Vlaamse regering wil tegen eind maart 18.000 opvangplaatsen voor Oekraïense vluchtelingen

Vluchtelingen schuiven aan bij het aanmeldcentrum in Brussel. ©  EPA-EFE

De Vlaamse regering wil samen met de lokale besturen tegen eind deze week 6.000 opvangplaatsen realiseren voor Oekraïense vluchtelingen. Tegen eind maart moet dat oplopen tot 18.000 opvangplaatsen, zo zei minister-president Jan Jambon op een persconferentie over de opvang van Oekraïense vluchtelingen. (edm)

‘De leider van de Russische Federatie is bezig aan een gruwelijke operatie die zorgt voor immens veel leed’, herhaalde minister-president Jan Jambon (N-VA) op de persconferentie. Hoeveel oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne er precies naar Vlaanderen komen, blijft volgens Jambon ‘giswerk’.

‘Het wordt zonder twijfel een huzarenstuk waarbij we ieders medewerking nodig hebben op alle niveaus’, zei Jambon over de opvang van de Oekraïense vluchtelingen. ‘Vergeet het dat je nu al een allesomvattend masterplan kan maken, de parameters kunnen elke dag wijzigen. We zullen wendbaar moeten zijn, zowel op mentaal als op praktisch vlak.’

‘Onze eerste bekommernis: maken dat iedereen een dak boven het hoofd heeft. Maar we bouwen ook aan een duurzaam aanbod op middellange termijn, want we houden er rekening mee dat de oorlog langer kan duren’, aldus Jambon.

‘Op korte termijn hopen we op 6.000 opvangplaatsen eind deze week en 18.000 plaatsen eind deze maand, aangeboden door de lokale besturen’, verduidelijkt Jambon, die verwijst naar onder meer (leegstaande) vakantieparken, rusthuizen, kloosters en vaccinatiecentra die ingezet kunnen worden, alsook sociale woningen die wachten op renovatie.

De Vlaamse regering blijft daarnaast voor de iets langere termijn werken aan grotere collectieve opvangmogelijkheden. Hoeveel van die grote collectieve voorzieningen er in Vlaanderen komen, ligt nog niet vast. ‘In elk geval zullen ze goed gespreid worden over Vlaanderen en we zullen rekening houden met lokale draagkracht. Of het er nu 15, 16, 18 of 22 zijn, doet er eigenlijk niet toe’, aldus Jambon.

Gouverneurs moeten samen met de burgemeesters bekijken waar de nooddorpen best worden opgericht, vult Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open VLD) aan. ‘Het worden geen megadorpen, maar ongeveer 250 wooneenheden per nooddorp zodat het behapbaar en inpasbaar blijft in een lokale gemeenschap. Waar een nooddorp komt, moet ook menselijke ondersteuning komen’, verzekert Somers. Of er ook nooddorpen zullen komen, is echter nog geen uitgemaakte zaak, dat zal alleen het geval zijn in het worstcasescenario.

Ondersteuning bieden voor werk

Minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) wijst erop dat de woonmarkt ‘stelselmatig’ moet meegroeien met de vluchtelingenstroom en dat de impact voor de kwetsbaren op de woonmarkt zo laag mogelijk gehouden moet worden. Daarom wordt in de eerste plaats ook gekeken naar leegstaande sociale huurwoningen. ‘Die tijdelijke inname heeft geen negatief effect op de reguliere toewijzing van sociale woningen’, verzekert minister Diependaele. Als men een inkomen heeft uit leefloon of arbeid, zal ook een bijdrage voor de huur worden gevraagd, klinkt het nog.

Er zal worden ingezet op het zo veel mogelijk activeren. ‘Qua werk hink ik voorlopig op twee benen, want er komen nu vooral mama’s met kindjes’, zegt minister van Werk Hilde Crevits (CD&V). ‘We moeten eerst inzetten op een warm onthaal, maar tegelijk zien we dat mensen die hier aankomen, bezorgd zijn over hoe ze voor hun familie gaan zorgen.’ VDAB zal daarom de onthaalpagina aanpassen zodat Oekraïense vluchtelingen die willen werken, ook in hun eigen taal worden geholpen. ‘We gaan ervan uit dat de helft van de mensen die aankomen binnen enige tijd zal willen werken, en daarbij willen we alle ondersteuning bieden.’

De Vlaamse regering heeft ook een taskforce noodopvang Oekraïne opgericht, onder leiding van Jeroen Windey. ‘Het is een complexe uitdaging, maar tegen zo’n opdracht zeg je niet neen’, aldus Windey over zijn nieuwe job. ‘We hebben zelf werkgroepen opgericht, maar we hebben verbindingen gelegd met andere overheidsdiensten, want dit is een uitdaging die we niet op onszelf aankunnen.’