Direct naar artikelinhoud
InterviewGeertjan de Vugt

‘Net als voetbal is chirurgie in wezen niet zo heel moeilijk, maar het is wel moeilijk om eenvoudig te opereren’

‘Net als voetbal is chirurgie in wezen niet zo heel moeilijk, maar het is wel moeilijk om eenvoudig te opereren’
Beeld Annaleen Louwes

Langs wetenschappers, handlezers, bedriegers en kunstenaars voerde de zoektocht van de Nederlandse schrijver Geertjan de Vugt (37) naar de geschiedenis van dé plek waar onze identiteit zit: de vingerafdruk. De neerslag van die zoektocht, het kloeke boek Fonkelrozen, begint met een controle op de luchthaven van Chicago – en eindigt met een impliciete waarschuwing.

Als we hem de meest voor de hand liggende vraag voorleggen, moet Geertjan de Vugt, in het dagelijkse leven poëziecriticus en coördinator Wetenschap & Kunst bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in Amsterdam, heel erg fronsen.

Wat is een vingerafdruk precies?

“Daar heb ik nog altijd geen sluitend antwoord op, vrees ik. Maar laat ik het proberen: een vingerafdruk is een tweedimensionale weergave van een driedimensionale vorm. Een vervalsing van de werkelijkheid, zeg maar. De vingerafdruk is de meest veronachtzaamde plek van het menselijk lichaam en tegelijkertijd het meest betekenisvolle deel ervan, in die zin dat je de unieke, menselijke identiteit eraan kunt aflezen.

“Waarom ik er zo nodig een heel boek aan moest wijden? Wel, in de zomer van 2015 ging ik naar de Verenigde Staten om een lezing te geven over de Franse dichter Charles Baudelaire. Ik landde in Chicago en moest, om het land in te komen, mijn hand op een vingerafdrukkenscanner leggen. Maar de scanner werkte niet. Ik werd zenuwachtig, mijn handen werden zweterig, en op de vragen van de beambte gaf ik blijkbaar geen goede antwoorden.

“Ik werd meegenomen naar een kamertje met een systeemplafond, tl-verlichting en een ratelende airco. Er zaten verder alleen vrouwen in nikab. De beambte verdween met mijn paspoort. Ik keek eens goed naar mijn vingertoppen, en dacht: wat is er nu verkeerd gegaan? Dat was het moment dat ik me afvroeg hoe we bij het punt zijn gekomen dat we ons kunnen identificeren aan de hand van vingerafdrukken. Wanneer is dat ontstaan? Wie heeft dat ontdekt? Hoe heeft het zich ontwikkeld?

“Ik dacht: zit daar niet een boek in? Uiteindelijk heb ik vijf jaar lang onderzoek gedaan, dook ik in archieven in Parijs, Londen en Wenen.”

Wie heeft de vingerafdruk ontdekt?

“Die eer komt toe aan een Tsjechische wetenschapper, Jan Purkinje. Hij was de eerste die, begin 19de eeuw, de vingerafdruk systematisch heeft onderzocht. Zijn resultaten publiceerde hij vreemd genoeg in een dissertatie die voorts geheel aan het oog was gewijd.

“Purkinje is op de vingerafdruk gestuit door te experimenteren met vingerhoedskruid, waardoor hij dagen aan een stuk hallucineerde. In de tekeningen die hij maakte van wat hij zag, en wat hij omschreef als ‘fonkelrozen’, kun je vingerafdrukken herkennen. Hij noemde zijn ‘uitvinding’ de kunst van het individualiseren. Dat is het startpunt van mijn boek, waarna ik de lezer door de geschiedenis loods en laat zien hoe de vingerafdruk uiteindelijk verwordt tot waar ik in Chicago mee werd geconfronteerd.”

In Fonkelrozen vertelt De Vugt fraaie en boeiende verhalen over goochelaars, wetenschappers, kunstenaars en bureaucraten. Over een handlezeres die de handen van Virginia Woolf leest, over ambtenaren die twisten over de vraag wie de uitvinder van de dactyloscopie (het opsporen en identificeren aan de hand van vingerafdrukken), over kunstenaars die willen verdwijnen maar hun vingerafdruk niet kunnen afschudden. Mark Twain duikt op als de schrijver die als eerste misdaadverhalen schreef waarin tweelingen en vingerafdrukken een grote rol spelen. Francis Galton, de onvermoeibare grondlegger van de eugenetica, probeerde lang om aan de hand van de vingertoppen onderscheid in ras aan te brengen – en zag dat dat hopeloos mislukte.

Thomas Bewick, de beroemde Britse boekillustrator, maakte rond 1800 al illustraties van vingerafdrukken die zo waarachtig leken dat ze tot diep in de twintigste eeuw door rechercheurs zijn onderzocht: de geschiedenis van vingerafdrukken begint dus met hun vervalsing. In negen casussen – zelf een soort van omzwervingen of ontdekkingsreizen – neemt De Vugt de lezer mee in de levens van evenzoveel figuren. En al die figuren hebben meerdere levens, die vaak ook niet van elkaar te scheiden zijn.

“Dat een hoogleraar urologie in Leipzig in de avonduren als goochelaar vingervlugge trucs uitvoert en vervolgens een boek over vingerafdrukken schrijft, zegt misschien genoeg. Of neem Purkinje, die hallucineerde en een ontdekking deed, eigenlijk precies wat anderhalve eeuw later de Weense schilder Arnulf Rainer ook deed. De scheidslijnen tussen wetenschap, kunst en magie zijn dun, ja zelfs artificieel.”

Bent u nu zelf een geoefend handlezer?

(lacht) Nee, ik vergeet telkens weer wat al die lijnen betekenen. Ik kan wel een stukje opvoeren, doen alsof. Mensen zijn altijd heel geïnteresseerd als je daarover begint. Misschien willen ze toch een beetje vasthouden aan het magisch denken.”

Hebt u uw eigen vingerafdrukken ook bestudeerd?

“Jazeker. Ik zag vooral doodnormale patronen. Overigens heb ik ook die van mijn broertjes, een tweeling, genomen: ze bleken net zo normaal en net zo verschillend als die van willekeurig welke twee andere mensen. We hebben allemaal een individuele print, we zijn allemaal uniek, en ik denk dat we dat op een bepaalde manier moeten vieren.”

Vieren?

“Het is een positieve formulering van iets waar ik eigenlijk een hekel aan heb: de drang tot massavorming, het opleggen van binnenuit of van buitenaf van een groepskader, het reduceren van een groep individuen tot één enkel ‘kenmerk’. Als de geschiedenis van vingerafdrukken iets laat zien, dan wel dat iedere poging daartoe vroeg of laat zal uitlopen op een faliekante mislukking.

“De sciencefictionfilm Invasion of the Body Snatchers, waarmee het boek eindigt, is daar een goed voorbeeld van: in een wereld waarin alle mensen hun onderscheidende kenmerken als emoties, herinneringen en vingerafdrukken zijn ontnomen, is geen geluk én geen verdriet meer mogelijk.”

Wie verwacht had dat het in Fonkelrozen ook gaat over hoe vandaag pakweg vingerafdrukken op glas worden ontdekt, en dat aan de hand daarvan de dief of moordenaar wordt opgespoord en berecht, komt bedrogen uit.

“Aanvankelijk dacht ik dat ik bij het digitale tijdperk zou eindigen, maar dat heb ik uiteindelijk vermeden. Omdat het zo voor de hand lag. Ik kijk elke zondagavond op de Duitse televisie naar de krimi Tatort, een guilty pleasure. Daarin komt binnen de vijf minuten altijd wel een vingerafdruk ter sprake. Ik dacht: ik wil eigenlijk de voorgeschiedenis beschrijven. Waardoor de lezers zélf de sprong kunnen maken van wat ze gelezen hebben naar vandaag de dag.”

Wat uw boek zonneklaar maakt, is dat de vingerafdruk ook al lang een vorm van surveillance belichaamt.

“Inderdaad. In de Britse en Nederlandse koloniën werden al vingerafdrukken verspreid van werknemers die niet goed functioneerden, om te voorkomen dat ze bij andere bedrijven aan het werk gingen. Als je dat weet, en je ziet hoe die technologie anno 2020 ons dagelijkse leven insluipt...

“We gaan ook zó achteloos en gemakzuchtig met onze vingerafdrukken om. Ik wil geen doemscenario schetsen, maar in zekere zin zijn we onszelf aan het voorbereiden op een soort surveillance. We denken: wat kan het kwaad, een vingerafdrukje hier en daar afgeven? Maar het is pure machtstechnologie, daar kun je niet omheen.”

Om op een vrolijker noot te eindigen: hoe is het eigenlijk afgelopen in dat kamertje in Chicago?

“Ha! Na twintig minuten kwam die beambte terug en gaf hij me mijn paspoort. En ik kon gaan. Ik gaf mijn lezing over Baudelaire voor anderhalve man en een paardenkop, kreeg geen vragen, viel in slaap bij de andere sprekers en vroeg me af: is dit wel wat ik voortaan wil doen? (lacht) En toch nog schrijver geworden!”

Geertjan de Vugt – Fonkelrozen: over vingerafdrukken, Van Oorschot.

© Het Parool