DJI kan gebruik van drones door Rusland niet tegenhouden, maar wil Oekraïne wel helpen

De Oekraïense overheid meent dat het Russische leger civiele drones van DJI gebruikt om doelwitten voor raketaanvallen te selecteren.

Op 16 maart verklaarde de Oekraïense vicepremier Mykhailo Federov via Twitter dat civiele modellen van de Chinese dronekeizer DJI volgens hem gebruikt worden door het Russische leger om doelwitten voor raketten uit te kiezen. Federov riep DJI op om hun producten in Oekraïne uit te schakelen voor Russische troepen. 

DJI kent zijn hoofdzetel in de Chinese techslagader Shenzhen en had vorig jaar zeker 80 procent van de globale dronemarkt in handen. DJI maakt vooral commerciële drones voor een groot publiek, maar zijn producten worden ook geregeld ingezet door legers, hoewel de Chinese techreus die daar niet specifiek voor ontwierp.

DJI biedt aan om een “geofence” op te trekken

Het verzoek van Federov is opmerkelijk omdat hij in directe dialoog met de Chinese fabrikant wil treden. De Chinese overheid verklaarde deze maand nochtans dat Moskou de “belangrijkste strategische partner” van Peking is. DJI is echter een privébedrijf dat volledig in handen is van de oprichters, hoewel enkele bronnen beweren dat de onderneming op een bepaald moment wel degelijk staatsgeld zou ontvangen hebben.

Nog opmerkelijker is dat het Chinese bedrijf de Oekraïense vicepremier van antwoord diende op Twitter. DJI schrijft in een verklaring dat het de individuele drones niet kan uitschakelen. Het bedrijf zou ook geen toegang tot gegevens over vluchten kunnen ontvangen, tenzij gebruikers die zelf opsturen. Het AeroScope-navigatiesysteem van de drones kan niet uitgeschakeld worden, meent de Chinese fabrikant. DJI onderstreepte nogmaals dat de drones ook niet uitgerust zijn voor militair gebruik.

Tenslotte bood DJI de mogelijkheid aan om een “geofence” op te trekken in Oekraïne. Dat zou drones beperken om op te stijgen in bepaalde zones en nabij luchthavens en andere gevoelige plaatsen, zoals bijvoorbeeld kerncentrales. Maar gebruikers die hun drones simpelweg niet verbinden met het internet om de gegevens van de “geofence” te ontvangen, kunnen dit makkelijk omzeilen, waarschuwt DJI.

Tweemaal op de zwarte lijst op twee jaar tijd

Het westen houdt DJI al lange tijd met argusogen in de gaten. In december 2020 kwam DJI op een zwarte lijst van het Amerikaanse Bureau voor Industrieveiligheid terecht. Dat vonden de autoriteiten destijds nodig om de impact en dominantie van de Chinese dronemaker binnen de Amerikaanse markt te beperken. Een jaar later stond DJI op een andere Amerikaanse zwarte lijst, ditmaal voor zijn vermeende betrokkenheid bij het onderdrukken van Oeigoerse minderheden in Xinjiang. 

DJI meent dat het beschikbaar is om de problematiek rond drones te bespreken met Oekraïne. Vermoedelijk wil het Chinese bedrijf zo veel mogelijk meewerken met Oekraïne om verdere sancties van het Westen te ontwijken. Een moeilijke evenwichtsoefening voor een privébedrijf in China.

(ns)

Meer