Direct naar artikelinhoud
ReportageChmelnitski

‘Hoe is het zover kunnen komen dat mijn eigen familie me niet meer gelooft maar wel naar Poetin luistert?’

Matrassen en stoelen in de evangelische kerk ‘Dawn of Life’ in Chmelnitski.Beeld Francesca Volpi

De opvang van de vluchtelingen in Oekraïne draait op volle toeren. Een uitgebreid netwerk van vrijwilligers biedt in kerken, buurthuizen en scholen bed-bad-brood aan duizenden mensen. Verslag uit de evangelische kerk in Chmelnitski.

De eerste twintig minuten van haar verhaal is Victoria Kupina constant in tranen. Ze is van Charkov en net met de auto in Chmelnitski aangekomen, een stad tussen Kiev en Lviv. Samen met haar 16-jarige dochter Helena is ze op doorreis naar familie in Duitsland. Victoria is in shock; ze heeft een verdwaasde blik en praat aan één stuk door: “Charkov bestaat niet meer. Mijn stad is weg. We woonden in een van de zwaarst beschoten wijken, ook ons appartement is vernield. De explosies waren enorm krachtig.” 

Victoria getuigt over wat zo te horen een vacuümbom moet zijn geweest; ze zag een enorme explosie, gevolgd door een paddenstoelwolk. “Ik bevond me op verre afstand,” vertelt de vrouw, “maar ik voelde de schokgolf, zo krachtig was de bom. Onder ons daverde de wereld op zijn grondvesten.” Dochter Helena knikt bevestigend, ze stond naast haar moeder toen het gebeurde.

Victoria’s familie in Rusland gelooft haar niet, klinkt het vol ontzetting. “Toen ik hen belde en vertelde wat er gebeurd was, zeiden ze dat het Oekraïense leger de bombardementen uitvoert. Om de Russen de schuld te kunnen geven. Ik weet niet waarom ze zo denken, we raken steeds meer van elkaar verwijderd, ik krijg hen er niet van overtuigd dat ik de waarheid spreek. Hoe is het zover kunnen komen dat mijn eigen familie me niet meer gelooft maar wel naar Poetin luistert?” Victoria schudt het hoofd, slaat de handen in elkaar. “Het enige dat ik kan doen, is mijn verhaal aan zo veel mogelijk mensen vertellen. Het móét gehoord worden.”

Bomvol metrostation

Een vriendin liep lange tijd rond tussen de beschietingen, gaat dochter Helena verder. “Het dichtstbijzijnde metrostation zat bomvol, er kon niemand meer bij. Dus moest ze naar het volgende metrostation rennen in de hoop daar te kunnen schuilen. Ook dat zat vol, de mensen stonden totaal op elkaar gepakt. Pas bij het vierde metrostation kon ze naar binnen. Intussen had ze al die tijd op straat gelopen. Ze mag van geluk spreken dat ze nog leeft.”

Het geluid van een overscherend gevechtsvliegtuig is het meest angstaanjagende dat ze in haar hele leven gehoord heeft, zegt Victoria. “Je weet niet waar het toestel de bom gaat droppen. Voor je? Achter je? Of boven je? En dan het besef: als dat gebeurt, ben je sowieso te laat. Je kunt nergens meer ontsnappen. Dat is een verschrikkelijk gevoel.”

Bomvol metrostation
Beeld dm

De echtgenoot van Victoria kan niet mee naar haar familie in Duitsland. Net als alle andere mannen tussen 18 en 60 jaar moet hij blijven om zich beschikbaar te stellen voor de verdediging van het land. “Probleem is dat hij niet weet waar hij naartoe kan,” klinkt het bezorgd. “Ons huis is weg, net als dat van onze vrienden en buren. Het ziet ernaar uit dat hij voorlopig ergens in een opvang moet blijven. Voor hoelang, dat weet niemand.”

Tussenstop

Aan het begin van de rij matrassen in de zaal van de evangelische kerk ‘Dawn of Life’ ligt een vrouw. “Ze is zo in shock dat ze niet meer spreekt”, zegt pastoor Rostyslav Kudin. “We laten haar maar een beetje liggen, ze heeft nu vooral rust en veiligheid nodig.” Samen met een team vrijwilligers heeft de pastoor zich wekenlang voorbereid op een mogelijke vluchtelingenstroom. Omdat Chmelnitski op de weg ligt naar Lviv en de Poolse en Hongaarse grens, is de stad een tussenstop geworden waar elke avond duizenden mensen toestromen. Alle hotels en appartementen zitten constant vol dus sloegen de kerken en scholen de handen ineen en werd er met behulp van een uitgebreid netwerk van vrijwilligers een opvang voorzien van honderden bedden. In de kerk wordt ook gekookt, en er is eten voorzien voor de honden en katten die de mensen meenemen. “Momenteel hebben we 130 plaatsen ter beschikking,” wijst de pastoor naar de matrassen op de vloer. “We gaan nu ook het podium van de kerk gebruiken, daar kunnen een veertigtal mensen overnachten.”

Tussenstop
Beeld Francesca Volpi

De meeste mensen reizen per trein en komen pas ver na de avondklok aan in Chmelnitski. Na 21 uur mag niemand nog naar buiten, maar voor de vluchtelingen wordt een uitzondering gemaakt. In samenwerking met de politie rijden vrijwilligers in minibusjes af en aan naar het station om mensen op te halen en af te zetten aan hun slaapplaats voor de nacht.

Dat de kerk troost biedt in tijden van nood, kan de pastoor alleen maar bevestigen. “We willen de mensen meer bieden dan onderdak en eten. Ze hebben behoefte aan saamhorigheid, veiligheid, hoop, troost en een luisterend oor. Ook vinden ze het fijn om samen te bidden. Mensen die anders niet religieus zijn, zeggen me daar nu heel veel aan te hebben. Ook onze president roept op om met zijn allen te bidden voor Oekraïne. We weten allemaal dat deze vijand te groot is voor ons. Maar ik ben ervan overtuigd dat God ons niet in de steek zal laten. Dat zeg ik ook tegen de militairen. En daar houden ze zich aan vast, geloof me.”

Hoop

Aan de eettafel in de keuken zit Diana uit Kiev met haar dochtertje Milena van drie. Haar man is politieagent en zei haar twee dagen geleden dat ze weg moest uit de hoofdstad, de dreiging werd te groot. “We wonen in een buitenwijk en de explosies waren zo luid dat Milena en haar zusje – ze is tien jaar – doodsbang werden. Als ouders konden we het niet langer aanzien, dus ben ik vertrokken. Ik ga naar Tsjechië, naar familie. Maar het is een vreselijke gedachte dat mijn man achterblijft. Ik begrijp het, ze hebben mankracht nodig. Toch was ik heel graag bij hem gebleven om samen te vechten, maar de gedachte dat onze kinderen toch minstens één ouder nodig hebben die blijft leven, deed me besluiten te vertrekken.” Ze haalt haar schouders op. “Ik maak me zwaar zorgen om mijn man. Maar ik houd hoop. We zien elkaar terug. Misschien pas over een jaar, maar dat geeft niet. We houden hoop.”