Direct naar artikelinhoud
OnderzoekVoetbal in rode cijfers

Kampioenen met rode cijfers: de Belgische eersteklassers doorgelicht

Kampioenen met rode cijfers: de Belgische eersteklassers doorgelicht
Beeld Vijselaar & Sixma

Bijna 236 miljoen euro verlies en fans die de weg naar het voetbalstadion niet meer vinden: de Belgische eersteklassers kregen de voorbije vijf seizoenen rake klappen. Hoe komt dat en kan het ook anders? Een duik in spelerslonen en andere kostenposten.

Anderlecht: 98,8 miljoen euro verlies, Antwerp: 44,8 miljoen euro verlies, OHL: 34,3 miljoen euro verlies, ­Eupen: 28,4 miljoen euro verlies, Standard: 28 miljoen euro verlies. Vrolijk word je niet van de financiële resultaten van de afgelopen vijf seizoenen van de Belgische voetbalclubs, die De Morgen ­onder de loep nam (zie grafieken hieronder). In een andere economische sector waren deze vijf clubs – en het zijn zeker niet de enige – al lang failliet.

Terwijl de Belgische eerste klasse in het seizoen 2016-2017 nog 34,5 miljoen euro winst maakte, gaat het sindsdien steil bergaf. Vorig seizoen was met 118,3 miljoen euro verlies het absolute dieptepunt. Ongeveer 60 miljoen euro kan aan de coronacrisis worden toegeschreven. Maar dan blijft er nog 58 miljoen over. “Veel had ook te maken met de transfermarkt, die helemaal ingestort is”, zegt Nils Van Brantegem, auditeur-generaal bij de licentiecommissie van de Belgische Voetbalbond. De Belgische clubs vingen de afgelopen jaren veel van die structurele tekorten op door de verkoop van spelers. België ligt centraal in Europa en was door de uitstekende prestaties van de Rode Duivels een trekpleister geworden voor het scouten van jong talent.

Buitenlands talent dan toch. Het aantal Belgen in onze competitie nam de afgelopen tien jaar gaandeweg af van 60 tot 40 procent. Ons land staat hiermee in Europa op de vierde plaats, alleen Engeland, Italië en Portugal doen ‘beter’. Die trend heeft zich intussen ook doorgezet in 1B, de tweede afdeling: met 52 procent buitenlanders scoort hier zelfs geen enkel land ter wereld hoger.

Op dit moment zijn al negen van de achttien profclubs in buitenlandse handen. Waarom doen ze dit als er toch geen geld mee verdiend kan worden? Zij zien Belgische clubs vaak als een uitstalraam om hun spelers aan de man te brengen, denk maar aan Eupen met de Aspire Foundation. Of als een satellietclub om een Europees netwerk van clubs uit te bouwen, zoals bij Cercle Brugge, dat eigendom is van het Franse AS Monaco. Die trend zet zich tegenwoordig zelfs door in de eerste amateurklasse, het derde niveau, waar ook al een aantal clubs in buitenlandse handen is. Het wordt zo voor jonge en talentvolle Belgische spelers alsmaar moeilijker om minuten te maken en te kunnen doorgroeien.

Dit gebrek aan lokale spelers leidt dan weer tot het afhaken van supporters en sponsors. Bij STVV bijvoorbeeld, dat overgenomen is door Japanners, zaten er de afgelopen weken vaak slechts een dikke 1.000 fans in de tribune, terwijl er enkele seizoenen geleden makkelijk 6.000 à 7.000 supporters naar het stadion trokken. “Er wordt te gemakkelijk naar de Japanners gekeken”, zegt STVV-voorzitter David Meekers. “Dat vind ik niet terecht. Wij kampen hier niet als enige mee. Volgens mij is het een algemeen maatschappelijk-sociologisch probleem: je gaat naar het voetbal met familie of vrienden en als er eentje afhaakt, valt dat weg. Ook zijn er de gekke aanvangsuren voor de live tv-uitzendingen die pas vijf à zes weken op voorhand gecommuniceerd worden. En je kunt tegenwoordig voor 10 à 12 euro een hele maand naar tientallen voetbalmatchen op tv kijken.”

“We moeten ook nog even wachten totdat de coronastorm helemaal gaan liggen is”, zegt Van Brantegem. “Ik denk dat er in de play-offs weer veel meer mensen naar het voetbal zullen gaan.”

Hoe financieel gezond is uw voetbalclub? Ontdek het zelf met deze tool

Die terugval van het aantal supporters zet een rem op de wedstrijdinkomsten. Het feit dat bijna alle Belgische stadions verouderd zijn, helpt ook niet. Het voorbeeld van AA Gent toont aan dat een nieuw stadion voor een totaal andere dynamiek kan zorgen. Maar vaak ontbreken de financiële middelen. En dikwijls is het een administratieve lijdensweg om een nieuw stadion uit de grond te stampen.

Roer drastisch omgooien

Ook een tweede bron van inkomsten, de tv-rechten, lijkt met het nieuwe contract van 103 miljoen euro per jaar – waarbij de grootste clubs het meeste krijgen – stilaan haar top bereikt te hebben. Daarom droomt Club Brugge van een schaalvergroting en een versmelting met de Nederlandse competitie. Volgens sommige consultancybureaus zou een tv-contract daar 400 miljoen euro kunnen opbrengen. Maar wat moet er dan gebeuren met de kleinere clubs?

Op de inkomsten zit nog maar weinig marge én er zijn grote verliezen. Economie voor dummy’s: wat moet er dan gebeuren? Besparen, zou je denken. Maar het voetbal is geen sector als een andere. De belangrijkste uitgaven van een voetbalclub zijn de spelerslonen, die meer dan 70 procent van de omzet uitmaken. En toch is dit het laatste waaraan geraakt zal worden. De afgelopen 15 jaar zijn die gestegen van gemiddeld 150.000 naar 400.000 euro bruto per jaar, al was er vorig jaar wel een knikje: door de coronapandemie hadden enkele clubs hun spelers op technische werkloosheid gezet. 

Het gemiddelde brutojaarloon van de eersteklassespelere bedraagt ruim 406.000 euro. Vijftien jaar geleden was dat nog 150.000 euro.Beeld Vijselaar & Sixma

Die enorme stijging van de salarissen valt niet alleen bij de topclubs op te tekenen, maar ook bij die onderaan in het klassement. Relatief gezien is de stijging daar zelfs nog groter. “Het is een echte rat­race onderaan in de Jupiler Pro League en bovenaan in 1B”, vertelt Van Brantegem. Er wordt gevochten voor die plaatsen om toch maar mee te kunnen graaien in de pot met tv-geld. Dat bewijst Union, dat zelfs in tweede klasse gemiddeld 221.000 euro per jaar betaalde aan zijn spelers. Het financiële verlies van 8,9 miljoen euro nam de Engelse eigenaar Tony Bloom er vorig seizoen met de glimlach bij. Maar hoelang was hij nog blijven lachen als er niet onmiddellijk een promotie was gevolgd? Het heeft al aardig wat clubs naar het faillissement gedreven, denk maar aan Lierse of Roeselare.”

In het voetbal zijn de sportieve resultaten belangrijker dan de financiële. En voor sportief succes moet het geld rollen. De tekorten worden bijgepast door rijke eigenaars, kijk naar Anderlecht met Marc Coucke of Antwerp met Paul Gheysens. Zij zien die investering als een zogenaamde trophy asset. Als bedrijfsleider komen zij zelden in de media, maar nu staat elk nieuwtje breed uitgesmeerd in de krant. Coucke betaalde indertijd ongeveer 60 miljoen euro voor Anderlecht – slechts 5 procent van zijn totale vermogen – en toch was dit dagenlang voorpaginanieuws.

Het voetbal bokst met andere woorden boven zijn economisch-financiële gewicht. Voor een sector van 600 miljoen euro omzet – nota bene evenveel als een middelgroot ziekenhuis – heeft het ook heel wat politici aan zijn kant. Die laten zich graag verwennen in de loges of zijn zelf voetbalvoorzitter – Georges-Louis Bouchez bij Francs Borains. En op die manier genoot het voetbal van interessante fiscale en RSZ-voordelen: voor een spelersloon van 100.000 euro moest er jarenlang slechts 120.000 euro begroot worden, terwijl dat in andere sectoren tot 250.000 euro oploopt. België was een fiscaal paradijs geworden voor het profvoetbal – een andere belangrijke factor waarom steeds meer buitenlandse eigenaars voor ons land kozen als uitvalsbasis.

Maar operatie Propere Handen en tal van andere schandalen hebben stilaan barsten in dat pantser geslagen. Een eerste scheurtje kwam er eind vorig jaar al toen minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (Vooruit) besliste om 33 miljoen euro extra sociale lasten te gaan innen bij het profvoetbal. Het fiscale dossier komt de volgende weken opnieuw op tafel. Er is dus enige zenuwachtigheid. Misschien ook de reden waarom, op STVV na,  vijf van de zes clubs die we contacteerden – Club Brugge, Anderlecht, RC Genk, Union en Oostende – niet wensten in te gaan op onze vragen. 

De clubs benadrukken al jarenlang dat extra fiscale lasten de doodsteek zijn voor het voetbal. Maar de cruciale vraag is of de Belgische supporter dit voetbal nog wel lust. Gezien de tanende publieke belangstelling is het misschien tijd om het roer drastisch om te gooien. Zo zou er meer kunnen worden ingezet op de opleiding en doorstroming van eigen jeugd. Die wordt nu mede geblokkeerd omdat het minimumloon voor niet-EU-spelers in België slechts 85.000 euro bedraagt, bij onze noorderburen ligt dat rond de 400.000 euro.

Spieken bij de Amerikanen

Gevolg is dat er elk seizoen een blik spelers van buiten de EU wordt opengetrokken, met de hoop een witte merel te vinden. Die kan dan met enorme meerwaarde worden doorverkocht, waarbij de spelersmakelaars een aardig graantje meepikken. Uit cijfers van de voetbalbond bleek dat die laatsten vorig seizoen 36,8 miljoen euro aan commissies opstreken. Maar aan dat lage minimumloon voor niet-EU-spelers zou snel een einde kunnen komen. Vlaams minister van Werk Hilde Crevits (CD&V) laat momenteel een onderzoek uitvoeren om te bekijken of dat loon opgetrokken kan worden. In de volgende weken zou daar meer duidelijkheid over moeten zijn. Groot obstakel is dat dit een gewestmaterie is. Om in het hele land hetzelfde bedrag in te voeren, zal dus overleg nodig zijn met Brussel en Wallonië. Het zou wel kafkaiaans zijn als er bij Club Brugge bijvoorbeeld een minimumloon van 400.000 euro betaald moet worden, terwijl dat bij Anderlecht slechts 85.000 euro zou bedragen.

Het mag duidelijk zijn dat het Belgisch voetbal ernstig moet nadenken over zijn toekomst. Jaarlijkse verliezen van 100 miljoen euro getuigen niet van een duurzaam bedrijfsmodel.

Er zijn verschillende pistes mogelijk. Een eerste is om het aantal profclubs in België fors te verminderen, op dit moment zijn het er 25. Zo zouden de overblijvende clubs leefbaarder zijn. In sommige regio’s spelen op dit moment twee tot drie clubs op een zakdoek.

Volgens Thomas Peeters, professor sporteconomie aan de universiteit van Rotterdam, kan België beter ook eens gaan spieken bij de Amerikaanse sporten. “Daar is het zo dat het algemeen belang van de sport altijd centraal staat en niet het individuele belang van de club”, zegt Peeters. “Het is een andere cultuur, daar wordt niet moeilijk gedaan over de verhuis van een franchise – een club, zeg maar – naar een andere stad als dat economisch rendabeler is. Of er zijn salary caps, waardoor de spelerssalarissen gelimiteerd worden. Dat lijken misschien communistische maatregelen, maar eigenlijk zorgen ze ervoor dat de eigenaars geld kunnen verdienen. Met verlies werken kunnen ze zich niet voorstellen.”

Als de trend niet gekeerd kan worden, dreigt het Belgische voetbal over de kop te gaan.Beeld Vijselaar & Sixma

Steeds meer Amerikanen vinden intussen de weg naar het Europese voetbal. En die invloed laat zich voelen. Zo nam zakenman Paul Conway KV Oostende over van Marc Coucke. Bij diens vertrek flirtte de kustploeg met het faillissement omdat er veel te veel was uitgegeven aan dure spelers en hoge makelaarscommissies. Het hele verdienmodel werd omgegooid. Op basis van data werden jonge, beloftevolle spelers binnengehaald en de lonen werden teruggeschroefd. Niet voor niets is Oostende nu financieel een van de gezondste clubs van het land, terwijl het in dat klassement amper drie jaar geleden nog helemaal onderaan bengelde.

Een ander initiatief dat uit Amerikaanse kokers kwam, was dat van de Super League, een competitie van de twintig beste clubs ter wereld, waarbij een aantal niet kon degraderen. Net als in de Amerikaanse sporten, dus. Degradatie betekent immers onzekerheid. Maar de tradities in het voetbal zijn hardnekkig. En daarom werd dat plan begraven. Dat het snel weer zal opduiken, lijkt wel zeker.

De Belgische eigenaars hanteren een heel ander model, waarbij de verliezen probleemloos worden opgestapeld en aangevuld. Coucke heeft de afgelopen vier jaar al meer dan 150 miljoen euro in paars-wit gepompt en Gheysens zit intussen ook al aan 80 miljoen euro. Het is bijna een prestigestrijd geworden tussen bedrijfsleiders die de grootste willen zijn. Maar gezond is anders. Dit leidt steeds meer tot een competitie met drie snelheden: de clubs met rijke eigenaars die succes kopen, de topploegen die via transfers het hoofd boven water moeten zien te houden en de kleintjes.

De financieel gezonde clubs worden zo stilaan in de handen geduwd van buitenlandse eigenaars. RC Genk is nog steeds een vzw, waarbij het zijn budget moet zien rond te krijgen met slimme transfers. De grootste winsten boekte het trouwens op de verkoop van zijn eigen spelers, nog maar eens een pleidooi om meer in te zetten op de eigen jeugdopleiding. Qua loonvoorwaarden heeft het allang de rol moeten lossen met Club Brugge, die andere topclub. Het moet zich dus op andere vlakken zien te onderscheiden. En dat doet het goed: Genk boekte de afgelopen vijf seizoenen een gecumuleerde winst van 50 miljoen, geen enkele club deed beter.

Club Brugge boven

Maar toch steekt Club Brugge er sportief met kop en schouders bovenuit. Een belangrijke verklaring voor die toegenomen dominantie zijn de Cham­pions League-deelnames door de opeenvolgende landstitels. Een deelname aan de grootste Europese clubcompetitie brengt immers 30 miljoen euro op, waardoor Club zijn budget kon verhogen en zijn spelers nog meer kan betalen. Zo’n Europese deelname is bovendien een ideaal podium voor de transfers van de spelers. Het mattheuseffect speelt dus in het voetbal ook een belangrijke rol: rijken worden steeds rijker. Maar dit zorgt voor een verschraling van de Belgische competitie. 

Wat ze in de Verenigde Staten begrepen hebben – een evenwichtige competitie is het allerbelangrijkste – is in België nog niet doorgedrongen. De Pro ­League, de belangenvereniging van de verschillende clubs, is een echte krabbenmand waarin iedereen  voor zijn eigen belang strijdt.

Als ze elkaar daar het leven zuur kunnen maken, zullen ze het niet laten. Toch lijkt een gelijkmatigere verdeling van de middelen een absolute must om ons voetbal leefbaarder te houden.

Boetes

Er bestond een zogenaamd Financial Fair Play-systeem, waarbij de uitgaven niet hoger mochten liggen dan de inkomsten. Maar dat kende te veel gaten en is sinds de coronacrisis helemaal in de koelkast gestopt. Op dit moment wordt er een nieuw systeem uitgedokterd, dat een combinatie zou zijn van verschillende parameters en volgende week op Europees niveau wordt besproken. “Een van de nieuwe elementen zou zijn dat clubs beboet worden als ze te veel uitgeven aan lonen”, zegt Van Brantegem.

Boetes
Beeld Vijselaar & Sixma

Maar het is de politiek die in België de volgende weken voor een fundamentelere wijziging zou kunnen zorgen als het fiscale dossier weer op tafel komt. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) wil dat de fiscale stimulus – een bedrag van 100 miljoen euro – alleen nog  uitgegeven mag worden aan infrastructuur en eigen jeugdspelers en niet meer aan spelerslonen. Daarom wordt er door de clubs ook zo hard gestreden om het status quo in stand te houden: met de geplande wijziging zou het businessmodel van de buitenlandse eigenaars volledig in elkaar stuiken.

Het is afwachten hoe de clubs reageren als er nieuwe maatregelen doorgevoerd zouden worden. Meer eigen jeugd op het veld en meer strijd in de competitie lijken belangrijke hefbomen. Clubs schermen vaak met het feit dat ze dan Europees minder competitief zullen worden. Maar als ze zelfs met 200 miljoen euro subsidie niet verder raken dan de Europese voorrondes, kun je je in de eerste plaats afvragen of het sop de kool wel waard is.

Het is een harde noot om te kraken, maar het Belgisch voetbal moet zich misschien gewoon neerleggen bij de realiteit – het zal nooit meer Europese top zijn – en focussen op het uitbouwen van een aantrekkelijke nationale competitie. Zeker als je ziet dat de Belgische supporters Europees voetbal niet lusten. Wedstrijden in de Europa League en Conference League lokken slechts halfvolle stadions. De gemiddelde fan ligt met andere woorden meer wakker van een match tegen Charleroi dan tegen Midtjylland.

Vincent Kompany, trainer van Anderlecht: ' De jeugd is o zo belangrijk. Als we meer in hen investeren, zetten we weer een stap vooruit.'Beeld Photo News

Vincent Kompany, ex-Rode Duivel en momenteel trainer van Anderlecht, ziet de toekomst ook niet zo negatief in. “Misschien zet het Belgisch voetbal hierdoor wel een stapje achteruit”, zei hij bij het bekendmaken van de nieuwe RSZ-regeling. “Maar er is de jeugdwerking, o zo belangrijk. Als we meer in hen en hun ontwikkeling investeren, zetten we weer een stap vooruit. Die talentvolle jongens zullen belangrijke ervaring opdoen en vooral sneller competitief zijn in de hoogste klasse. Daardoor kunnen zij posities opvullen die nu ingenomen worden door duurdere spelers.”

Of zoals de Nederlandse voetballegende Johan Cruijff het treffend omschreef: “Elk nadeel heb zijn voordeel.”

Hoe gingen we te werk?

Net als andere bedrijven moeten voetbalclubs hun jaarrekening neerleggen. Die balansen van de afgelopen vijf seizoenen leveren een schat aan financiële info op, die wij van alle Belgische eersteklassers hebben verzameld om er de nodige analyses op los te laten. Dat hebben we gecombineerd met financiële gegevens van de UEFA over de verdeling van het Europese prijzengeld en het rapport over de uitgaven aan spelersmakelaars van de Belgische Voetbalbond. Elke club hanteert haar eigen manier om bepaalde transacties te boeken, daarom vergde het her en der enige interpretatie om de juiste gegevens te distilleren. We slaagden er zo wel in om een duidelijke en complete foto te maken van de financiële toestand van het Belgisch voetbal.