©  Kristof Vadino

STANDPUNT. Probeer het je voor te stellen: huizen in puin, vallende bommen, man weg en kinderen tegen je aan

Ik probeer het me voor te stellen. Dat een hele rij huizen in mijn straat in puin ligt, het mijne nauwelijks nog bewoonbaar is, dat ik al enkele nachten in een schuilkelder heb gezeten, met mijn twee kleine kinderen dicht tegen mij aan, met tientallen andere bange mensen. Mijn man is weg, ergens ten strijde. We bellen wel, maar ook door de telefoon hoor ik de bommen vallen. Het nieuws uit de rest van mijn land is ijzingwekkend wreed.

Kris Vanmarsenille

De volgende ochtend besluit ik te vertrekken. Uit mijn kapotgeschoten huis haal ik wat kleren, wat speelgoed, een doos snoepjes voor onderweg… Ik gooi alles in mijn auto, maak de kinderen vast in hun stoeltje, trek de voordeur dicht en kijk naar mijn huis. Zie ik het ooit nog terug? Staat het er straks nog? Ik neem afscheid van de buren en rij weg over het puin van wat ooit mijn straat was. Naar de grens honderden kilometer verder, naar een plek in Polen waar ik nog nooit geweest ben. Zal ik genoeg benzine hebben? Hoe ver geraak ik? Waar ga ik naartoe?

Al gauw rij ik in een eindeloze colonne van andere vluchtelingen, het gaat almaar trager, de checkpoints zijn niet te tellen, mijn benzinemeter gaat dieper en dieper, de kinderen moeten naar het toilet, huilen, hebben honger. In de verte horen we de bombardementen. Uiteindelijk staat de colonne zo goed als stil en heb ik geen benzine meer. Te voet dan maar. Nog een paar kilometer. Met mijn ene hand trek ik een overvolle koffer voort, met mijn andere duw ik de buggy met de kleinste erin, de oudste strompelt mee aan mijn hand, door het donker en de ijzige kou. Aan de grens is er eindelijk wat warmte, iets te eten, een knuffel van een lieve hulpverleenster.

En dan? Een trein op? Een bus in? Met vuile kleren en vettige haren, na uren zonder slaap. Mijn man kan ik al lang niet meer bereiken. Waar is hij? Leeft hij nog? En dan aankomen in een land waar ik terechtkan in een opvangplaats, waar ik een bed krijg voor mij en de kinderen en waar ik kan douchen en schone kleren kan aantrekken. De volgende dag moet ik papieren hebben. Weer aanschuiven. Ik snap niks van die rompslomp, ik wil weten waar mijn man is, uithuilen, ik wil troost. Ik ben moe.

Hoe goed zou het me dan doen als ik zou vernemen dat duizenden mensen in dit land samenwerken en geld samen leggen om me hier een thuis te geven? Je kunt je onmogelijk voorstellen wat het is om voor oorlog op de vlucht te zijn. Maar als je het probeert, kun je alleen maar meeleven en op jouw manier bijdragen aan een efficiënte en warme opvang voor de duizenden Oekraïense vluchtelingen. Dat bewijst de succesvolle actie van donderdag.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER