”

Johan Neyts: “We hadden veel overlijdens kunnen voorkomen”

Professor ­virologie aan de KU Leuven

 ©  Kris Van Exel

Meest spijt van: “Ik dweil al jaren de wereld af met de boodschap dat de we op één of andere dag te maken zouden krijgen met een pandemie. Ik vertelde dat we voor zorgwekkende virusfamilies, zoals de coronavirussen, dringend breedwerkende virusremmers moesten ontwikkelen. In september 2019 stond ik dit nog te verkondigen op een congres in Wuhan. We hadden meer moeten doen om beleidsmakers wereldwijd te overtuigen in virusremmers te investeren. Ze zouden de pandemie hebben vertraagd. En als het virus zich toch verspreidde, hadden we de risicopatiënten kunnen behandelen en mogelijk veel overlijdens kunnen voorkomen.”

Meest trots op: “Eind januari 2020 hebben we mijn ganse onderzoeksgroep, met meer dan veertig medewerkers, op pakweg twee weken gereorganiseerd. Iedereen moest z’n werk staken om mee aan de slag gaan tegen het coronavirus. Dat was geen ­eenvoudige oefening. Maar de voorbije twee jaar zijn we op hoog tempo blijven werken en hebben we belangrijke bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van vaccins, virusremmers en antilichaamtherapie.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER