Direct naar artikelinhoud
NieuwsKoude Oorlog

Hoe zou het nog zijn met de ruim 100 schuilkelders die Antwerpen in de Koude Oorlog bouwde?

De schuilkelder aan de Mexicobrug biedt plaats aan zes personen. De oppervlakte zelfs met kasseien bedekt, een extra bescherming tegen brandbommen.Beeld Tessa Kraan

De schrik zat er dik in, toen 75 jaar geleden de Koude Oorlog uitbrak. In de Antwerpse haven werden in ijltempo 99 atoomschuilkelders gebouwd. Maar wat blijft er vandaag van de schuiloorden over? Nu het spook van de Koude Oorlog weer door Europa waart, trokken wij op onderzoek.

Een atoomaanval op het Westen? Ondenkbaar, hadden we u altijd geantwoord. Maar sinds Rusland buurland Oekraïne is binnengevallen, zijn we daar plots niet meer zo zeker van. En al helemaal niet meer nadat Russisch president Vladimir Poetin onlangs besliste om z’n kernraketten op scherp te zetten. En zo hangt in Europa weer nucleaire dreiging in de lucht. Voor het eerst sinds decennia.

De parallel met de Koude Oorlog is dan ook snel getrokken. Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog bestond eveneens de vrees – de dreiging was toen acuter – voor een atoomaanval op een westers land. Ook in ons land nam het onveiligheidsgevoel fors toe en zochten steeds meer mensen manieren om zich te beschermen tegen een mogelijke inslag. Zo werden in Antwerpen destijds brochures uitgedeeld met concrete richtlijnen voor het bouwen van een gezinsschuilplaats. Maar ook de overheid ondernam actie en ging zélf over tot het bouwen van atoomschuilkelders.

In de grotere bunkers was een toilet aanwezig, net als een aparte ruimte waar bijvoorbeeld dringende medische zorgen konden toegediend worden
Albert HimlerOud-ingenieur Havenbedrijf en auteur

Vrijwel meteen werd in de richting van de Antwerpse haven gekeken, vertelt de 85-jarige Albert Himler, auteur van de boeken ‘Schuilbunkers in de Antwerpse haven’ (1987) en ‘De 99 schuilbunkers uit 1954-1955 in de Antwerpse haven’ (1989). Himler geldt als een absoluut expert ter zake. Hij werkte eerst als artillerieofficier en machineontwerper, om daarna tot 1996 aan de slag te gaan als bedrijfsleider bij de Technische Dienst van het Havenbedrijf van Antwerpen.

Groot strategisch belang

“Omdat de vrees voor een nucleaire aanval er aan het begin van de Koude Oorlog stevig inzat, gaf het Belgische ministerie van Binnenlandse Zaken aan belangrijke steden zoals Antwerpen, maar ook Gent en Oostende, de opdracht om atoomschuilkelders te bouwen”, vertelt Himler. “In Antwerpen lag de focus op de haven. Niet onlogisch: in oorlogstijden is onze haven van groot strategisch belang. Via die plek kan bijvoorbeeld hulp van geallieerden toekomen. Om te verzekeren dat de haven operationeel zou blijven in het geval van een aanval, werd beslist om 99 schuilkelders voor havenpersoneel op te richten. Het was uiteindelijk Ludovicus De Kesel, toenmalig hoofdingenieur en directeur van de Technische Dienst van het Havenbedrijf, die de plannen ontwierp.”

Ook aan de Rijnkaai, langs de Scheldekaaien vind je nog een - helaas ondergelopen - atoomkelder terug. Dit exemplaar, dat verzegeld is, biedt plaats aan 62 personen.Beeld Tessa Kraan

De bouw van de bomvrije kelders, die plaats moesten bieden aan in totaal 4.000 mensen, begon rond 1954-1955. Concreet werden drie types opgetrokken: schuilkelders voor zes, 62 en 126 personen. De kleinste exemplaren – er kwamen er in Antwerpen uiteindelijk 45 van - werden naast sluizen, bruggen en elektriciteitsvoorzieningsposten gebouwd. Ze moesten ervoor zorgen dat personeel kon schuilen zonder dat ze al te grote afstanden moesten afleggen. Van de bunkers voor 62 personen werden in totaal 48 exemplaren gerealiseerd. Onder meer langs de Scheldekaaien werden verschillende bunkers van dit type gebouwd, zodat dokwerkers er konden schuilen. De zes grootste schuilkelders – het ging om cirkelvormige bunkers voor 126 mensen – kwamen aan de Antwerpse droogdokken, voor scheepsherstellers.

De atoomschuilkelders waren dan wel aangesloten op het elektriciteitsnet. Van grote luxe binnenin was allerminst sprake. Himler: “In de kleinste kelderruimtes (ze waren amper twee vierkante meter groot, red.) hingen twee bankjes tegen de muur, dat was alles. In de grotere bunkers was wel een toilet aanwezig, net als een aparte ruimte waar bijvoorbeeld dringende medische zorgen konden toegediend worden.”

De buizen van de luchtvoorziening in de bunkers waren niet voorzien van filters. Er bestond ook geen ventilatiesysteem dat de binnenlucht in overdruk hield, zodat geen buitenlucht naar binnen kon
Albert HimlerOud-ingenieur Havenbedrijf en auteur

Extra bescherming tegen brandbommen

De ondergrondse schuilkelders in de haven waren opgetrokken uit gewapend beton en hadden loodzware metalen deuren. Sommigen bunkers waren aan de oppervlakte zelfs met kasseien bedekt, een extra bescherming tegen brandbommen. Robuuste schuiloorden, dus. Maar zou wie erin kroop ook een nucleaire – laat staan een biologische of chemische - aanval overleven?

“Absoluut niet”, zegt Himler stellig. “De buizen van de luchtvoorziening in de bunkers waren niet voorzien van filters. Er bestond ook geen ventilatiesysteem dat de binnenlucht in overdruk hield, zodat geen buitenlucht naar binnen kon. Dus nee, de bunkers waren niet bestand tegen een zware aanval. En de overheid wíst dat. Wellicht wilden ze met de bouw van de kelders inwerken op de psychologie van de bevolking. Het was een middeltje om de bange burgers te sussen.” 

Vandaag is een groot deel van de atoomschuilkelders in de Antwerpse haven gesloopt. Recent verdwenen er trouwens nog tijdens de werken aan de Scheldekaaien. De kelders die er wél nog staan – aan de Rijnkaai of de Mexicobrug bijvoorbeeld – zijn zwaar verwaarloosd en staan vol water. Van de zes grootste schuilkelders in de buurt van de droogdokken zou slechts één bewaard zijn gebleven. Maar die is niet zichtbaar van aan de straatkant.

Albert Himler werkte eerst als artillerieofficier en machineontwerper, om daarna tot 1996 aan de slag te gaan als bedrijfsleider bij de Technische Dienst van het Havenbedrijf van Antwerpen.Beeld BJS

Openbaar toilet voor wildplassers

“Momenteel is geen enkele schuilkelder nog toegankelijk voor het publiek”, weet Himler. “Na de Koude Oorlog zijn veel bunkers afgebroken. Anderen zijn dichtgemetseld of verzegeld. Omdat de nucleaire dreiging weg was, hadden de bouwwerken hun functie verloren. Ze deden eigenlijk alleen nog dienst als openbaar toilet voor wildplassers. Men was ze daarom liever kwijt dan rijk. In de jaren tachtig heeft de stad er nog eens eentje opengesteld voor publiek, herinner ik me. Aan de Scheldekaaien. Dat was in het kader van een cultuurproject: artiesten exposeerden er hun werken.”

Eveneens verdwenen zijn de schuilkelders voor de burgerbevolking in de binnenstad. Veel is er niet over bekend. Maar tussen 1955 en 1956 zou een twaalftal ondergrondse bunkers gebouwd zijn, onder meer onder de Groenplaats en de Grote Markt. Er is ook sprake van een kelder onder de Veemarkt. De schuilkelders – het ging om twee types - boden plaats aan respectievelijk 70 of 130 personen. De schuilplaats onder de Groenplaats verdween na de aanleg van de premetro in de jaren ’70. Ook van de bunker onder de Grote Markt is geen spoor meer.

Ook in een aantal Antwerpse gebouwen werden atoomschuilkelders ingericht. Zo kon men bijvoorbeeld in het oude provinciehuis aan de Koningin Elisabethlei schuilen. Onder het voormalige districtshuis - de huidige academie - aan het Frans Van Hombeeckplein in Berchem ligt eveneens een atoomkelder. Die deed de voorbije jaren nog dienst als repetitieruimte. 

Antwerpse kunstschatten

Hadden de Belgische staat en de stad Antwerpen alleen maar oog voor het havenpersoneel en – in mindere mate – de burgers? Niet helemaal waar. Men was ook bezorgd om het lot van … de Antwerpse kunstschatten. Zo werd in de jaren vijftig in de kelder van het Koninklijk Museum van Schone Kunsten in Antwerpen (KMSKA) een gigantische atoomkluis van vier meter breed en twintig meter lang geïnstalleerd. In geval van dreiging kon men de kunstwerken via een gleuf naar de lagergelegen kazemat laten zakken. Vandaaruit konden ze in de bunker worden geschoven. De deur was acht meter hoog, zodat ook de grootste schilderijen – denk aan kolossale werken van grootmeesters zoals Peter Paul Rubens – er doorheen kunnen. Langs de achterkant zaten er zware metalen sasdeuren op.

De deur van de kluis KSMKA was acht meter hoog, zodat ook de grootste schilderijen – denk aan kolossale werken van grootmeesters zoals Peter Paul Rubens – er doorheen kunnen.Beeld Karin Borghouts/KMSKA

Zo’n tien jaar geleden werd de bunker in het KMSKA gesloopt tijdens de verbouwingswerken. Een huzarenstukje, want de pneumatische hamer moest 1.350 ton beton en 81 ton staal overwinnen. De voormalige atoomkelder doet vanaf dit najaar – dan heropent het museum - dienst als grote depotruimte.

Ook in het Antwerpse stadhuis, waar de voorbije jaren eveneens grote restauratiewerken plaatsvonden, werd na de Tweede Wereldoorlog een atoomkluis geïnstalleerd. Volgens het kabinet van burgemeester Bart De Wever (N-VA) is die die momenteel evenwel buiten dienst. “Er is ook geen ventilatie aanwezig. De ruimte is dus niet bedoeld voor het onderbrengen van mensen.”

Zo’n tien jaar geleden werd de bunker in het KMSKA gesloopt tijdens de verbouwingswerken. Een huzarenstukje, want de pneumatische hamer moest 1.350 ton beton en 81 ton staal overwinnen.Beeld Karin Borghouts/KMSKA
Een atoomschuilkelder langs een werfzone op de Scheldekaaien.Beeld Tessa Kraan
Antwerpse Atoomschuilkelders. Rijnkaai en Mexicobrug.Beeld Tessa Kraan
De schuilkelder aan de Mexicobrug biedt plaats aan zes personen. De oppervlakte zelfs met kasseien bedekt, een extra bescherming tegen brandbommen.Beeld Tessa Kraan
De schuilkelder aan de Mexicobrug biedt plaats aan zes personen. De oppervlakte zelfs met kasseien bedekt, een extra bescherming tegen brandbommen.Beeld Tessa Kraan