Direct naar artikelinhoud
ReportageOorlog in Oekraïne

Wit-Russische jongeren willen meevechten in Oekraïne. ‘Daarna gaan we verder in Wit-Rusland’

Wit-Russische vrijwilligers krijgen militaire training in de Oekraïense hoofdstad Kiev, begin maart.Beeld AP

Wit-Russische jongeren vechten mee tegen Poetin. ‘De oorlog in Oekraïne is dezelfde oorlog als die in Wit-Rusland.’

Maksims ouders weten van niks. Hun 22-jarige zoon staat in de prille lentezon in de Poolse hoofdstad Warschau te wachten op het busje dat hem naar de oorlog brengt. “Ze denken dat ik hier in Polen werk. Ik vertel ze niet wat ik ga doen. Op zekere dag wil ik gewoon thuiskomen en ze vertellen dat de klus is geklaard.”

Dat wil zeggen; dat de oorlog is gewonnen. Niet alleen in Oekraïne, maar ook in Wit-Rusland, waar twee jaar geleden de democratische oppositie met grof geweld werd onderdrukt. Met steun en zegen van Moskou. “De oorlog in Oekraïne is dezelfde oorlog als die in Wit-Rusland”, meent Maksim. De tijd van vreedzaam demonstreren is wat hem betreft voorbij. “Als we klaar zijn in Oekraïne, gaan we verder in Wit-Rusland. Wij zullen een democratische revolutie steunen, als het nodig is gewapenderhand.”

De net afgestudeerde technisch ingenieur wil niet met achternaam of foto in de krant, vanwege zijn ouders. “Dan gaan ze zich onnodig zorgen maken en steeds bellen. Dat zou alleen maar een emotionele last zijn. Je moet niet te emotioneel zijn.” Zijn jonge gezicht gaat schuil achter een ruige baard en snor.

Andrei Kushniarou wil ook meevechten in Oekraïne. Beeld Ekke Overbeek

Werk als IT-specialist opgezegd om de wapens op te nemen

Emotie is een verstekeling op reis naar het front. Op het pleintje achter het Wit-Russische Huis, waar de vrijwilligers zich verzamelen, wordt gewacht. Een trek aan een sigaret. Koetjes en kalfjes. Gestaar naar niets. Een jongeman zit op een schommel uit de tijd toen de villa nog niet werd gebruikt door de Wit-Russische oppositie.

Aleksander – ook geen achternaam a.u.b. – helpt met het inpakken van tenten, slaapzakken en wat een leger zoal nodig heeft. De goedlachse twintiger heeft zijn werk als IT-specialist in Minsk eraan gegeven om de wapens op te nemen. Nu hij die beslissing heeft genomen, wil hij zo snel mogelijk ter plekke zijn. “We hebben wat geoefend op een schietbaan”, vertelt hij. Oorlogservaring heeft hij niet, maar ook geen ouders die zich zorgen kunnen maken. “Ik heb foto’s bij me van mijn meisje en van mijn poes.” Na twee weken training in Oekraïne, moeten Maksim en Aleksander ‘Belwarriors’ zijn; vechters in het Wit-Russische bataljon dat kortgeleden in Kiev werd opgericht.

Andrei Kushniarou is veertig en daarmee een beetje een uitzondering. Een paar weken geleden werkte hij nog als IT’er en was politiek actief in de flinterdunne marge van critici die het Loekasjenko-regime nog toestaat. Bijvoorbeeld door kleren en voedsel te brengen naar vluchtelingen uit Syrië en Irak die vastzaten bij de Poolse grens.

‘Ik kan alleen terug als Wit-Rusland een vrij land wordt’

Maar nu Loekasjenko Poetins aanval op Oekraïne ondersteunt, heeft Andrei zijn politieke hoop laten varen. “Ik zie geen enkele mogelijkheid meer voor politieke activiteit in Wit-Rusland.” Ook hij kocht kaki kleding en een enkeltje onbekende bestemming. “Ik weet niet of ik ooit terugkom. Terug kan ik alleen als Wit-Rusland een vrij land wordt. Dat geldt voor alle jongens hier.”

Gevechtservaring heeft ook hij niet. “Ik hoop dat we niemand hoeven te doden.” En ja, natuurlijk is hij bang. “Maar het gaat hier om iets groters dan mijn angst of mijn leven. Voor sommige dingen moet je bereid zijn jezelf op te offeren. Ik kan niet thuis zitten terwijl zulke jonge jongens aan het vechten zijn voor mijn vrijheid.”

Het signalement van vandaag luidt: jong, idealistisch, technisch opgeleid en zonder gevechtservaring. Dat is opmerkelijk, want Oekraïne vraagt nadrukkelijk om ervaren strijders voor zijn vreemdelingenlegioen; geharnaste types die de media doorgaans mijden. De ‘Belwarriors’ daarentegen zijn alom aanwezig in de media met wervende filmpjes op het internet en billboards in Kiev met daarop Oekraïense en de Wit-Russische vlaggen en de tekst ‘Voor altijd samen.’

Hoe kan de vlam overslaan naar Wit-Rusland?

“Het Wit-Russische bataljon heeft meer een symbolische waarde”, meent Kamil Kłyński van OSW, een Warschause denktank gespecialiseerd in het voormalige Oostblok. “Wit-Russen als wapenbroeders van de Oekraïners in de hoop dat ze in de toekomst Loekasjenko omver kunnen werpen.”

Maar hoe zou de vlam kunnen overslaan naar Wit-Rusland? Daarvoor moet het oppositievuur eerst worden aangeblazen in Wit-Rusland zelf, meent Kłyński. “Door de keiharde repressie heerst daar angst. De oppositie zoekt naar manieren om de samenleving wakker te schudden.”

Massaal protest zoals in 2020 is volgens hem alleen mogelijk als Loekasjenko onder druk van Poetin één grote fout maakt: zijn eigen zwakke leger naar Oekraïne sturen: “Dat zou voor Loekasjenko’s achterban een onbegrijpelijke stap zijn. Zo’n omaatje ergens op het platteland begrijpt niet wat mensenrechten zijn, maar als haar kleinzoon sneuvelt dan snapt ze wel dat Loekasjenko de schuldige is.”

Een jonge Wit-Russische vrijwilliger leunt tegen een stapel kogelvrije vesten in Warschau, Polen.Beeld AFP

‘Als het Wit-Russische leger gaat meedoen aan de oorlog, verliest Loekasjenko steun’

Alarmerende berichten over een Wit-Russische invasie komen volgens Klynski uit de koker van de Oekraïense regering en de Wit-Russische oppositie. Maar de afgelopen dagen citeerden westerse media ook anonieme Amerikaanse- en Navo-bronnen die waarschuwen voor zo’n scenario.

“Als het Wit-Russische leger gaat meedoen aan de oorlog, verliest Loekasjenko de steun van het leger”, meent Andrei Kushniarou die door zijn politieke werk mensen binnen leger en overheid kent. “Bijna niemand in Wit-Rusland steunt deze oorlog. Als veel mensen naar de oorlog in Oekraïne worden gestuurd, kan er weer een opstand ontstaan.”

Veel mensen, ofwel veel slachtoffers. “Ik hoop dat dat niet gaat gebeuren”, zegt Andrei. “Ik wil dat Loekasjenko verdwijnt, maar niet tegen elke prijs.”

Van zowel Maksim als Aleksander zijn verdere gegevens bekend bij de hoofdredactie.