Reeks aanbevelingen na noodweer vorige zomer in Wallonië: "Vooral belangrijk om te weten welke impact weer zal hebben"

Het Waals parlement heeft meer dan 160 aanbevelingen klaar. Die komen voort uit 120 uur hoorzittingen en zijn vandaag voorgesteld. Morgen worden ze besproken in de onderzoekscommissie en op 31 maart volgt de stemming hierover in het voltallige Waals parlement.

Er wordt ook gepleit voor een "officiële erkenning van de gebeurtenissen en een herdenkingswerk". "Wallonië heeft een extreme meteorologische situatie meegemaakt", klinkt het. "Maar ook een uitzonderlijke situatie die zich morgen kan herhalen. En Wallonië moet klaarstaan. Dit vreselijke drama voor de getroffen bevolking mag zich niet herhalen." 

Om een nieuw drama te vermijden staan beter verstaanbare weersvoorspellingen hoog op de prioriteitenlijst. Niet alleen de verwachte regen is van tel, maar ook de verwachte stijging van het waterpeil, zodat autoriteiten de risico's beter kunnen inschatten. 

"De voorspellingen van het KMI kregen geen vertaling naar de voorspelde waterhoogte", legt David Dehenauw, hoofd van de Weerkamer van het KMI uit. "Wat de Waalse hydrologische dienst deed was die voorspellingen omzetten in debieten, het aantal kubieke meter per seconde water dat voorbij een bepaald punt stroomt, maar dan moet je aan de beleidsmakers ook kunnen zeggen hoe hoog het water gaat komen in hun regio. Dat ontbreekt momenteel in Wallonië. Intussen is onze samenwerking met de hydrologische dienst wel al opgevoerd en is er zicht op een betere samenwerking."

Dehenauw benadrukt dat dat in Wallonië ook niet zo eenvoudig is. "In Vlaanderen wordt dat gedaan met de website Waterinfo, waar zij voorspellingen posten. In Wallonië, met de Ardennen en die topografie, blijkt dat niet zo eenvoudig te zijn. Maar men gaat er wel een inspanning leveren om dat in orde te brengen, dat zal niet van vandaag op morgen gebeuren, maar het is een aandachtspunt dat door verschillende burgemeesters en gouverneurs naar voren is gebracht." 

Een andere aanbeveling, is betere weersvoorspellingen. "Wat we bijvoorbeeld nog niet kunnen is neerslag per gemeente voorspellen, vooral bij onweer blijft dat zeer moeilijk. Al hadden we deze ramp niet nodig om daar aan te werken", gaat Dehenauw verder.

"Het probleem is dat je daarvoor zeer lokale metingen nodig hebt, ook betere weercomputers en meer rekenkracht en dus centen en wetenschap. Voor wetenschap zorgen we zelf in het KMI, maar we hebben ook middelen nodig, zowel langs Waalse als Vlaamse kant om dat te kunnen bewerkstelligen. Als we een uur à twee uur per gemeente vooraf zouden kunnen berekenen hoe hard het ergens gaat regenen, dan kunnen die hydrologische diensten dat ook snel in rekening brengen en voorspellen tot hoe hoog de beken komen en waar de riolen overbelast zullen raken, maar dat is toekomstmuziek. We willen wel nog in dit decennium in die richting gaan voorspellen."

"We willen gaan naar “impactvoorspellingen”", besluit Dehenauw. "Het is niet alleen voldoende om te weten welk weer er op ons afkomt, maar het is ook belangrijk om te weten welke impact dat op de bevolking en op de autoriteiten zal hebben zodanig dat zij zich daar op kunnen voorbereiden en da’s niet altijd eenvoudig."