Direct naar artikelinhoud
ReportageWelzijn

Burn-out voorkomen door met geld te smijten: ‘Onze uitgaven zijn een manier om staande te blijven in de ratrace’

Burn-out voorkomen door met geld te smijten: ‘Onze uitgaven zijn een manier om staande te blijven in de ratrace’
Beeld Studio Ski

Geeft u wanneer u gespannen bent ook meer geld uit aan gezichtscrèmes of maaltijden aan huis? Dat zou een signaal van burn-out kunnen zijn. ‘Ik had hard gewerkt, dus ik ­verdiende die spullen, vond ik. Waardoor ik achteraf nog meer stress kreeg.’

‘Het gebeurt weleens dat ik ’s ochtends mijn mailbox check en ik bestelbevestigingen heb van aankopen die ik me totaal niet meer kan herinneren. Ik scrol voor het slapengaan vaak door filmpjes op social media omdat ik het geluid van make-uptutorials heel rustgevend vind. Ik doe het al jaren, maar de laatste tijd begin ik ook steeds meer te kopen wat ze daar gebruiken. Soms dus zelfs onbewust.”

Kaat* (31) werkt op de marketingdienst van een groot bedrijf. Het is een veeleisende baan, maar ze is er goed in en krijgt er ook een mooi loon voor in ruil. Een loon dat ze toch elke maand voor een groot stuk uitgeeft aan allerlei dingen die ze zelf omschrijft als futiliteiten — ­make-up, afhaalmaaltijden, een lampje dat de zonsondergang nabootst, een verzwarings­deken.

Sparen doet ze haast nooit. Ze vindt het beschamend, zegt ze, en wil daarom ook niet met haar echte naam in deze krant. “Ik mailde je omdat ik hoopte dat je me hulp of inzicht kon bieden. Dat wat je beschreef, kwam namelijk erg binnen.”

Voor hen die het genoegen hebben mij niet te volgen op sociale media; dat wat ik beschreef was het volgende: ‘Zijn er nog meer mensen die (het idee hebben dat ze) veel geld uitgeven om het (volwassen) leven en alles wat daarbij komt kijken aan te kunnen?’

Ik plaatste de tweet na het lezen van een zorgwekkend artikel in de Amerikaanse krant Wall Street Journal, waarin journaliste Julia ­Carpenter waarschuwt dat het toenemende spendeergedrag van de young professional aan tijdbesparende diensten zoals Uber of maaltijdbezorging of aan verwennerijtjes als een duur gezichtsmasker of een zoveelste paar schoenen een signaal zou kunnen zijn van een burn-out. ‘Burn-out buys’, zo doopte Carpenter het fenomeen dat in ons taalgebied opgepikt werd door NRC Handelsblad, dat bracht dat ‘stedelingen excessief geld uitgeven om hun veeleisende baan vol te houden’.

Vooral jonge mensen zouden er gevoelig voor zijn, staat te lezen, want die willen nog ­klimmen op de carrièreladder en zijn daardoor eerder bereid over hun eigen grenzen heen te gaan. Bovendien hebben ze vaak (nog) geen kinderen om te onderhouden, waardoor ze een groter besteedbaar inkomen hebben.

Ik wist niet dat drukinkt kon schreeuwen.

STOEPRANDTOMBE

Wekelijks draag ik deze krant immers ten grave in een stoeprandtombe van Deliveroo-tasjes en Zalando-dozen, recycleerbare bewijzen van hoe ik mijn duiten tevergeefs tracht in te wisselen voor dopamine. Zo heb ik enkele weken geleden terloops tijdens een redactievergadering een gezichtsmassagemachine gekocht die mijn gespannen kaak zou moeten losmaken. ­Tweehonderd euro onder mijn duim geswipet terwijl de invalshoek voor de justitiekatern besproken werd, als investering in mijn werk-privébalans. Om die reden heb ik ook een abonnement bij drie verschillende pilatesstudios en neem ik dure magnesiumsupplementen bij de lunch.

Slik.

Ben ik in een poging mezelf gezond te houden, mezelf ziek aan het maken?

In mijn inbox sijpelden de verhalen van mijn lotgenoten binnen. Mensen die te moe zijn om ’s avonds nog te koken en dus maar bestellen. Die hun tocht naar het lokale pakjespunt ­beschrijven als een walk of shame. Die online nieuwe kleding kopen voor een feestje omdat ze geen tijd hebben om te shoppen, en vervolgens ook geen tijd vinden om de stuks die niet passen terug te sturen. Iemand schrijft hoe ze ironisch genoeg investeerde in een cursus budgetmanagement “exact om dat gedrag aan te pakken”, maar na de tweede les afhaakte omdat ze, u raadt het, er eigenlijk geen tijd voor had. Vierhonderd euro: foetsie.

Voor u denkt dat dit gewoon een verwendemensendingetje is: dat is het vast, maar ook zij die geen riant loon kunnen innen zeggen dat ze meer geld uitgeven wanneer het wat minder gaat.

Elke* (33) is een alleenstaande mama die fulltime als verkoopster werkt. “In de eerste plaats zorg ik er natuurlijk voor dat mijn zoontje niets tekortkomt. Maar er is wel een periode geweest dat ik mijn winkelkorting ook vaak voor mezelf gebruikte. Zeker tijdens periodes waarin mijn ex het me moeilijk maakte. Omdat het met korting was kon ik het verantwoorden, bovendien werkte ik hard, dus ik verdiende die spullen ook, vond ik. Maar dat zorgde ervoor dat ik geen reserves had en soms zelfs de betaling van sommige onverwachte, maar belangrijke rekeningen moest uitstellen. Hierdoor kreeg ik uiteraard nog meer stress.”

Burn-out buying dus.

Het bekt best goed, beter dan ‘privilegeprobleem’ in ieder geval, maar is het ook daadwerkelijk een dingetje?

EXCESSIEF GEDRAG

Professor Eva Derous (UGent), die zich als personeelspsycholoog ook specialiseert in het bestuderen van burn-out op de werkvloer, is de term alvast nog nooit tegengekomen in wetenschappelijke literatuur. Wanneer ik haar contacteer, zit ze op een buitenlands congres en heeft ze het concept voor de handigheid ook kunnen voorleggen aan internationale collega’s, die er eveneens nog nooit van hadden gehoord.

“Ik sta persoonlijk heel kritisch tegenover het grote verhaal van burn-out buys”, zegt ze aan de telefoon. “Al herken ik de psychologische ­mechanismen achter excessief (koop)gedrag naar aanleiding van stressvolle ervaringen en negatieve moods, die beide gerelateerd zijn aan burn-out.”

Hoewel ‘burn-out’ de laatste jaren even losjes in de volksmond wordt genomen als ‘ik ben een tikje depri’ of ‘ik heb wat dwangneurose’ is het een serieuze aandoening die een strakke diagnose vraagt. Het is méér dan overspannen zijn, het is een langdurige toestand van extreme fysieke en mentale uitputting waarbij men afstand neemt van de uitputtende situatie (het werk of het gezin) en men nog weinig vertrouwen heeft in het eigen kunnen, legt Derous uit. “Mensen hanteren copingmechanismes om spanning of negatieve emotie tijdelijk weg te nemen, dat is een natuurlijk psychologisch proces van zelfregulatie. Coping kan op verschillende manieren. Bij de ene mens uit zich dat bijvoorbeeld in shoppen, bij de ander is dat fietsen. Meestal gaat dit goed. Maar soms kan het tot excessief gedrag leiden, omdat je in stressvolle situaties ook niet altijd de mentale capaciteit hebt om op een adaptieve manier aan zelfregulatie te doen.”

Het is dus een gevalletje van causaliteit versus correlatie.

Sommige mensen zullen in de aanloop naar hun burn-out meer aankopen doen, maar dat wil niet zeggen dat wanneer je meer aankopen doet om om te gaan met je ­toenemende stress, je op weg bent naar een burn-out. “De krantenartikels die spreken van burn-out buys zijn niet gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen, maar op anekdotes van mensen die achteraf gezien met burn-out te maken kregen.”

Derous vindt dat er eerst degelijk, wetenschappelijk onderzoek nodig is om hierover uitspraken te kunnen doen.

EXCESSIEF GEDRAG
Beeld Studio Ski

Het pathologiseren van je koopgedrag en het meteen linken aan burn-out lijkt bovendien contraproductief voor de bewustwording eromheen. Niet alleen wordt de burn-out zo herleid tot een simplistisch geval van ‘ik heb stress’, ook het aankoopgedrag wordt onder de mat geveegd als louter een symptoom van een psychologische aandoening.

Bovendien hebben de mensen die ik spreek net als ik niet het gevoel dat ze op een burn-out afstevenen. Gewoon dat het allemaal, over het algemeen, nogal veel is. En dat ze dat gevoel proberen af te kopen.

IK VOEL ME KUT DUS IK KOOP

Dat mechanisme ‘ik voel me kut, dus ik koop’ is natuurlijk van alle tijden, maar waarom komt het dan nu zo prominent naar voren? En vooral bij millennials?

Derous wil liever niet van een generatieverschil praten omdat dat ook niet zichtbaar is in de cijfers: er zijn nu meer burn-outs dan vroeger, maar niet omdat jonge mensen meer burn-outs krijgen. “Veel heeft te maken met de balans tussen wat er op mensen afkomt en hoe ze ermee om kunnen gaan — afhankelijk van hoe ze zelf in elkaar zitten en de omgeving waarin ze zich bevinden”, zegt Derous. “In deze huidige maatschappij krijgen we allemaal te maken met veel meer informatie en prikkels, waardoor we dagelijks ook veel meer moeten reguleren en beslissen. Dat mag je niet onderschatten.”

Die constante keuzestress is iets wat de Nederlandse psycholoog en loopbaancoach Nienke Wijnants uit de doeken doet in haar boek Twintigerstwijfels & dertigersdilemma’s: de belangrijkste loopbaan- en levensvragen van millennials (2019), dat gebaseerd is op jarenlang ­wetenschappelijk onderzoek. “De oudere generatie heeft het vaak over millennials met adjectieven als ‘verwend’ en ‘veeleisend’, alsof ze alles doen en kopen wat ze maar willen, maar als je dan met millennials spreekt, merk je al snel dat het voor hen geen kwestie is van willen, maar dat ze echt het gevoel hebben dat ze aan alles moeten meedoen. Ze gaan gebukt onder een ontzettend gevoel van druk.”

Een druk die volgens Wijnants de laatste jaren alleen maar is toegenomen, vooral omdat er een hele irreële vorm van maakbaarheid is ontstaan. Volgens het idee dat iedere generatie het beter moet doen dan de voorgaande, kunnen we niet gewoon tevreden zijn met een ­nine-to-fivejob, maar moeten we werk zoeken dat ons gelúkkig maakt. Want in een maatschappij waarin je vermoedelijk niet met pensioen kunt gaan, kun je maar beter van je hobby je beroep maken. En als blijkt dat je dan toch niet gelukkig bent met je job, moet er wel echt iets aan de hand zijn en kun je dat maar beter compenseren.

Die maakbaarheid zorgt er bovendien ook voor dat ieder aspect van ons leven constant geoptimaliseerd kan worden. “We zijn voorgeprogrammeerd om altijd maar meer en beter te willen”, schrijven organisatiewetenschappers Carl Cederström en André Spicer in hun boek Desperately Seeking Self-Improvement. Dat idee, dat ‘the commodification of inadequacy’ wordt genoemd, zorgt er ook voor dat we geld blijven uitgeven, in de hoop dat die ene jeans, dat ene serum, die ene cursus, het verschil gaat maken.

“Een ander probleem dat hier naar voren komt is dat van een grootschalig ervaren gebrek aan tijd — niet eens een reëel gebrek aan tijd”, zegt Wijnants. “De industrialisering heeft er wel degelijk voor gezorgd dat we meer vrije tijd hebben dan vroeger, maar die vrije tijd is ten eerste veel meer versnipperd dan vroeger, waar je na je werkdag een blok vrije tijd had, en ten tweede wordt die vrije tijd nu ook ingenomen door belastende zaken als sociale media die we als noodzakelijk achten. Die gepercipieerde tijdnood is volgens onderzoek ook een van de belangrijkste oorzaken voor het toenemende gevoel van angst en stress.”

GELUK TE KOOP

Op zich luidt het gezegde dat geld niet gelukkig maakt, en dat dus het nastreven van je geluk door middel van centen vergeefse moeite is — als er in je basisbehoeften voldaan is tenminste. In 2017 werd dit echter weerlegd door een onderzoek van professor sociale psychologie Elizabeth Dunn, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences, dat de relatie tussen tijdbesparende diensten en gelukkig zijn onder de loep nam. Daaruit bleek dat wie tijd koopt, en dus minder stress ervaart omdat ze die tijd hebben gekocht, zich gelukkiger voelt.

Het is dus niet het concert zelf dat ons geluk brengt, schrijft The Atlantic, maar de komst van je babysitter, zodat je effectief naar dat concert kunt gaan. Uit het onderzoek bleek dat mensen die veertig dollar uitgaven aan een tijdbesparende dienst zich beter voelden dan mensen die dat geld spendeerden aan een materieel object.

Goed nieuws voor Stefanie (40), die wekelijks zo’n 70 euro uitgeeft aan UberEats. “Dat komt omdat ik pas laat stop met werken en dan te moe ben om nog iets fatsoenlijks te koken. Voor mezelf zou me dat niet zo uitmaken, dan neem ik wel een boterham, maar ik wil mijn zoontje een deftige, uitgebalanceerde maaltijd kunnen voorschotelen, op een fatsoenlijk uur. Aangezien het aanbod aan goede vegan- en ­veggierestaurants in de buurt heel groot is, heeft hij sneller gegeten als ik iets bestel dan wanneer ik zelf nog groenten moet beginnen snijden of boodschappen moet doen. Het heeft ook met efficiëntie te maken, omdat ik zo hard werk, denk ik. Sinds corona lijkt alles wat buiten de deur is iets waar ik veel tijd mee verlies. Telkens als ik dan toch eens in de rij voor de supermarkt sta, denk ik: verdorie, dit is tijd die ik nu met mijn gezin had kunnen doorbrengen.”

Natuurlijk kun je door middel van meal ­prepping elke avond snel een gezonde maaltijd op tafel toveren. En zit er ook een aspect van mindfulness in even ontkoppelen in de supermarkt. Of is samen koken zelfs een gezinsactiviteit, als je in een Dreft-reclame leeft. Toch maakt Stefanie volgens Wijnants een prima keuze, omdat ze bewust gebeurt. “Het is belangrijk dat je van het hele denkproces dat erachter schuilgaat op de hoogte bent: dat je beseft dat je tijdnood ervaart en dat je beseft dat je door die maaltijdservice tijd koopt. Dan draagt dat uitgegeven geld daadwerkelijk bij tot een groter geluksgevoel.”

Nele Peeters, ­onderzoekster bij ­CEBUD, het centrum voor budgetadvies en -onderzoek van Thomas More, benadrukt eveneens dat bewustzijn. “Voor veel mensen is dat heel confronterend. We weten uit onderzoek dat zij die zich zorgen ­maken om hun budget, juist vermijden om zich ermee bezig te houden, waardoor ze sneller in financiële problemen terechtkomen. Het is een beetje een vicieuze cirkel.”

De eerste stap in goed budget­beheer is voor de hand liggend: goed weten welke inkomsten en uitgaven je op vaste basis hebt. Dat geeft je zicht op het budget dat je overhebt, en dat laat je vervolgens toe om keuzes te maken. Hoeveel zet je aan de kant, bij welke winkel doe je boodschappen, hoeveel geld spendeer ik aan pleziertjes. Jawel, dat laatste is toegestaan. Peeters: “Het is veelvuldig gebleken dat dosering een van de belangrijkste technieken is om je budgetcontrole op lange termijn vol te houden. Dat wil zeggen dat je ook wat geld opzijhoudt om zo nu en dan aan verleidingen toe te geven. In de ideale omstandigheden koop je met dat ‘uitspattingsfonds’ iets waaraan je ook echt geld wilt uitgeven, niet aan iets waarvan je denkt dat je het moet hebben.”

Ook dat is wetenschappelijk onderbouwd. In 2016 namen onderzoekers van het departement psychologie aan de universiteit van Cambridge meer dan 76.000 banktransacties van 600 mensen onder de loep, die daarnaast ook een vragenlijst voorgeschoteld kregen. Uit deze grootschalige studie bleek dat mensen die geld uitgaven aan dingen of diensten die hun persoonlijkheid weerspiegelden, het gelukkigste waren (met die uitgaven).

FOERTGEVOEL

Geld kán dus gelukkig maken, als je tenminste weet waaraan je het wilt uitgeven.

“Uit mijn onderzoek is gebleken dat aan de grondslag van al die ervaren druk en al die keuzestress een grote existentiële twijfel ligt”, zegt Wijnants. “Die twijfel is sowieso al sterk aanwezig in de westerse wereld door de ontkerkelijking en de versnelling van de maatschappij, maar tijdens de coronacrisis zijn die vragen veel acuter geworden. Dat wil niet zeggen dat de meeste mensen het zoeken naar het antwoord niet nog steeds vermijden. Nochtans verbetert je gemoedstoestand en kun je makkelijker knopen doorhakken wanneer je probeert te achterhalen wie je bent, wat je waarden en normen zijn en wat je gelukkig maakt.”

Mijn (en uw) spendeerdrang hoeft dus niet per se problematisch — laat staan pathologisch — te zijn, zolang ik me bewust ben van het feit dat ik dat geld uitgeef (en dus ook welke impact dat heeft op mijn budget) en waarom ik dat geld uitgeef (en die uitgave dus reflecteert wat ik, persoonlijk, belangrijk vind in het leven.)

Hoe we we geld uitgeven speelt immers ook een rol. Want wanneer we dan toch onze kaart bovenhalen voor een tijdbesparende dienst, is dat zelden een bewuste keuze, en vaak eentje die overschaduwd wordt door een foertgevoel. Foert, ik ben te moe om nog te koken. Foert, het is te koud om te stappen.

Dat blijkt ook uit die studie van Elizabeth Dunn. Wanneer aan de testpersonen gevraagd werd hoe ze 40 dollar zouden uitgeven, koos amper 2 procent van de ondervraagden voor een tijdbesparende dienst. Zelfs als je ingebeeld geld uitgeeft is het nu eenmaal een tikje bourgeois om te zeggen dat je het zou gebruiken om een poetshulp in te schakelen.

Dat merkt Victor (28), die samen met zijn vriendin op een appartement woont, maar toch iedere maandag een poetsvrouw laat komen. “We moeten ons daarvoor wel verantwoorden bij leeftijdgenoten, die dan wel weer hun zaterdag spenderen met uren poetsen, terwijl wij daarvoor met veel plezier 4 uur maal 7 euro betalen.”

De twintigers hebben beiden een veeleisende job en plannen bewust hun leven naar het feit dat ze weinig tijd of energie hebben. “Dat plannen houdt doorgaans in: geld spenderen. Aan gezonde vegan diepvriesmaaltijden. Aan reisjes. Aan die poetsvrouw dus. Zo houden we af en toe nog tijd over voor elkaar, om vrienden of familie te zien of lang met de hond te gaan wandelen. We verantwoorden deze uitgaven dan ook uitdrukkelijk tegenover elkaar als een manier om staande te blijven in de ratrace. Het is niet dat we afstevenen op een burn-out. Integendeel, we willen die juist vermijden.” 

*Sommige namen in dit artikel zijn schuilnamen