Na de verkiezing van Biden als president in de VS leefde er in China de hoop dat de handelsrelaties zouden heropleven. Amerikaanse bedrijven die activiteiten hadden in China rekenden erop dat Biden komaf zou maken met de handelsbeperkingen van de Trump-regering. Bijna anderhalf jaar later blijkt dat ijdele hoop te zijn. Het optimisme bij Amerikaanse ondernemingen in China is terug gezakt tot het niveau ten tijde van Trump. Dat meldt CNBC.

Toen Biden het roer van Donald Trump overnam als president van de Verenigde Staten, haalden verschillende multinationals opgelucht adem. Vooral de Amerikaanse bedrijven die in China actief zijn, zagen de donderwolken die hen al jaren boven het hoofd hingen, plots opklaren. Het optimisme dat de handelsrelaties tussen China en de VS erop vooruit zouden gaan, schoot omhoog. Zo’n 45 procent van de bedrijven zag de toekomst rooskleurig tegemoet.

Die vreugdedans was echter van korte duur. Volgens CNBC zouden in de herfst van 2021 slechts 27 procent van de bedrijven verwachten dat de relaties ooit nog terug naar de oude zullen gaan. Dat optimisme komt overeen met het niveau ten tijde van Trump. De handelsrelaties tussen China en de VS zouden sinds 2019 onafgebroken bij de vijf grootste uitdagingen horen om zaken te doen met China.

Trumps economische kruistocht tegen China

De reden voor dat sprankje hoop na Bidens overwinning was simpel: Trump had al tijdens zijn campagne China tot economische aartsvijand van de VS uitgeroepen. Hij schilderde het land af als baarlijke duivel. China zou de Amerikanen bedriegen, ze zouden jobs stelen door bedrijven naar hun land te lokken, profiteren van oneerlijke handelsrelaties en zich verrijken door massaal intellectuele diefstal te plegen.

De relaties moesten grondig herzien worden, dus begon Trump een handelsoorlog met als doel betere handelsvoorwaarden af te dwingen. “Handelsoorlogen zijn goed en makkelijk te winnen”, tweette Trump terwijl hij een reeks importheffingen en handelsquota aankondigde.

Trumps handelsoorlog is op niet veel uitgedraaid. Beide economieën moesten enorme verliezen incasseren. China en de VS maakten uiteindelijk een handelsakkoord – het Fase 1-akkoord – een soort wapenstilstand waarin China moest beloven om over twee jaar minstens 200 miljard dollar aan Amerikaanse goederen of diensten te kopen bovenop de geïmporteerde hoeveelheid die ze voor de handelsoorlog had aangekocht. In ruil daarvoor zou de Amerikaanse president alle importheffingen afschaffen. Zo zouden de twee economieën terug zoals vanouds samen zaken doen.

Maar beide landen hebben zich zo goed als niks van dat akkoord aangetrokken. China heeft geen dollar extra uitgegeven aan Amerikaanse goederen dan gewoonlijk, hoewel dat afgesproken was. En om Amerikaanse goederen te importeren moeten de Chinezen nog steeds hoge importbelastingen betalen.

Biden zet harde lijn voort

Met de komst van Biden, die de Amerikaanse economie terug open wou zetten, geloofden velen dat er een definitief einde zou komen aan de talloze importheffingen op Chinese producten. Niet blijkt minder waar te zijn. Hoewel Biden de band met Europa herstelde, blijft hij de harde lijn van zijn voorganger aanhouden tegenover de Chinese economie.

“Er was even een moment van hoop en optimisme dat wanneer Biden aan zijn termijn zou beginnen, de relaties zouden verbeteren”, zegt Allan Beebe van de Amerikaanse Kamer van Koophandel in China. “Maar ik denk dat we het afgelopen jaar hebben gezien dat er zich een nieuwe realiteit voordoet, waar het grootste deel van het beleid en het sentiment van de regering-Trump wordt verder gezet door de regering-Biden.”

Politieke druk, maar geen verhuis

Ondertussen voelen Amerikaanse bedrijven zich steeds minder op hun gemak in China, blijkt ook uit de survey van de Amerikaanse Kamer van Koophandel. Meer dan 40 procent van de respondenten zou het gevoel gehad hebben dat ze bepaalde politieke statements niet konden maken, of zelfs onder druk gezet werden om bepaalde stellingen in te nemen.

Ondanks die grote zorgen, lijkt een grote meerderheid van de Amerikaanse ondernemers niet geneigd zich te delokaliseren. Zo’n 83 procent van de respondenten liet weten geen plannen te hebben om hun activiteiten te verhuizen. Wellicht heeft dit ermee te maken dat China een enorm grote afzetmarkt heeft, met veel opkomende markten. Hierdoor schatten ondernemers hun groeikansen behoorlijk positief in en zijn ze eerder geneigd om in het land te blijven.

(evb)