Tekening Palix

Mohamed Abrini over aanslagen Parijs: "Ik kreeg een bommengordel, maar heb gezegd dat ik niet wilde meedoen"

Op de honderdeneerste zittingsdag van het assisenproces in Parijs gaat het eindelijk over de aanslagen van 13 november zelf. De beschuldigden worden deze week ondervraagd over wat er gebeurde op die bewuste vrijdagavond en in de dagen ervoor.

Mohamed Abrini, uit Sint-Jans-Molenbeek, is bij ons vooral bekend als "de man met het hoedje", die zich op de luchthaven van Zaventem had moeten opblazen op 22 maart 2016, maar dat niet deed en wegvluchtte. Daarvoor zal hij later dit jaar nog terechtstaan op het assisenproces in Brussel. Maar eerst moet hij zich dus verantwoorden voor zijn aandeel bij de aanslagen in Parijs, op 13 november 2015.

Abrini heeft altijd toegegeven dat hij met enkele terroristen naar Parijs is gereden op de vooravond van de aanslagen. "Het konvooi van de dood", noemde hij het zelf. Er bestaan camerabeelden van Abrini met Salah Abdeslam aan een benzinestation in de richting van Parijs, 2 dagen voor de aanslagen. Zelf zei hij daarover dat hij afscheid wilde nemen van zijn vrienden, omdat hij wist dat ze gingen sterven. Maar vorige week zei Abrini dat zijn rol groter had kunnen zijn: "Ik was voorzien voor de 13e", verklaarde hij tijdens een ondervraging. Meer wilde hij daar toen niet over zeggen, daarover zou Abrini vandaag spreken.

Mohamed Abrini, samen met Salah Abdeslam onderweg naar Parijs

En dat deed hij dus. Abrini bevestigde dat het er lang naar uitzag dat hij zou deelnemen aan de aanslagen in Parijs. "Abdelhamid Abaaoud (de organisator van de aanslagen, red.) heeft het mij gevraagd toen hij vanuit Syrië naar Europa was gekomen. Ik durfde niet neen te zeggen, ik was Abaaoud veel verschuldigd", legde Abrini uit. "Hij had tegen de Amerikanen gevochten, zijn leven op het spel gezet. Hij had me geholpen om uit Syrië te vertrekken." Maar volgens wat hij vertelt, had Abrini niet veel zin om deel te nemen aan een aanslag: "Ik was mijn huwelijk aan het voorbereiden en wilde mijn leven opnieuw opnemen na mijn tijd in Syrië."

Een tweede argument dat volgens Abrini meespeelde, is dat hij geen onschuldige mensen wilde doden: "Ik wilde geen mensen doden op straat. Ik kan geen ongewapende mensen neerschieten of aanvallen. Ik kan op gewapende soldaten schieten, dat is geen probleem. Maar op mensen die op een terras zitten, dat is onmogelijk voor mij." 

Toen ik niet meedeed, heeft Brahim Abdeslam tegen zijn broer Salah gezegd dat hij mijn plaats moest innemen

Mohamed Abrini

"Uiteindelijk zei ik wel tegen Brahim Abdeslam (de oudere broer van Salah, die mee de aanslagen organiseerde, red.) dat ik niet wilde meedoen. Dat was nog voor we naar Parijs vertrokken. Uiteindelijk ben ik wel meegegaan naar Parijs. De avond voor de aanslagen heb ik ook tegen Abaaoud gezegd dat ik niet zou meedoen. Er was dus een bommengordel over. Toen heeft Brahim tegen Salah gezegd dat hij mijn plaats moest innemen. Salah bleef daar kalm bij. Brahim heeft een luide stem: als hij een bevel geeft, dan ga je jezelf opblazen. Maar in alle eerlijkheid: Salah is daar niet toe in staat." (Salah Abdeslam blies zich uiteindelijk niet op, maar gooide zijn bommengordel weg, red.)

Volgens Abrini heeft Abaaoud hem nog proberen te overtuigen om toch deel te nemen aan de aanslagen: "Hij zei: je bent naar Syrië gegaan, je bent voor mij naar Engeland gegaan (om er geld in te zamelen voor IS, red.), je hebt onderduikadressen gehuurd, dus je gaat toch je leven in de gevangenis slijten. Maar ik was ervan overtuigd dat ik onder de radar kon blijven en mijn leven weer zou kunnen opnemen."

"Ik wist niet dat het voor de volgende dag zou zijn"

Abrini vertrok in de nacht van 12 op 13 november met een taxi terug van Parijs naar Brussel. Naar eigen zeggen wilde hij een trein nemen, maar bleken er op dat uur geen treinen te rijden. Hij benadrukt dat hij nog niet veel details kende over de geplande aanslagen: "Abaaoud wist alles, maar hield de details geheim. Ik wist niet dat het voor de volgende dag zou zijn, en ook niet wat de doelwitten waren."

Toch wil assisenvoorzitter Périès van Abrini weten of hij een idee heeft op welke plaats hij zou zijn ingezet. "Waarschijnlijk had Abaaoud me bij hem gewild, bij de aanslagen op de terrassen. In de Renault Clio zaten al vier mensen, in de Seat nog maar drie. En Abaaoud en ik kenden elkaar al lang, we hielden van elkaar. Ik ben er zeker van dat ik in de Seat had moeten zitten, met een kalasjnikov en een explosievenvest." Abrini voegde eraan toe dat er dankzij hem eigenlijk minder slachtoffers waren gevallen: "Doordat ik niet meeging, was er een schutter minder."

Pas op 21 maart hoorde ik dat er op 22 maart aanslagen zouden zijn in Brussel. Maar ik wilde me opnieuw niet opblazen

Mohamed Abrini

Voor de assisenvoorzitter blijft er toch onduidelijkheid over het precieze moment waarop Abrini beslist zou hebben om niet deel te nemen aan de aanslagen. Hij vraagt zich ook af waarom Abrini enkele maanden later wél deelnam aan de aanslagen in Brussel: "u stond toen toch niet meer onder de invloed van Abaaoud?". "Dat is een goede vraag", antwoordt Abrini. "22 maart was niet voorzien. Alles is in een stroomversnelling gekomen door de arrestatie van Salah Abdeslam (hij werd op 18 maart opgepakt in Sint-Jans-Molenbeek, red.). Op 21 maart hoorde ik dat de dag erna een groep naar de luchthaven zou vertrekken en een groep naar de metro. Maar ik wist opnieuw dat ik me niet ging laten ontploffen."

Slachtoffers: "Abrini speelde veel actievere rol"

Bij veel slachtoffers komt de verklaring van Abrini niet geloofwaardig over, zegt Gérard Chemla. Hij is een advocaat die 135 slachtoffers vertegenwoordigt. "Als je Abrini hoort spreken, dan lijkt hij zich een heel passieve rol aan te meten. Alles is hem blijkbaar gewoon overkomen. Hij lijkt zich bijna niet bewust van wat er gebeurt, het lijkt wel een film voor hem. Hij keert op 13 november terug naar België, en men regelt dan een onderduikadres voor hem. En plots staat hij op 22 maart met een koffer vol explosieven op de luchthaven. Maar dat is niet de waarheid. De waarheid is dat hij een lid is van terreurgroep IS, iemand die dichtbij Abaaoud staat en die klaar staat om deel te nemen aan een actie. We zien iemand die de hele tijd deelneemt aan de operatie, maar die op het laatste moment - en dat kun je begrijpen - terugschrikt om tot actie over te gaan. Abrini lijkt vooral bezig met een evenwichtsoefening om zijn vriend Salah Abdeslam te redden."

De waarheid is dat Abrini de hele tijd meedoet, maar op het einde terugschrikt om tot actie over te gaan

Gérard Chemla, advocaat slachtoffers

De interpretatie van de advocaat lijkt overeen te komen met wat Abdeslam vanuit zijn cel tegen zijn buurman Mehdi Nemmouche (de terrorist van het Joods Museum in Brussel) zei. De politie kon het gesprek afluisteren en hoorde Abdeslam zeggen: "We hebben onze instructies gekregen en toen is Abrini verdwenen. Ik weet niet hoe hij terug naar België is geraakt." Geconfronteerd daarmee, blijft Abrini ontkennen dat hij ooit gedetailleerde instructies heeft gekregen. 

En er volgen nog meer moeilijke vragen. Op de vraag waarom er een testament van hem is gevonden op een computer, antwoordt hij dat Abaaoud dat had gevraagd en dat hij gewoon copy-paste heeft gedaan van anderen. Op de vraag waarom hij zijn gsm heeft uitgeschakeld twee dagen voor de aanslag van Parijs, kan hij geen antwoord geven. "Het gedrag van iemand die op het punt staat om een aanslag te plegen", vindt de aanklager. Wanneer een advocate vraagt of Abrini er ooit aan gedacht heeft om de aanslag tegen te houden, antwoordt hij: "Ik zat in een moeilijke situatie."

Philippe Duperron, voorzitter van een slachtoffervereniging, is dan weer boos over Abrini's uitspraak dat er dankzij hem minder slachtoffers zijn gevallen: "Ik ben daar erg door gechoqueerd. En ik ben razend dat hij op dit ogenblik zijn rol wil minimaliseren."

Fatma Taspinar in Parijs: "De meeste mensen hier denken dat Abrini veel meer wist dan hij toegeeft"

Videospeler inladen...

Meest gelezen