Momenteel lopen er nog minder dan honderd aziatische jachtluipaarden rond, terwijl er wereldwijd nog slechts driehonderd gorilla's in leven zijn. Cijfers die ongeveer gelijk lopen met die van het aantal overblijvende wolharige mammoeten, zo’n 4.000 jaar geleden.

Met de recente informatie die wetenschappers hebben ontrafeld, kunnen ze mogelijk een interessante link vinden tussen de uitstervende en bedreigde diersoorten van vroeger en nu.

Zo kwam professor Rebekah Rogers van de Universiteit van Californië - Berkeley tot de bevinding dat de genomen van de mammoeten “volledig ontregeld waren, vlak voor het ras is uitgestorven”.

Eenvoudig gesteld: hun DNA zat op het einde vol met fouten, waardoor ze onder meer hun smaakzin verloren en zich niet meer in groep wilden verplaatsen.

Vergelijking

De onderzoekers vergeleken het DNA van een mammoet die 4.000 jaar geleden gestorven is met dat van een soortgenoot die al 45.000 jaar dood is, toen de mammoetpopulatie nog stukken groter was.

Die nieuwe kennis helpt wetenschappers om meer inzicht te krijgen in bedreigde diersoorten, zoals panda’s, berggorilla’s of de Indische olifant. Zo kwamen ze onder meer tot het besluit dat van zodra een populatie onder een bepaald aantal duikt, de genetische gezondheid automatisch achteruit gaat.

“Wanneer je van een bepaalde populatie nog maar een klein aantal hebt rondlopen, geraken ze in een genetische meltdown”, klinkt het bij Rogers.

Volgens haar is het daarom noodzakelijk om de aantallen steeds zo hoog mogelijk te houden, zodat de genetische storing niet kan optreden. “Dat zal een betere oplossing zijn dan het handmatig terug opkrikken van een bedreigde diersoort, waarbij al een soort genetische storing sluimert”, besluit ze.