Jonas Hamers / ImageGlobe

Het leven wordt fors duurder: hoelang blijft de inflatie hoog en hoe is dat te bestrijden? 10 vragen en antwoorden

Het leven is nu 8,3 procent duurder dan een jaar geleden. Hoe uitzonderlijk is deze hoge inflatie en hoelang kan dit nog duren? En wat betekent dit voor jouw spaargeld en leningen?

Het is de dure energie die de inflatie sinds de herfst opnieuw de hoogte heeft ingejaagd. Elektriciteit is in ons land nu bijna 50 procent duurder dan een jaar geleden, aardgas is 148 procent duurder. De prijs van stookolie is, afgevlakt over 12 maanden, met 62 procent gestegen in één jaar tijd.

Maar ook de rest van het leven wordt nu duurder. Dat is duidelijk te zien aan de kerninflatie: dat is de inflatie die geen rekening houdt met de energieprijzen en verse voeding. Die bedraagt nu 3,75 procent, veel meer dan de 2 procent inflatie waar de Europese Centrale Bank naar streeft. Opvallend: ook de prijs van voeding stijgt. Voeding is nu 4,6 procent duurder dan een jaar geleden. Dat heeft al voor een stukje te maken met de oorlog in Oekraïne, dat een belangrijke voedingsproducent is. Maar de grootste impact van de stijgende graanprijzen moet zich nog laten voelen.

Het wordt duidelijk dat de hoge prijzen alsmaar meer insijpelen in de algemene consumptieprijzen. Dat komt onder meer door de zogenoemde tweede ronde-effecten: dat betekent dat bedrijven de dure energie en de dure grondstoffen gaan doorrekenen in hun prijzen, maar ook de hogere loonkosten die dan weer het gevolg zijn van eerdere inflatie. 

Door de automatische indexering zijn de lonen van veel werknemers de voorbije maanden opgetrokken. Die hogere loonkosten gaan bedrijven alsmaar vaker doorrekenen in hun eigen verkoopprijzen. “Die initiële schok van hoge energieprijzen die van buitenaf komt, gaat zich op die manier geleidelijk aan in interne prijzen vertalen”, zegt hoofdeconoom Peter Vanden Houte van ING Bank.

Neen, net door die tweede ronde-effecten. De Nationale Bank verwacht dat de loonkosten over de periode 2022-2024 in ons land met 13 procent zullen stijgen. Bij ons gebeurt dat snel en automatisch, door de automatische indexering. Maar ook in andere landen zullen bedrijven de loonkosten moeten optrekken, weliswaar met vertraging en na onderhandelingen met de vakbonden.

Bovendien zijn heel wat bedrijven van plan om hun prijzen te verhogen. “De Europese Commissie heeft zopas een enquête gehouden bij bedrijven. Daaruit blijkt dat een historische hoog aantal bedrijven te kennen geeft dat ze de prijzen de komende maanden zullen optrekken”, zegt Vanden Houte. “We zijn dus nog niet aan het einde van die opwaartse beweging.”

Neen. Om de inflatie in verschillende landen goed te kunnen vergelijken, werkt de Europese Unie met een geharmoniseerde definitie. Volgens die berekening bedraagt de inflatie in België 9,3 procent, meer dus dan de lokale definitie van 8,3 procent. Volgens de Europese definitie staat ons land nu op plaats 7 in de eurozone, na Litouwen, Estland, Nederland, Letland, Spanje en Slovakije. In alle 19 landen van de eurozone samen bedraagt de inflatie in maart 7,5 procent, het hoogste niveau sinds de invoering van de euro in 2002.

“Dat de inflatie in België redelijk hoog ligt, heeft onder meer te maken met de lage accijnzen op stookolie”, zegt Vanden Houte. “Daardoor gaat een hogere prijs van ruwe olie zich sterker doorzetten in de prijs die aan de consument wordt aangerekend.” Daarnaast zijn er bij ons ook meer automatische tweede ronde-effecten omdat de lonen en heel wat prijzen hier automatisch en onmiddellijk worden geïndexeerd. Ook de hogere prijzen van elektriciteit en aardgas worden hier sneller doorgerekend omdat veel klanten een variabel energiecontract hebben.

Een dooi in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland kan de hoge energieprijzen wat temperen. Daarnaast wordt er vooral gekeken naar de Europese Centrale Bank. Die kan de rente optrekken om de economie wat te vertragen. "Een hogere rente doet mensen wat meer sparen en minder consumeren, en maakt het voor bedrijven duurder om te lenen en te investeren", zegt Vanden Houte. "Daardoor vertraagt de economie en kan de inflatie wat afnemen."

Maar de ECB staat in een moeilijke spreidstand. Want kan je de economie vertragen op een moment dat er grote onzekerheid heerst door de oorlog in Oekraïne? "Dan krijg je de inflatie misschien wel naar beneden, maar duw je de economie misschien in een recessie", zegt Vanden Houte. Bovendien wordt deze inflatiegolf grotendeels aangevuurd door de dure energie, waar de ECB weinig aan kan doen.

Merkwaardig genoeg blijven de inflatieverwachtingen van de ECB op langere termijn net boven de 2 procent liggen. "Met andere woorden: de ECB heeft nog tijd om in te grijpen", zegt Vanden Houte. De verwachting is dat de ECB in het derde kwartaal van dit jaar haar monetair beleid zal bijsturen.

De ECB streeft naar prijsstabiliteit en dat komt neer op een inflatie 2 procent: prijzen die niet te veel stijgen, maar ook zeker niet te weinig. Want anders krijg je het risico op deflatie, structureel dalende prijzen waardoor mensen bepaalde aankopen gaan uitstellen omdat ze weten dat ze die later goedkoper kunnen kopen. Zo'n deflatiescenario kan de economie pijn doen.

Heel uitzonderlijk. Het is al van 1983 geleden dat de inflatie nog zo hoog is geweest. In de jaren zeventig was de inflatie nog hoger, met een piek van 16 procent in november 1974. Die vorige inflatiepieken zijn ook gestart met een energieschok: zowel in de jaren zeventig als de jaren tachtig zijn de olieprijzen heel fors gestegen. "Toen hebben de centrale banken de fout gemaakt om niet snel genoeg te reageren", zegt Vanden Houte. "De inflatie is toen te veel doorgesijpeld in andere prijzen en is te structureel geworden."

De voorbije maanden is de langetermijnrente snel gestegen. Begin december kon de Belgische staat nog geld lenen - met een looptijd van drie maanden  - tegen een gemiddelde rente van -0,926 procent. Dat was de laagste rente ooit. De Belgische tienjaarsrente bedroeg toen -0,045 procent.

Enkele maanden later ziet het plaatje er helemaal anders uit. De tienjaarsrente is nu opgelopen tot 1,1 procent, het hoogste peil in vier jaar tijd. De hoge inflatie speelt daarbij een rol. Beleggers die hun geld op langere termijn willen vastleggen, bijvoorbeeld via een obligatie, eisen nu een hogere vergoeding voor hun investering. Ze doen dat omdat de koopkracht van hun geld door de hoge inflatie afneemt. De financiële markten duwen de rente dus hoger.  Ze lopen wat vooruit op de verwachte hogere rente van centrale banken.

Toch gaat Vanden Houte er niet vanuit dat de langetermijnrente nu nog fors zal stijgen. "Zolang de centrale banken de kortetermijnrente - die zij bepalen - laag houden, zal ook de langetermijnrente niet fors stijgen." Langetermijnrentes van meer dan 4 procent, zoals we die voor de financiële crisis beleefden hebben, zijn nog niet voor meteen.

Door de hoge inflatie levert een spaarboekje minder op dan ooit. Met een huidige inflatie van 8,3 procent is 10.000 euro op een spaarboekje op een jaar tijd al snel 750 euro minder waard. Of beter gezegd: je kan met die 10.011 euro - de wettelijke minimumrente van 0,11 procent erbij gerekend - veel minder kopen.

Wie wil lenen, bijvoorbeeld om een huis of een appartement te kopen, is nog altijd goed af. De rente op woonkredieten is op korte tijd wel snel gestegen. Volgens de rentebarometer van financieel adviseur Immotheker is de vaste rente met een looptijd van 20 jaar gestegen van 1,4 procent begin dit jaar tot 2,13 procent nu. Maar door de hoge inflatie gaan de lonen sterker stijgen en zien huishoudens hun maandelijkse aflossingen voor het woonkrediet verhoudingsgewijs alsmaar kleiner worden.

Hier valt ook een groot verschil op met de hoge inflatiegolven uit de jaren zeventig en tachtig. Toen liep de inflatie op tot meer dan 10 procent, maar betaalde je ook meer dan 10 procent voor een woonkrediet met een looptijd van 20 jaar.

Op korte termijn heeft een periode van hoge inflatie geen grote gevolgen voor de begroting. De overheid moet onder meer extra geld vrijmaken voor de lonen van het overheidspersoneel. Maar tegelijk stijgen de lonen van alle werknemers, waardoor de overheid ook meer fiscale inkomsten ontvangt. Beide bewegingen kunnen elkaar compenseren.

Tegelijk heeft de overheid baat bij een hoge inflatie omdat ze de reële waarde van haar schuld doet afnemen, net zoals bij wie leent voor een woning. Maar als de inflatie op langere termijn aanhoudt, is de kans groot dat de rentes verder gaan stijgen, waardoor de overheid hogere rentevoeten moet betalen op de grote staatsschuld. 

Meest gelezen