Direct naar artikelinhoud
NieuwsVoedingsprijzen

Voedingsproductie momenteel amper nog rendabel: 4 op de 10 bedrijven overwegen productie te verminderen, of te stoppen

IllustratiebeeldBeeld ID / Tim Dirven

4 op de 10 Belgische voedingsbedrijven zullen de productie de komende weken wellicht moeten verminderen of zelfs stopzetten. ‘De grondstofschaarste en hoge kosten, die bovendien amper kunnen worden doorgerekend, maken het nauwelijks nog rendabel om te produceren’, aldus de sector.

9 procent van de Belgische voedingsbedrijven verminderde de voorbije weken zijn productie al, nog eens 30 procent plant dat binnenkort – binnen 2 tot 4 weken – te zullen doen. Daarvoor zijn twee redenen, zo blijkt eveneens uit een bevraging bij de 700 leden van Fevia, de federatie van voedingsproducenten: 1 op de 5 bedrijven (21%) kampt met een tekort aan grondstoffen en kan dus niet meer produceren, voor 1 op 3 (30%) is de machines laten draaien financieel gewoon niet meer (voldoende) rendabel.

De oorlog werkt als een brandversneller in de voedingsindustrie.Beeld Fevia

“Door de mondiale verstoring van de toeleveringsketen en slechte oogsten werden grondstoffen in anderhalf jaar 43 procent duurder. De oorlog in Oekraïne stuwt die kosten nog verder omhoog, tot historische hoogten”, zegt Bart Buysse, CEO van Fevia. “De prijs van tarwe steeg zelfs met meer dan 50 procent. Verpakkingen en transport blijven duur. Bovendien wegen de explosief gestegen energieprijzen in de energie-intensieve sector zwaar door: de helft van de voedingsbedrijven zag zijn elektriciteitsfactuur in een jaar minstens verdubbelen en 37 procent zag zijn gasfactuur zelfs verdrievoudigen.”

Lees ook

Is het leven straks nog betaalbaar?‘Iedereen kijkt uit naar de zomer. Dat wordt het moment van de waarheid’

Russische bommen treffen straks ook uw winkelkar:‘En de voedingsprijzen zijn al ongekend hoog’

Producenten staan machteloos tegen aankoopcentrales en retailketens. Toch zijn hogere winkelprijzen onvermijdelijk
Bart Buysse, CEO federatie van voedingsproducenten Fevia

7 op de 10 voedingsbedrijven hebben door bevoorradingsproblemen de samenstelling van hun producten moeten aanpassen, of zullen dat binnenkort moeten doen. Worden (duurdere) alternatieve grondstoffen of ingrediënten effectief gevonden, is er ook daar nog een probleem. “Een andere productsamenstelling vereist een ander etiket, maar ook dát is er vaak gewoonweg niet.”

Rentabiliteit op dieptepunt

Het maakt allemaal dat de rendabiliteit van onze voedingsbedrijven daalde tot een dieptepunt van 2,8 procent – ook al historisch. En dat 4 op de 10 dus verwacht de productie (deels of geheel) te zullen moeten terugschroeven. Enkele weken geleden was dit nog maar 3 op de 10. Anthony Botelberge, voorzitter van Fevia, waarschuwt: “De oorlog in Oekraïne is een enorme brandversneller. Als we die kosten niet kunnen doorrekenen, blijft het nauwelijks nog rendabel om te produceren.”

Hogere winkelprijzen onvermijdelijk

In een zeer concurrentiële retailmarkt met erg kleine winstmarges is het echter de consument die de prijs bepaalt, en zo de hele keten – van landbouwer tot supermarktketen – onder druk zet, stelt Fevia. “We ondervinden nog steeds dat grootwarenhuisketens nauwelijks openstaan om te spreken over nochtans onvermijdelijke prijsstijgingen. De producenten staan machteloos tegen de grote onderhandelingsmacht van aankoopcentrales en retailketens”, aldus Buysse.

Fevia pleit daarom bij hoogdringendheid voor een regelgeving die mogelijk maakt dat contracten en prijzen bij onvoorziene en enorme kostenstijgingen in crisistijd sneller kunnen worden bijgesteld. “Want alle bedrijven in de sector hebben te maken met die machtssituatie, van klein tot groot”, weet Botelberge. “Onze suggestie aan de overheid: maak het mogelijk contracten open te breken eens de inflatie een bepaald niveau heeft bereikt. Wijk ook tijdelijk af van de strikte toepassing van de etiketteringswetgeving. Zo kunnen snel alternatieve grondstoffen en ingrediënten worden gebruiken om tekorten op te vangen. Onze afnemers vragen we het nodige begrip, door de kostenstijgingen mee in aanmerking te nemen en nu geen logistieke boetes op te leggen wanneer niet tijdig kan worden geleverd door tekorten in de bevoorrading.”