Direct naar artikelinhoud
NieuwsEnergiecrisis

Middenklasse voelt duurdere energie meest - en profiteert minst van federale compensaties

Middenklasse voelt duurdere energie meest - en profiteert minst van federale compensaties
Beeld ANP

De vaak verguisde index is het meest doeltreffende middel tegen het verlies aan koopkracht door de absurd hoge energieprijzen. Dat toont nieuw onderzoek van de KU Leuven en UC Louvain aan. De middenklasse profiteert het minst van de federale compensaties voor de huidige prijsschokken.

“We zitten allemaal in dezelfde storm, maar niet in dezelfde boot”, vat onderzoeker Jonas Vanderkelen (KU Leuven), zijn studie samen. “We verarmen dus allemaal en verliezen allemaal aan koopkracht.” Maar de ene Belg zal door zijn inkomen, zijn type energiecontract en zijn energieverbruik veel meer afzien dan de andere. “Wij wilden onderzoeken hoe hard de mensen erop achteruitgaan en of het sociaal tarief, de automatische index en de lagere btw voor elektriciteit van 6 procent de verliezen voor de gezinnen enigszins compenseren.”

Even tussendoor: het onderzoek spitst zich toe op gezinnen met een variabel contract. Gezinnen met een vast contract zullen de huidige prijsexplosie van gas en elektriciteit voorlopig niet voelen op hun factuur. Op het effect van de energiecheque van 100 euro werd niet diep ingegaan omdat deze maatregel voor iedereen gelijk is.  

Gemiddelde factuur schiet met 226 euro per maand omhoog

De prijsstijgingen maken dat de energieprijzen bij arm en rijk (met een variabel contract) een veel grotere hap nemen uit hun gezinsbudget. De gemiddelde energiefactuur zal elke maand maar liefst 226 euro hoger uitvallen.

Bij de laagste inkomens gaat het om een gemiddelde toename van 186 euro per maand, wat betekent dat zij 4 procent (van 7,3 naar 11,3 procent) meer van hun budget zullen moeten uitgeven aan verwarming en elektriciteit. Bij de hoogste inkomens ligt het nettobedrag dat ze uitgeven aan energie veel hoger omdat ze ook meer verbruiken. Zij zullen maandelijks 265 euro meer moeten ophoesten.

Maar omdat hun inkomens veel hoger liggen, ligt het aandeel van het gezinsbudget dat ze uitgeven aan energie lager dan bij de laagste inkomens, ook na de prijsschok. Zij zullen anderhalve procent (van 2,3 procent naar 3,8 procent) meer moeten uitgeven van hun totale gezinsinkomen aan energie. De schok van de hogere energieprijzen komt dus het hardst aan bij de laagste inkomens omdat hun gas- en elektriciteitsfactuur al voor de prijsstijgingen een groot deel van hun gezinsinkomen opsoupeerde en dat aandeel nu nog fors toeneemt. Al deze bedragen en percentages zullen nu nog een stuk hoger liggen, het onderzoek werkte met de prijzen van januari. 

Doen de schokdempers hun werk?

Dé vraag is dan of de schokdempers van de regering de hogere energieprijzen opvangen. Wat gebeurt er wanneer je die compensaties toepast op de laagste, hoogste en middeninkomens?

De automatische index - het mechanisme dat het oudste is en waar het minst over gesproken wordt - heeft het meeste nut. België en Luxemburg zijn de enige landen die deze automatische en algemene index nog steeds toepassen.

Vanderkelen: “Het is vreemd dat politici niet vaker verwijzen naar het dempend effect van de index. Dit blijft een zeer effectief instrument.” Het beschikbaar budget van een gezin in de laagste inkomenscategorie klimt door de index met 71 euro per maand, in de hoogste inkomenscategorie is dat 273 euro. Het gaat dan natuurlijk wel om mensen wier loon of uitkering geïndexeerd wordt, bij zelfstandigen is dat niet het geval.

“De indexering speelt wel erg in het voordeel van de hogere inkomens”, merkt Vanderkelen nog op. “Als de overheid het leed wil verzachten voor gezinnen aan de onderkant van de inkomensladder, is het sociaal tarief echt het meest geschikt instrument.”

De allerlaagste inkomens die een sociaal tarief krijgen betalen 37 euro minder voor hun energiefactuur dan gezinnen met hetzelfde budget zonder deze tegemoetkoming. “Ik was zelf verbaasd hoe goed het sociaal tarief helpt”, zegt Vanderkelen. “Het is ook veel effectiever dan de btw-verlaging op elektriciteit. Die btw-verlaging is een botte maatregel waar iedereen baat bij heeft. Ook mensen die hun zwembad verwarmen of hun verwarming op 25 graden zetten. Je zou denken dat deze maatregel enorm effectief is omdat er zoveel om te doen was, maar dat klopt helemaal niet.”

De lagere btw op elektriciteit heeft bovendien een opmerkelijk neveneffect. Die verlaagt de automatische index, wat het effect van die lagere btw weer voor een stukje tenietdoet.

De middenklasse heeft het lastig

Alles bij elkaar genomen, besluiten de onderzoekers, zal het verlies aan koopkracht het grootst zijn voor de middenklasse omdat die het minst baat heeft bij de bestaande compensaties. Het sociaal tarief is een stevige schokdemper voor de laagste inkomens, zeker sinds de voorwaarden werden uitgebreid. Hier past wel de kanttekening dat deze gezinnen het sowieso al moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Elk verlies aan koopkracht komt dan ook harder aan. De index komt dan weer vooral ten goede aan de werknemers met de hoogste lonen.

Al wie daar tussen zit, profiteert dus het minst van de federale stootkussens. Bij de huishoudens met een variabel contract zal er 38 procent koopkracht verliezen met de huidige maatregelen. 

Tien procent van de huishoudens uit de middenklasse zal - wanneer ze hun energieverbruik niet wijzigen - maandelijks minstens 220 euro of meer moeten neertellen.