De Brusselse Kleine Ring is een stikstof-hotspot.

Grootschalig luchtonderzoek in Brussel wijst uit: hoe armer de buurt, hoe lager de luchtkwaliteit

Dichtbevolkte buurten waar het gemiddelde inkomen laag ligt, lijden het meest onder slechte luchtkwaliteit. Dat blijkt uit het grootschalige burgeronderzoek CurieuzenAir in Brussel, waarvoor op drieduizend plaatsen de luchtkwaliteit gemeten werd. Toch gaat de Brusselse luchtkwaliteit er de laatste jaren sterk op vooruit.

60,5 microgram stikstofdioxide (NO2) per kubieke meter. Dat is het stikstofgehalte in de lucht aan de Nieuwpoortlaan, in de Brusselse kanaalwijk. De hoogst gemeten waarde in het kader van het CurieuzenAir-onderzoek ligt 20,5 microgram boven de Europese norm. 

Voor CurieuzenAir maten 3.000 Brusselaars tussen 25 september en 23 oktober vorig jaar de luchtkwaliteit aan hun huis of appartement. Ze deden dat met meetbuisjes in een kartonnen bord aan hun raam. Het onderzoek werd uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen, de ULB en de stadsbeweging BRAL, in samenwerking met Leefmilieu Brussel, de kranten De Standaard en Le Soir en de regionale zender BRUZZ.

Nochtans is het niet overal in Brussel even dramatisch gesteld met de luchtkwaliteit, blijkt uit hetzelfde onderzoek. Het beeld is divers. Na het Zoniënwoud (waar natuurlijk zo goed als geen stikstofdioxide wordt uitgestoten) scoort Ukkel het best, met drie wijken die de rangschikking aanvoeren. Maar hoe verder verwijderd van de rand en hoe dichter bij het centrum, hoe hoger de stikstofwaarden pieken. De drie wijken die het slechtst scoren, liggen in het stadscentrum en vlakbij de Kleine Ring.

Wegverkeer is de belangrijkste bron van stikstofdioxide. Het goedje kan ogen, neus, keel en longen irriteren en longontstekingen en hart- en vaatziekten veroorzaken. Stikstofdioxide en ozon zijn, samen met fijnstof, de drie stoffen met de grootste gezondheidsimpact in Vlaanderen.

Een tennisclub in Ukkel. In de rijkste gemeente van Brussel, met veel groen en vrijstaande huizen, werden de laagste stikstofwaarden opgemeten.

De onderzoekers zien een duidelijk verband tussen het gemiddelde inkomen in een wijk en de luchtkwaliteit. Hoe armer de buurt, hoe slechter de luchtkwaliteit. Ook buurten met een hoge bevolkingsdichtheid doen het doorgaans slechter. Dat komt door het zogenaamde canyon-effect, waarbij veel verkeer door straten met hoge bebouwing wordt gejaagd. Daardoor blijft de vervuilde lucht langer hangen.

“Ironisch genoeg betekent dit dat in de buurten waar het autobezit per huishouden lager is, de luchtkwaliteit toch slechter is door het verkeer in de straat”, duidt professor Sociologie Dirk Jacobs (ULB), die betrokken was bij het onderzoek.

“We zitten niet allemaal in hetzelfde schuitje”, besluit ook Raf Pauly van de Brusselse stadsbeweging BRAL. “De gezondheidseffecten zijn ongelijk verdeeld.”

De gemeten waarden bevestigen de resultaten van kleinschaliger onderzoek door de vzw Les chercheurs d’Air en Leefmilieu Brussel, die in februari bekendgemaakt werden. Toen werd tussen oktober 2020 en oktober 2021 meer dan 50 microgram NO2 gemeten aan de Kruidtuinlaan (aan de Kleine Ring). Ook de Dansaertlaan, een street canyon, bleek een hotspot met meer dan 40 microgram.

Brussel is geen 'hellhole' van luchtkwaliteit

Filip Meysman (UA)
Videospeler inladen...

Het zijn hoge waarden, maar toch verbetert de luchtkwaliteit in de hoofdstad jaar na jaar.  Slechts op 1,4 procent van de meetlocaties worden de Europese drempelwaarden overschreden.

 “We zijn verrast om te zien dat het om een relatief klein percentage gaat”, zegt professor Filip Meysman (UAntwerpen). “Nog maar twee jaar geleden was dat naar schatting nog zo’n 10 procent, en tien jaar geleden zat zelfs de helft van de Brusselse bevolking nog boven de norm. Bovendien zijn er zelfs in het centrum plekken te vinden waar de luchtkwaliteit goed is, bijvoorbeeld in parken. Het beeld van Brussel als een hellhole van luchtkwaliteit, klopt dus niet.”

Lage-emissiezone werpt zijn vruchten af

Dat meer mensen zijn gaan telewerken tijdens de coronacrisis, zit daar volgens de onderzoekers vast voor iets tussen. Maar ze wijzen ook op wagens die steeds minder vervuilend worden, het hogere fietsgebruik en de lage-emissiezone die in 2018 werd ingevoerd, en op 1 januari van dit jaar verder verstrengd voor bepaalde dieselvoertuigen. “De data tonen aan dat dergelijke maatregelen de leefkwaliteit in een grote stad wel degelijk ten goede komen”, luidt het.

Een nieuw fietspad wordt aangelegd in de Jacqmainlaan in Brussel, in mei 2020. Het toegenomen fietsverkeer is een van de oorzaken van de dalende stikstofwaarden.

Meysman wijst ook specifiek naar de maatregelen die vanuit Europa worden opgelegd. "Toen Europa in 2008 de norm op 40 microgram heeft gelegd, zat de helft van Brussel daar nog boven. Dat heeft toen de steden verplicht om daarin te investeren, en autobouwers om te investeren in katalysatoren en de AdBlue-technologie. We zien dat die Europese wetten nu effect beginnen te hebben. Europa werkt dus, maar traag."

Toch is er nog werk aan de winkel. Want de meetresultaten zien er meteen een pak minder rooskleurig uit als je ze naast de WHO-meetlat legt. Die hanteert grenswaarden van 10 microgram NO2 per liter lucht, 30 microgram lager dan de Europese waarden dus. Volgens het WHO zijn boven die drempel de eerste gezondheidseffecten merkbaar. Maar liefst 1.200.000 Brusselaars (of 98,4 procent) worden blootgesteld aan waarden die boven die WHO-norm liggen. 

Momenteel wordt er op Europees niveau gepraat over een verlaging van die norm in de richting van de WHO-grenswaarden, al zal de Europese lat wellicht niet meteen op 10 microgram komen te liggen.

“We hebben er allemaal belang bij dat de luchtkwaliteit over heel Brussel nog sterk verbetert”, besluit Raf Pauly van BRAL. “Het meetresultaat in je straat is niet gelijk aan je eigen dagelijkse blootstelling. Mensen uit de periferie gaan ook studeren, werken of winkelen in de Vijfhoek.”

Meest gelezen