Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenStikstof in Vlaanderen

‘De stikstofdeal komt bij sommige boeren heel hard aan. Ik heb begrip voor hun tranen. Maar de natuur huilt óók al jaren’

Stan Geysen (links) en Bart Vanwildemeersch.Beeld Anton Coene

Met haar nieuwe stikstofplan heeft de Vlaamse regering een moeilijk dossier ontward. Maar wat doet stikstof nu precies? Is het ook ongezond voor de mens? En waarom moet de landbouw zo fors inbinden? 

We kachelen door de Noorderkempen, het biljartvlakke land waar megastallen en -silo’s de voorbije twintig jaar als paddenstoelen uit de grond schoten. De beken zien bruin van de stront. Zompige akkers dragen de sporen van reusachtige tractorbanden. De schaarse natuurgebieden zijn omsingeld door landbouwgrond. Ze staan in stilte te sterven onder het deken van stikstof dat hen de adem afsnijdt. Eén van die gebieden is de Halsche Beemden in Hoogstraten: een groene spons, gelegen naast de beek het Merkske. In het gebied ligt een bord op de grond: ‘Laat de natuur niet stikken.’ Het is in tweeën gebroken. “Misschien door de stormwind, maar hier gebeuren wel vaker baldadigheden”, grijnst Stan Geysen, boerenzoon, ex-bankdirecteur en lid van Natuurpunt. “Sommige boeren vernielen onze wegwijzers en ploegen wandelwegen om.” Geysen wil tonen wat de vervuiling door de intensieve veeteelt hier aanricht.

Stan Geysen: “Zie je die enorme struiken van bramen en doornen? Vijf jaar geleden had je die hier niet. Nu overwoekeren ze alles. Als het zo doorgaat, kun je hier straks niet meer door. Dát is wat een overdosis stikstof doet.”

Hoe werkt dat precies?

Geysen: “Op zich is er niks mis met stikstof. Het zit in de lucht, en planten hebben het nodig om te groeien. Maar te veel is nooit goed. Veel landbouwpercelen liggen net naast dit natuurgebied. Als ze bemest worden, verdampt een deel van de mest tot ammoniak, een zware stikstofsoort die neerslaat in de natuur. Een ander deel spoelt in de grachten en stroomt met het grondwater af naar het Merkske. Als het droger wordt, zakt het grondwater en blijft de ammoniak achter in de grond. Voor bramen en netels is dat pure doping, ze groeien razendsnel. Andere soorten krijgen geen ruimte meer of sterven af. Vroeger stond het hier vol bloemen, nu zie je niks meer. Dit gebied slikt elk jaar tussen 35 en 50 kilo stikstof per hectare. Eiken en beuken kunnen maar 20 kilo per hectare aan, heide 15 kilo per hectare, kwetsbaar veengebied zelfs maar 8.”

Uit onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek blijkt dat de gezondheid van onze bomen fors achteruitgaat. In 1990 was 10 procent van de bomen beschadigd, vandaag al een kwart.

Geysen: “Stikstof en droogte verzuren de bodem, waardoor boomwortels zwakker worden. Het resultaat zie je na elke storm: het is spectaculair hoeveel verzwakte bomen er de laatste jaren tegen de vlakte gaan.

“In heidegebieden overwoekert het pijpenstrootje (grassoort, red.) alles. De purperen hei verandert in een dorre woestijn. Is dat erg? Ja, want dat betekent minder vlinders, insecten en vogels. De laatste dertig jaar is het aantal insecten met 70 procent gedaald. Vaak zijn dat bestuivers die belangrijk zijn voor de landbouwoogsten. Insecten zijn ook voer voor vogels. Die zie je hier steeds minder. De broedperiode van akkervogels wordt brutaal verstoord door de boeren die hun graslanden al in maart maaien, omdat ze zóveel beesten te voederen hebben. In die graslanden leeft níks meer. Zelfs de hazen maken geen kans als een tractor daar tegen 25 km/u doorheen raast.”

Is het probleem in deze streek de laatste tien jaar verergerd?

Geysen: “Absoluut. Gemeenten als Hoogstraten, Rijkevorsel, Wuustwezel en Brecht zijn mismeesterd door alle nieuwe stallen en uitbreidingen die deze eeuw zijn goedgekeurd. Het vergunningsbeleid was veel te laks.”

Is het toeval dat dat gemeenten zijn waar CD&V, en dus ook de Boerenbond, sterk staat?

Geysen: “Wat denk je? Tinne Rombouts was zes jaar burgemeester in Hoogstraten en zes jaar schepen. Onder haar beleid zijn er veel stallen bij gekomen. Zij komt uit het kamp van de Boerenbond en heeft hier fanatieke aanhangers. Als gewezen voorzitter van de commissie Landbouw in het Vlaams Parlement hielp ze ook de milieuwetgeving en mestactieplannen uithollen. Gevolg? Alleen al in Hoogstraten blazen de boeren jaarlijks bijna 1.000 ton ammoniak de lucht in.”

Maar voor het verlenen van vergunningen heeft ook de provincie veel beslissingsmacht. De eerste gedeputeerde in Antwerpen is Luk Lemmens (N-VA), een man die niet bekend staat om zijn bekommernis voor het milieu.

Geysen: “Enkele jaren geleden wilde een boer vlak tegen dit natuurgebied een nieuwe kippenstal zetten die de ammoniakuitstoot zou verdubbelen. De provincie verleende een vergunning, maar wij gingen in beroep. Daardoor kwam het dossier op het bureau van minister van Leefmilieu Zuhal Demir (N-VA), die het afkeurde. Onder de vorige minister, Joke Schauvliege (CD&V), was zo’n weigering ondenkbaar.

“Wat verderop mocht een volledig nieuw kippenbedrijf komen. Drie stallen, pal in de beekvallei. Wij tekenden bezwaar aan. Wat later belde de schoonvader van die boer mij op: ‘Awel wat is ’t, menneke? Trek je bezwaar maar in, dat is verloren moeite. Ik zit in het nationaal bestuur van de Boerenbond en heb een rechtstreekse lijn met Joke Schauvliege. Die stallen kómen er.’ Toen dat gebeurde, zei ik tegen Luk Lemmens: ‘Je geeft die boer nu een vergunning en over een paar jaar moet je hem uitkopen!’ De belastingbetaler gaat de komende jaren honderden miljoenen ophoesten om megastallen te sluiten die er nooit hadden mogen komen. De verantwoordelijken voor dat beleid moeten maar eens voor de spiegel gaan staan.”

Joke Schauvliege (CD&V).Beeld BELGA

Uitkopen

Ook in West-Vlaanderen is de zaak uit de hand gelopen. De provincie wordt omschreven als een soort Far West, waar boeren jarenlang hun zin mochten doen met behulp van burgemeesters, provincieraadsleden en -ministers.

Bart Vanwildemeersch (West-Vlaamse Milieufederatie): “We weten al heel lang dat onze natuur vergaat van de stikstof. 80 procent van de door Europa beschermde natuurgebieden in Vlaanderen zit boven de alarmdrempel. Europa verwacht dat wij die kwetsbare natuur weer gezond maken, maar het beleid van de voorbije tien jaar trok zich daar niets van aan. In West-Vlaanderen kwamen er aan de lopende band mestbedrijven en megastallen bij.

“Toen het Grondwettelijk Hof vorig jaar het soepele kader van minister Schauvliege vernietigde, hoopten we dat het zou veranderen. Maar het bouwen ging gewoon door. In Mesen kwam onlangs nog een nieuwe stal, terwijl wat verderop een stuk natte natuur ligt, dat sterk zal lijden onder de uitstoot. Daar werd geen rekening mee gehouden, want dat natuurgebied ligt nét over de grens, in Henegouwen. Buurtbewoners uit Wervik klaagden over geurhinder uit de grote kippenstallen en trokken samen met onze federatie aan de alarmbel. Bij metingen van de provincie bleek de stank meer dan dubbel zo erg als voorspeld. Maar de vergunningen zijn verleend, de omwonenden moeten de stank en vervuiling er maar bij nemen. Zij die willen verhuizen, krijgen hun huis niet verkocht.”

De voorbije jaren ontstonden stalactiescomités die grote uitbreidingen proberen te stoppen. Maken die veel kans?

Vanwildemeersch: “Onder minister Schauvliege was het weggesmeten geld om bezwaar aan te tekenen. Zij keurde bijna al die betwiste dossiers goed. Ook onze lokale politici hadden veel begrip voor de economische problemen in de landbouw. ‘Het is niet omdat er een stikstofarrest is, dat boeren niet meer mogen uitbreiden,’ vonden ze. Maar die uitbreidingen gingen in tegen de Europese regels voor het natuurbehoud.”

De strengere stikstofregeling die de Vlaamse regering in elkaar bokste, na maandenlange ruzies tussen Demir en landbouwminister Hilde Crevits, trof veel boeren als een mokerslag. De landbouw moet inkrimpen om zijn uitstoot te verlagen. Is het terecht dat de sector zo wordt geviseerd?

Jos Ramaekers (diensthoofd beleid Natuurpunt): “Ja, want de landbouw veroorzaakt 78 procent van de binnenlandse stikstofneerslag, het verkeer 16 procent, de industrie 4 procent en de huishoudens 2 procent.”

Tycho Van Hauwaert (beleidsmedewerker Bond Beter Leefmilieu): “Toch wordt de impact van industrie en verkeer te makkelijk vergeten. De N-VA viseert de landbouw, zodat er voldoende stikstofruimte overblijft voor industrie. Maar sommige natuurgebieden kreunen wel degelijk onder het stikstof van de Antwerpse Ring en de industriële cluster in de haven. Oliereus Total is verantwoordelijk voor 50 procent van de stikstofneerslag in de Kalmthoutse Heide. Het blaast meer dan 3.600 ton de lucht in. Dat is dubbel zo vervuilend als soortgelijke installaties in Nederland. Helaas legt de Antwerpse deputatie van Luk Lemmens zulke bedrijven heel soepele normen op, waardoor ze niet gedwongen worden om te investeren in milieuvriendelijkere technieken.”

Landbouworganisaties wijzen erop dat de helft van de stikstof uit het buitenland komt.

Ramaekers: “Dat is geen fair argument. Wij stoten anderhalve keer meer stikstof uit dan we binnenkrijgen via onze buurlanden.

“Bij onze stalhouders gaat het om ammoniak, een zware stikstofsoort die snel neerslaat. Vandaar dat megastallen zo’n schadelijke impact hebben op nabijgelegen natuurgebieden. De verbrandingsmotoren in het verkeer en de industrie stoten NOx uit. Dat is lichter en waait verder weg. Bovendien is de uitstoot van die sectoren de laatste twintig jaar gehalveerd. Door de opmars van de elektrische auto en fabrieken die op waterstof gaan draaien, zal de impact van die sectoren nog verder dalen. Bij de landbouw zien we sinds 2008 geen verbetering meer. Toevallig is dat de periode waarin het aantal megastallen drastisch begon te stijgen. En dan zijn de cijfers nog een onderschatting van de realiteit, zoals De Standaard aantoonde (uit een onderzoek van die krant bij de 53 meest vervuilende veehouderijen bleek dat 60 procent meer stikstof uitstoot dan hun vergunning toelaat, red.).”

Vanwildemeersch: “Er zijn gevallen waarbij de vergunning melding maakt van een luchtwasser (filter, red.), terwijl de uitbater die nadien gewoon niet plaatst.”

‘Waarom moeten wij ons levenswerk opofferen voor een paar stomme plantjes?’, vroeg een West-Vlaamse kalkoenkweker zich af in De Standaard.

Ramaekers: “Je kunt een aantal stenen uit een muur halen, maar na een tijd zakt de muur in. Als we te veel planten en bomen kapot laten gaan, kraakt ons ecosysteem. Dat gaat over zuurstof, drinkbaar water, een leefbaar klimaat en een gezonde bodem waarop je nog voedsel kunt telen. Er is geen planeet B. We moeten de grenzen van de aarde respecteren.”

Vanwildemeersch: “Te weinig mensen weten dat ammoniak ook nefast is voor onze gezondheid. Het bindt zich met stikstof- en zwaveloxiden uit het verkeer en de industrie, waardoor er secundair fijnstof ontstaat dat diep in onze longen doordringt. Er zijn genoeg studies die aantonen hoe schadelijk dat is. Volgens milieu-epidemioloog Tim Nawrot draagt de West-Vlaamse ammoniakuitstoot in het mestseizoen bij tot het dikke smogdeken over Parijs. De slechte lucht in onze steden zorgt voor vroegtijdige sterfte, kankers, astma en hart- en vaatziekten. Toch wordt bij vergunningsaanvragen amper rekening gehouden met fijnstof. Wij zijn die studies destijds bij Schauvliege gaan afgeven, maar er is niks mee gebeurd. De Boerenbond maakte ons uit voor ‘paniekzaaiers’.”

Geysen: “Wouter Lefebvre van VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, red.) heeft uitgerekend dat de uitstoot van één kilo ammoniak voor 30 euro schade veroorzaakt. Dan kom je in Hoogstraten aan een kost van bijna 30 miljoen euro. Om die kost te veroorzaken krijgen de boeren hier nog 5 miljoen euro subsidies ook. Moeten we daar niet eens over nadenken?”

Stan Geysen.Beeld Anton Coene

Goedkoop en veel

De regering besliste dat veertig landbouwbedrijven verplicht moeten sluiten tegen 2025, omdat ze te dicht bij natuurgebieden liggen. Honderdtwintig andere bedrijven krijgen een aanbod om vrijwillig te stoppen, net als varkensbedrijven die het financieel moeilijk hebben.

Ramaekers: “Dat is een belangrijke stap, een trendbreuk met het verleden. We hopen dat zoveel mogelijk van die bedrijven op dat aanbod ingaan.”

Geysen: “Ik vrees toch dat het niet zal volstaan om de natuurdoelstellingen in 2030 en 2050 te halen. Alleen al in de Noorderkempen zit je met 108 bedrijven die in en rond heel kwetsbare natuurgebieden liggen.”

Hendrik Schoukens, professor Milieurecht, vraagt zich af of het de taak van de belastingbetaler is om vervuilende bedrijven uit te kopen.

Ramaekers: “Tja, de overheid heeft die boeren destijds een vergunning gegeven. Als dat onterecht was, moet ze die mensen nu compenseren.”

Schoukens zegt dat de komende jaren nog meer vervuilende bedrijven hun vergunning zullen verliezen, omdat burgers en natuurverenigingen die zullen aanvechten.

Ramaekers: “De Europese regels geven ons daar inderdaad de juridische basis voor. Als grote veehouderijen beschermde natuurgebieden blijven overbelasten, zullen we hen moeten stoppen voor de rechter. De boeren verdienen zekerheid, maar de natuur ook.”

Geysen: “Wat mij echt stoort, is dat boeren nog tot 2028 mogen bemesten in natuurgebied. Dat maakt onze inspanningen voor natuurbeheer nutteloos. Europa verplicht ons om de waterkwaliteit van het Merkske tegen 2027 gezond te maken. Maar dat lukt niet op deze manier. De overheid moet kiezen: willen we nog natuur? Of alleen een paar kleine reservaten waar mensen elkaar voor de voeten lopen? Ik hoop dat de stikstofdeal een begin is van een omwenteling, want straks is alles kapot.”

De regering trekt wel 1,2 miljard uit voor natuurherstel. Dat was een van jullie eisen.

Geysen: “Maar de eerste jaren is dat dus eigenlijk weggesmeten geld. Wij proberen de stikstof uit de grond te halen door de bovenlaag af te graven en graslanden twee à drie keer per jaar te maaien. Zo krijgen diverse soorten opnieuw een kans. Maar als de stikstofkraan blijft openstaan, gaat de natuur verder achteruit. Dan investeer je veel geld voor geen enkel resultaat. In die zin lijkt het een beetje op wat de vorige regeringen hebben gedaan met de groenestroomcertificaten voor zonnepanelen.

“In Nederland hebben ze wel moed getoond. Boeren mogen daar nog weilanden hebben in natuurgebied, maar zijn verplicht om een driedaagse cursus natuurbeheer te volgen. Gelukkig werken sommige boeren hier ook met ons samen, omdat ze graag vogels en bomen zien. Geef die mensen geld om aan natuurvriendelijke landbouw te doen en houtkanten, hagen en bloemenweiden te voorzien.”

Het doel van de regering is om de varkensstapel met 30 procent, zo’n 11 miljoen varkens, te verkleinen tegen 2030. Voor kippen en koeien werd geen doel vooropgesteld.

Ramaekers: “Ik hoor dat de varkenssector zelf heeft gevraagd om de varkensstapel te verlagen en bedrijven uit te kopen, omdat ze grote verliezen lijden. Voor rund- en pluimvee hopen we op een automatische afbouw, omdat die bedrijven hun uitstoot moeten verlagen. Ze kunnen dat doen met uitstootverlagende technieken, of door hun aantal dieren te verlagen. Veel oude boeren met oude stallen zien dat niet meer zitten.”

Het aantal dieren afbouwen betekent minder winst. Dat is toch een moeilijke boodschap voor mensen die vaak stevig in de schulden zitten?

Ramaekers: “Er zijn nochtans voorbeelden van landbouwers die met succes op een duurzamer model overschakelen. Ik ken een varkensboer die besliste om zijn veestapel niet uit te breiden, maar in plaats daarvan een hoeveslagerij te beginnen. Er werken nu vijf mensen in de zaak. Zijn varkens lopen buiten, hij bepaalt zelf z’n prijs en verkoopt een streekproduct. Maar dat model wordt nauwelijks gepromoot door de Boerenbond. Die duwt de boeren steeds verder in het doodlopende straatje van industriële massaproductie voor de export. Op de internationale markt moet je hoge volumes afzetten tegen lage prijzen. De boer is de pineut van dat model.”

Waarom doet de Boerenbond dat?

Ramaekers: “Omdat ze daar geld aan verdient. Hoe groter de landbouwbedrijven, hoe meer veevoeder, kunstmest en tractoren zij bij Aveve verkopen. Ze hebben de hele keten in handen.”

Vanwildemeersch: “Sommige boeren hebben al geïnvesteerd in luchtwassers en emissiearme stallen, maar die technieken werken niet goed. Bij controles van de Vlaamse milieu-inspectie bleek dat meer dan de helft van de luchtwassers gebreken vertoonde. Een vijfde stond zelfs niet aan! Die machines slurpen enorm veel water en elektriciteit. Veel veehouders zetten ze uit om kosten te besparen, aangezien de energieprijzen zo hoog zijn.”

Hebt u begrip voor de jonge boeren die hun toekomst gefnuikt zien, omdat ze niet meer kunnen uitbreiden?

Vanwildemeersch: “De stikstofdeal komt bij sommige boeren hard aan. Ik heb begrip voor hun tranen. Maar de natuur huilt ook al jaren. Velen beseffen dat hun systeem rot is. Ze hebben zware schulden, verdienen te weinig, maar zien geen uitweg. Door mee te stappen in de race to the bottom, zijn hun schulden alleen maar groter geworden, net als het natuurprobleem. Ze hebben een ander verdienmodel nodig, weg van ‘goedkoop en veel’.”

Geysen: “Wij hadden vroeger twaalf koeien die allemaal een naam hadden. Ze werden minstens 10 jaar oud en gaven 4.000 liter melk per jaar. Tegenwoordig hebben boeren honderden ‘turbokoeien’ die in recordtempo worden gemolken. Ze produceren 9.000 liter per jaar, maar de kwaliteit van de melk gaat achteruit. Zodra hun productie afneemt, na een jaar of vijf, gaan ze naar het slachthuis. Ook varkens en kippen worden zo vetgemest dat ze niet meer op hun poten kunnen staan. En dan zwijg ik nog over de onderbetaalde Roemeense nepzelfstandigen in de slachthuizen, en de boeren die worden uitgeperst door de agro-industrie. Dat model is onhoudbaar geworden.”

Moeten we niet opletten dat we straks ons vlees uit het buitenland moeten invoeren?

Geysen: “We voeren nu massaal soja in om veevoeder te maken voor die tientallen miljoenen beesten op ons grondgebied. Zo dragen we bij tot de kap van het Amazonewoud. De mensen moeten niet bang zijn dat er straks geen ribbetjes meer bij de slager liggen. De helft van onze vleesproductie gaat naar het buitenland. Met minder varkens en koeien zullen we nog altijd vlees en melk van bij ons hebben. En dan komt er veel grond vrij waarmee we Vlaanderen mooier en gezonder kunnen maken.”

Vanwildemeersch: “Waarom moeten wij de halve wereld van vlees voorzien, als dat betekent dat we daardoor onze natuur en waterlopen beschadigen? In Ghana gaan er kippenboeren failliet, omdat ze niet kunnen concurreren tegen onze goedkope kippen. Dat is waanzin.”

Ramaekers: “Wij geloven in een model met lokale tewerkstelling, faire prijzen en minder vervuiling.”

Geysen: “We proberen in Vlaanderen te veel te doen op een te kleine ruimte. Er komen steeds meer mensen, stallen, bedrijventerrein en verkavelingen bij, maar er is niet meer grond. We hebben zo weinig natuur dat de wandelaars, ruiters en mountainbikers elkaar voor de voeten lopen. De landbouw is een economische sector, maar de natuur heeft ook economische waarde. Het houdt mensen mentaal en fysiek gezond, waardoor je bespaart op gezondheidszorg.”

Ramaekers: “We moeten af van het hokjesdenken. Bijna de helft van Vlaanderen is landbouwgrond, amper 7 procent is beschermde natuur. Toch concentreert iedereen zich voor zijn recreatie op die 7 procent. Als we de kwaliteit van de enorme landbouwgebieden verbeteren, kunnen mensen ook daar mooie wandel- en fietstochten maken. Daarom moet je boeren vergoeden die aan natuurbeheer doen. Het is niet natuur tegen landbouw, we moeten samenwerken.”

Bart Vanwildemeersch.Beeld Anton Coene

Intimidaties

In kritieke zones als West-Vlaanderen en de Noorderkempen lijkt dat verhaal nog ver weg. Buurtbewoners die bezwaar maken tegen vergunningen voor nieuwe stallen, krijgen te maken met intimidaties. Er bereikten ons verschillende verhalen van tractors die voortuintjes vernielden en buren de gracht inreden, een oude weduwe die door een boer werd bedreigd, mensen die camera’s moesten plaatsen om het vandalisme te stoppen. Anne Pouillie uit Watou, Poperinge, getuigt over haar aanvaring met een boer uit een grote landbouwfamilie.

Anne Pouillie: “Drie jaar geleden werden er plots twee grote mestsilo’s neergeplant naast de hoeve in mijn straat. Ik woon aan een rustig landwegje, op een kilometer van een beschermd bos. Maar plots denderden er dag en nacht trucks langs mijn huis. Een boer uit Alveringem had de hoeve opgekocht en wilde er een mestopslagplaats van maken. De stank was niet te harden, terwijl hij niet eens een vergunning had. De milieu-inspectie stuurde me wandelen. Burgemeester Christof Dejaegher (CD&V) zei dat ik maar in de stad had moeten gaan wonen. Ik verzamelde enkele buurtbewoners en deed mijn verhaal in de media. Daardoor moest Dejaegher wel reageren: hij zei dat ‘het hier niet de Far West is’ en liet de mestsilo’s verzegelen. Daarna begonnen de intimidaties. De boer zag mij als de grote aanstoker, omdat ik ooit op de lijst van Groen had gestaan en naar de pers was gestapt. Als ik naar huis fietste, scheerde hij met zijn tractor rakelings langs me heen. Ik zei tegen mijn partner: ‘Als ik ’s avonds na mijn shift niet thuiskom, weet je wie het was.’

“Op een nacht werd ik wakker van een tractor die voor mijn huis luid optrok en weer achteruit reed. Hij vernielde mijn houten omheining en ramde mijn fiets omver. Tegen de politie loog hij dat zijn minderjarige zoon met de tractor had gereden. Het was ‘een ongelukje’. Achteraf kwam hij mij verwijten dat ik hem wilde ruïneren. Ik zei dat iedereen zich aan de regels moet houden. Uiteindelijk heeft hij mijn schade vergoed.”

U kreeg ook nog last met een andere landbouwer.

Pouillie: “Ja, aan de andere kant van mijn huis ligt een veld waar een boer kwistig met pesticiden strooide. Een flink stuk van mijn gazon werd vergiftigd. Toen ik hem daarover wilde aanspreken, stak hij zijn middenvinger op en schold hij me uit voor groene trut. Het Agentschap Natuur en Bos gaf hem een verwittiging. Nadien kwam hij verhaal halen. ‘Jij blokkeert hier al onze plannen. Je was beter gestorven aan kanker.’ Kijk, ik snap dat die mensen het financieel moeilijk hebben, maar daarom moeten we toch niet zomaar alles toelaten? Straks blijft er van Vlaanderen niks meer over.”

Vanwildemeersch: “Weinig buurtbewoners durven te praten. Veel mensen hebben boeren in de familie, werken voor stallenbouwers of in de voedselverwerking. Wie klaagt, wordt soms bedreigd. Er zijn ook boeren die nieuwe bomen afknakken die door de gemeente zijn aangeplant.”

Raemaekers: “Gelukkig zijn dat uitzonderingen. Maar op veel plaatsen moet er niet veel mislopen of het ontspoort. Sommige buurtbewoners durven geen vergunning aanvechten en vragen ons bij Natuurpunt om het in hun plaats te doen.”

Kunt u zelf in elk dossier voluit gaan?

Ramaekers: “Soms wordt er hardop gezegd: ‘Als je moeilijk doet, schrappen we jullie subsidie.’ En niet alleen door gemeenten, ook door de provincie of de hogere overheid. Maar we gaan onszelf niet verloochenen. Wanneer zo’n uitbreiding ingaat tegen de natuurwetgeving, treden wij op.”

© Humo