Direct naar artikelinhoud
InterviewLuc Pauwels

‘Na haar interview kwam minister Van der Straeten boos op mij af: ‘Hoe kom jij daarbij?’’

‘Na haar interview kwam minister Van der Straeten boos op mij af: ‘Hoe kom jij daarbij?’’
Beeld Joris Casaer

Leugenaars. Linkse ratten. Regimepers. Subsidieslurpers. Als nooit tevoren krijgen journalisten af te rekenen met haat en vooroordelen, en dat is deels onze eigen schuld, vindt VRT-journalist Luc Pauwels (56). Zijn boek Journalistiek in tijden van fake news is een motiverende schop onder de kont van de media en biedt buitenstaanders een blik achter de schermen van Vlaanderens bekendste nieuwsredactie. ‘We zijn waakhonden met botte tanden geworden.’

In zijn twintig jaar aan de Reyerslaan maakte Luc Pauwels ophefmakende Pano-reportages, scoorde hij een batterij primeurs voor Het journaal en groeide hij uit tot een vertrouwd gezicht dat zelfs de moeilijkste energievraagstukken kraakhelder uitlegt. U kent hem ook van De keizer van Oostende, het verschrikkelijk onheus behandelde boek over Johan Vande Lanotte dat hij tien jaar geleden samen met Wim Van den Eynde schreef. Maar daarover later meer.

Openlijke mediakritiek van journalisten is zeldzaam in Vlaanderen. Waarom waag je je daaraan?

“Omdat ik me al jaren erger aan hardnekkige fouten. Mensen die het slecht met ons voorhebben, gebruiken die tegen ons. In grootschalige onderzoeken naar het vertrouwen in beroepsgroepen bengelen we al jaren onderaan, net boven politici, pastoors en verzekeringsmakelaars. Dan wordt het tijd om voor de spiegel te gaan staan. Wat doen we verkeerd? De mensen hebben het recht om ook onze uitschuivers te zien. Ik schrijf over mijn fouten en leg uit hoe ze tot stand zijn gekomen. Misschien leidt dat tot meer begrip.”

Vrees je niet om voor nestbevuiler te worden versleten?

“Ik heb zeven jaar lang getwijfeld of ik dit boek zou schrijven. Uit gesprekken met collega’s leerde ik dat ze mijn ergernissen delen. Dat gaf me de ultieme zet. Misschien zal dit boek misbruikt worden. Bij de VRT is men er ook wat nerveus over. Maar ik moest dit ei leggen. Van confrontaties met bazen ben ik nooit bang geweest.”

Jij bent het type dat met slaande deuren uit het kantoor van de baas loopt?

“Dat is helaas al meerdere keren gebeurd, ja. Ik maak het mijn bazen soms niet makkelijk. Op een redactie moet je niet allemaal jaknikkers hebben. Dwarsliggers aanvaarden ze bij ons, zolang ze hun werk goed doen. Gelukkig heb ik nog geen zware kemels geschoten. Vooral bij stevige onderzoeksdossiers check ik alles 180 keer. Een foute berekening kan ik me niet permitteren.”

Wat was je grootste fout tot nu toe?

(denkt na) “Ik heb me laten meeslepen in de negatieve berichtgeving over onze kerncentrales. Van 2012 tot 2018 vielen die aan de lopende band uit: door zogenaamde scheurtjes in de reactorvaten, een lek, betonproblemen in de hulpgebouwen, de sabotage in Doel 4. In 2018 lagen zes van de zeven kernreactoren stil. Elke keer berichtten we daarover, waardoor de indruk ontstond dat kerncentrales een heel onbetrouwbare energiebron zijn. We stonden er niet bij stil dat ook andere energiecentrales weleens uitvallen door problemen. Tot ik eind vorig jaar een tabel in handen kreeg met de betrouwbaarheidsscores van de verschillende technologieën. Die was gebaseerd op de pannes van de voorbije tien jaar in verschillende Europese energiecentrales. Kerncentrales haalden een betrouwbaarheidsscore van 96 procent! Ze stonden maar 4 procent van de tijd onverwachts uit. Gascentrales haalden 91 procent. Ik geloofde mijn ogen niet. Verder onderzoek leerde me dat België de voorbije jaren twee keer meer stroom heeft verloren door pannes in gascentrales dan in kerncentrales.”

Meeheulen

Waarom komt er steeds meer kritiek op de media?

“De sociale media spelen voor katalysator. Vroeger spuwde je je gal op café tegen je drie vrienden, nu doen mensen dat aan hun computer voor honderden volgers. Ze jutten elkaar op, verspreiden ‘alternatieve feiten’ en vallen ons aan, terwijl iedereen kan meelezen. Door de digitalisering moeten wij steeds sneller werken en steeds meer informatie brengen. Daardoor maken we meer fouten. Die belanden dan onder het vergrootglas aan de virtuele toog.

“Het gistende ongenoegen heeft ook te maken met persoonlijke angsten en frustraties. Wij zijn de eerste generatie die vermoedelijk zal verarmen ten opzichte van de vorige. Mensen verliezen hun zekerheden. Als je dan als journalist een minister te makkelijk laat wegkomen met onzin, omdat je je onderwerp niet goed genoeg kent, concludeert de boze burger: ‘Ah, de VRT heult mee met het gezag.’”

Het lijkt ook steeds moeilijker om sommige mensen te overtuigen van harde feiten.

“Ik had samen met mijn broer ooit een felle cafédiscussie met een oude man die de Holocaust ontkende. Mijn broer toonde foto’s van de uitgemergelde lijken en van de verbrandingsovens. ‘Och, dat waren bakkerijen’, antwoordde hij. Zulke mensen kun je niet overtuigen. Ze zijn er altijd geweest, maar nu is er een kanaal waarop ze hun onzin ruim kunnen verspreiden.”

Zijn we in de coronacrisis ook geen mensen kwijtgeraakt?

“Absoluut wel. We waren niet kritisch genoeg. Dat is de belangrijkste fout die we blijven maken. Politicoloog Stefaan Walgrave heeft in het eerste coronajaar de journaals van de VRT en VTM doorgelicht. Twee derde van de berichtgeving ging over corona. We zaten in een tunnelvisie, één frame domineerde en er kwamen te weinig diverse stemmen aan bod. ‘Voor even leek het nieuws op dat van Rusland of China,’ concludeerde hij.”

Hoe kon dat gebeuren?

“De pandemie was nieuw en ingrijpend voor iedereen. Maar Marc Van Ranst wist ook perfect hoe hij ons kon sturen en manipuleren. Een jaar voor de uitbraak van de pandemie legde hij op een wetenschappelijke bijeenkomst in Londen zijn communicatiestrategie bij een gezondheidscrisis uit. ‘Wees overal present in de media,’ zei hij. ‘Je sluit een akkoord met hen dat je alles zult vertellen en altijd je telefoon opneemt. Dan kun je het hele veld bestrijken en gaan ze niet naar alternatieve stemmen zoeken.’ Die strategie heeft fantastisch gewerkt. Toen de aandacht verslapte, maakte hij zich buitengewoon kwaad over de voorkeursbehandeling van voetballers, die wekelijks werden getest maar elkaar knuffelden na elke goal. Zo haalde hij opnieuw de voorpagina’s. In Londen gaf hij dat voorbeeld al, een jaar eerder! Tijdens de Mexicaanse griep van 2009 had hij dezelfde truc toegepast. Maar ik verwijt hem dat niet. Zijn job is mensenlevens redden, die pandemie onder controle krijgen. Het is zijn goed recht om de media daarvoor te gebruiken. Maar het is ónze taak om tegengas te geven.”

Helaas gingen we al de mist in bij de communicatie over de mondmaskers.

“In de eerste golf zeiden Van Ranst en andere virologen dat we geen mondmaskers nodig hadden. Dat gaf ‘een vals gevoel van veiligheid en leidde tot risicogedrag’. Stel je voor dat ze hetzelfde hadden gezegd over condooms in de strijd tegen aids. Samen met Tom Van de Weghe heb ik een aflevering van Pano gemaakt over de vernietiging van de strategische voorraad mondmaskers die ertoe leidde dat er een dramatisch tekort was en zorgverleners onbeschermd moesten werken. We zeiden tegen Van Ranst: ‘U hebt een leugen om bestwil verkocht. U wilde een stormloop op mondmaskers voorkomen, waardoor er nóg minder zouden zijn in de gezondheidszorg. Dat was een goeie reden, maar geef dat toch toe.’ Hij weigerde. Maar waarom zetten dokters die dingen dan al honderd jaar op tijdens operaties? Omdat ze virussen tegenhouden. Iedereen wist dat. Toch schakelden wij onze hersenen uit en gingen we mee in het verhaal van Van Ranst. Na een paar maanden waren mondmaskers toch nodig. Dat begrepen de mensen niet. Zo ontstaan de beschuldigingen over een regimepers.”

Hebben we in de coronaberichtgeving geleerd uit onze fouten?

“Te weinig. We hebben de vierde golf aangepakt zoals de eerste. En de voorbije weken vlogen we allemaal op de oorlog in Oekraïne, alsof er geen ander nieuws meer was. We bezondigen ons te vaak aan een overdadige focus op één thema.”

‘Een jaar voor de pandemie legde Marc Van Ranst op een wetenschappelijke bijeenkomst in Londen zijn communicatiestrategie uit. ‘Wees overal present in de media,’ zei hij.’Beeld VTM NIEUWS

Spuwen en schoppen

Wat antwoord je als mensen tegen jou fulmineren over ‘de leugenpers’?

“Op sociale media laat ik ze schelden. Ik heb nog nooit iemand geblokkeerd en ik ga zelden in discussie, maar soms is de verleiding te groot. Onlangs hekelde geoloog Manuel Sintubin mijn analyse over schaliegas. Om minder afhankelijk te zijn van Poetin gaan wij meer vloeibaar aardgas halen in Canada en de Verenigde Staten. Toen ik dat las, belde ik de woordvoerder van Tinne Van der Straeten met de vraag of een groene minister van Energie echt van plan was om schaliegas te importeren. Hij wist blijkbaar niet dat 80 procent van het gas uit Amerika schaliegas is. Op de radio legde ik uit dat dat gas heel slecht is voor het milieu. Een uur later stond de minister in onze studio: ‘Schaliegas komt er níét in.’ Na haar interview kwam ze boos op mij af: ‘Hoe kom jij bij dat schaliegas? Wij halen alleen gekoeld vloeibaar gas, lng, uit de VS.’ Ik zeg: ‘Weet u dan niet dat dat lng uit Amerika schaliegas is?’ Ik gaf details over één van de Amerikaanse bedrijven die dat gas aan ons zouden leveren, en ze trok bleek weg: ‘Wij, euh, houden alle pistes open.’ Daarna deed ik meer research en schreef ik een analyse voor onze website. De ontginning van schaliegas heeft al tientallen levens geëist door explosies. Er zijn aardbevingen, vervuilde rivieren, ontsnappend gas dat in waterkranen terechtkomt. Zet de kraan open, hou er een brandende lucifer tegen en dat water vliegt in brand. Daar zijn meerdere beeldreportages over gemaakt. Manuel Sintubin bestempelde mijn analyse als te gekleurd, dus stuurde ik hem een reportage die we in 2019 hadden gemaakt, waarin hij voorspelde dat die sector over vijf jaar failliet zou zijn door de grote kosten en de zware impact op het milieu. Hij antwoordde niet meer.»

Ben je ooit al bedreigd?

“Op de betoging tegen het Marrakechpact in 2018 was de haat heel tastbaar. De betogers hadden stickers bij met ons logo erop: ‘Weg met de VRT’. Ze spuwden en schopten op onze reportagewagen. Een collega moest wegvluchten met zijn cameraploeg. Ook wij kregen een paar halve buitenwippers op ons dak. Onze cameraman werd agressief, maar ik nam hem bij de schouders: ‘Niet doen, anders loopt dat hier slecht af.’ Ik slaagde erin de boel te kalmeren. Niet door onderdanig te zijn, maar door rustig te praten. ‘Niet onnozel doen, mannen! Wij komen hier gewoon ons werk doen. En als ge wilt, stel ik u een paar vragen.’

“Eén man heeft me daar wel aan het denken gezet. ‘Waarom brengen jullie al die verkrachtingen door migranten niet? De echte media brengen dat wel, waarom zwijgen jullie daarover?’ Hij had het over een verkrachting van een 15-jarige Oostenrijkse. Thuis ging ik op zoek, maar ik vond er niks over terug. Tot ik op het verhaal stootte van een 16-jarig Italiaans meisje, Desirée Mariottini, dat enkele weken eerder dood was aangetroffen in Rome na een groepsverkrachting door vier Afrikaanse illegalen. Dat verhaal hadden we niet gebracht.”

Om de xenofobe reflexen bij de bevolking niet te versterken?

“Dat heb ik bij ons nog nooit openlijk gehoord, maar onderhuids leeft dat misschien wel. Andere verkrachtingen door migranten hebben we wel gebracht, zoals de aanrandingen in Keulen tijdens de oudejaarsnacht van 2015. De zaak-Mariottini leidde tot hevige beroering in Italië. De rechts-populistische leider Matteo Salvini heeft die moord misbruikt om zijn antimigratieagenda te bepleiten. Er volgden heftige clashes tussen betogers en tegenbetogers. Zoiets mag je niet wegmoffelen. Je moet dat brengen, maar wel vanuit het juiste perspectief: er zijn ook blanke mannen die vrouwen verkrachten.”

Welke andere manieren zie je om criticasters terug te winnen?

“We moeten meer met hen in discussie gaan. Niet vanuit een dedain, maar we moeten oprecht luisteren naar hun vragen en frustraties.

“Na het debacle met de zonnepanelen kregen we een hoop boze mails binnen. Mensen voelden zich voor de zoveelste keer bedrogen door de politiek. Er werd een betoging gepland en de initiatiefnemers lieten weten dat ze ook naar de poorten van de ‘linkse regimezender’ zouden komen. Bij ons was de reactie: hek dicht en security. Ik ging daartegen in. ‘Dat gaat als een rode lap op een stier werken,’ zei ik tegen onze hoofdredactie. ‘Laat mij met die mensen praten. Zónder bareel en security.’ Die betogers waren stomverbaasd: ‘Tiens? Die tiep van de VRT komt niet alleen naar ons luisteren, hij ziet er ook uit zoals wij en hij zegt zelfs niet dat we ongelijk hebben!’ Blijkbaar denken mensen dat wij in een ivoren toren leven, allemaal een kostuum dragen en hautain op de bevolking neerkijken.”

Wist jij al snel dat je journalist wilde worden?

“Van in de lagere school. Journalist bij ‘den BRT’, dat leek me het summum.”

Je wilde met je smoel op tv komen?

“Dat speelde mee. Tv-journalisten zijn allemaal ijdel. Bij de gemiddelde krantenjournalist liggen de kwaliteiten hoger dan het ego, bij een radiojournalist is dat ongeveer in evenwicht, bij tv-journalisten heb je mensen die het meer doen om BV te worden dan voor de journalistieke inhoud.

“Na mijn studies Germaanse filologie en communicatiewetenschappen heb ik eerst een tijd aan de KU Leuven gewerkt. Onlineleerplatformen ontwikkelen. Op mijn 33ste vond ik het tijd om mijn droom waar te maken en bij de VRT te solliciteren. Ik ben blij dat ik eerst andere professionele omgevingen heb gezien. Als je recht van school naar de VRT gaat, ken je maar één cultuur en bestaat de kans dat je vervreemd raakt van de maatschappij.”

Jij leeft niet in een bubbel?

“Nee. Eén van mijn vrienden is postbode, een andere werkt in een bandencentrale, een derde werkt voor een baggerbedrijf. Nuchtere kerels, met de voeten op de grond. Onze gesprekken zijn een interessante toetssteen. Als ik hun vertel dat een nieuwe gascentrale even erg is als een steenkoolcentrale, en zij zeggen ‘Wát?!’, dan weet ik dat ik nieuws heb.”

Wát?!

“Ja, ja! Dat komt door de lekken bij de ontginning en de aanvoer van gas. Als je die meerekent in de CO2-uitstoot, is een gascentrale die op Russisch gas draait erger dan een steenkoolcentrale. Draait ze op Amerikaans gas, dan is ze een beetje minder schadelijk.”

Bodemloze put

Tien jaar geleden schreef je samen met je collega Wim Van den Eynde De keizer van Oostende, over de machtspolitiek van Johan Vande Lanotte. Toen het boek uitkwam, werden jullie door de toenmalige VRT-hoofdredactie enkele weken op het strafbankje gezet. Was dat terecht?

“Nee. Ik vrees dat onze hoofdredactie niet besefte wat de impact van het boek zou zijn. Ze hadden het nagelezen, we kregen er complimenten voor: ‘Sterk werk. Spijkers. Koppen!’ Wim en ik hadden nog onder mekaar gezegd dat onze baas (Luc Rademakers, red.) toch ballen aan zijn lijf had omdat hij ons zo’n boek liet schrijven. Maar zodra Vande Lanotte zijn tegenoffensief inzette, keerde dat.”

Was er politieke beïnvloeding?

“Dat denk ik niet. Ze waren gewoon erg geschrokken van de commotie. Zo’n kritisch boek over een toppoliticus was uitzonderlijk. Er bestáát geen tweede De keizer van Oostende in Vlaanderen. Je zou ook De keizer van Antwerpen kunnen maken, maar niemand doet dat. (Valt stil) Eigenlijk wilde ik het daar niet meer over hebben, anders denken mensen dat ik rancuneus ben. Maar eind vorig jaar haalde Vande Lanotte in zijn memoires nog eens uit door te zeggen dat De keizer van Oostende enkel op roddels was gebaseerd. Collega’s zeiden dat ik het niet kon maken om erover te zwijgen. Dat zou overkomen als een schuldbekentenis. Daarom heb ik er toch over geschreven. Die episode illustreert ook hoe fout de journalistiek kan reageren.”

De dag voor het boek uitkwam, zette Vande Lanotte de Wetstraatpers op het verkeerde been.

“We hadden hem het boek vooraf laten lezen. De afspraak was dat hij op de VRT voor het eerst zou reageren, maar hij nodigde twaalf bevriende journalisten uit op zijn kabinet. Hij duwde hun een kopie van ons boek in handen en begon drie roddels over zijn privéleven te weerleggen die er niet eens in stonden. De toon was gezet. Daarna presenteerde hij een lijst met 65 ‘punctuele bemerkingen’. Die journalisten moesten al die informatie op één namiddag verwerken. Luc Van der Kelen, de commentator van Het Laatste Nieuws, nam de versie van Vande Lanotte klakkeloos over en maakte ons af. De anderen kozen voor de veilige aanpak: ze zetten zijn bezwaren naast onze bevindingen en lieten in het midden wie gelijk had. Het rare was dat geen enkele Vlaamse journalist ons belde. Behalve Eric Goens, die Wim de week voordien had geïnterviewd voor Humo. ‘Zeg, ik lees dat de VRT jullie op non-actief heeft gezet? Het staat op jullie website.’ Wij vielen uit de lucht. Daarna ging het niet meer over de inhoud van ons boek, maar over de reactie van de VRT. Ik was razend.

“Een week later gaven wij een persconferentie, waar we de 65 punten van Vande Lanotte stuk voor stuk weerlegden. Eén fout kon hij ons terecht aanwrijven: een tip die ik was vergeten te checken. Eén punt op een onderzoekswerk van 285 pagina’s. De rest van zijn betoog was bijna lachwekkend. Het stond vol verdraaiingen, opmerkingen naast de kwestie, en op meerdere punten gaf hij zijn fouten zelfs toe. Toch werd dat nadien in de kranten niet meer gecorrigeerd.”

Waren de media lui of gezagsgetrouw?

“Ze deden hun werk niet goed. Als de ene zegt dat het regent en de andere beweert dat de zon schijnt, moet je als journalist naar buiten gaan en kijken wie gelijk heeft. Ik vind niet dat journalisten neutraal moeten zijn. Ze moeten objectieve feiten achterhalen en stelling innemen.”

De jaren erna bleek dat jullie boek over de hele lijn klopte.

“In De keizer van Oostende zit een analyse van de subsidies die de offshorewindmolens zouden krijgen. Die berekeningen zaten er knal op. Vande Lanotte heeft de subsidies voor windenergie in 2007 meer dan verdubbeld, van 6,5 miljard euro naar 15 miljard, omdat hij de windmolens zo ver mogelijk van de kust wilde hebben. Nadien werd hij voorzitter bij Electrawinds, dat in heel wat offshorewindprojecten participeerde. Hij zette zijn politieke netwerk in om voor meer dan 100 miljoen euro overheidsgeld aan te trekken, maar Electrawinds bleek een bodemloze put. Wij schreven dat de boekhouding er heel slecht uitzag. Het bedrijf vocht dat aan en stuurde deurwaarders. Enkele jaren later ging het failliet.”

Duurde het lang voor de VRT jullie in ere herstelde?

“We mochten even geen buitenopdrachten meer doen. Maar na een paar weken oordeelde men intern dat we geen fouten hadden gemaakt. Vande Lanotte had het gewoon sluw gespeeld. De weken voordien strooide hij zelf rond dat er een boek over hem zou uitkomen. Hij was trots. Tot hij de voorpublicatie las. Hij zette medewerkers van het Oostendse stadsbestuur, van zijn eigen kabinet én van het kabinet van toenmalig staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez aan het werk om het boek uit te pluizen op fouten. Jaren later vernam ik dat Crombez zelf midden in de nacht de woordvoerder van Graydon (bedrijfsinformatiespecialist, red.) had gebeld om te checken of onze analyse van Electrawinds wel klopte. ‘Ja, die is gebaseerd op ons rapport,’ zei die. Later die nacht belde Crombez nog eens terug. Hij vond het rapport té beschadigend voor Electrawinds en vroeg Graydon of het daar geen afstand van kon nemen, of het minstens positiever kon voorstellen.”

Een staatssecretaris in functie die zich dáár ’s nachts mee bezighoudt?

“Ik viel ook van mijn stoel, maar mijn bron is zeer betrouwbaar.”

‘De mensen hebben het recht om ook onze uitschuivers te zien. Ik schrijf over mijn fouten en leg uit hoe ze tot stand zijn gekomen. Misschien leidt dat tot meer begrip.’Beeld vrt

Blijven bijten

Wringt het niet dat je als onderzoeksjournalist voortdurend het systeemfalen blootlegt, waardoor je de populisten in de kaart speelt?

“Ik hoop altijd dat het systeem reageert en zich verbetert. Björn Soenens werd afgemaakt, omdat hij als hoofdredacteur de ‘constructieve journalistiek’ uitdroeg, maar ik begreep heel goed wat hij bedoelde. Hij liet ons het ene destructieve stuk na het andere maken, maar als de politiek het probleem aanpakte, moesten we dat ook brengen.

“De ultieme ambitie van een journalist is impact hebben. Maar wij halen onze eigen impact onderuit omdat we ons voortdurend laten afleiden door allerlei ander nieuws. Een goede jager laat zijn prooi pas los als hij zeker weet dat ze niet meer weg kan. Wij springen op alles wat beweegt, happen oppervlakkig en lopen weer door. Daardoor komen onze prooien met lichte bijtwonden weg en worden wij waakhonden met botte tanden. We moeten meer volharden. Bijten en blijven bijten, tot er iets verandert. Ik heb zelf ook te vaak losgelaten, omdat er belangrijker nieuws was of de redactie geen interesse meer had in een opvolgstuk.”

Wanneer heb je wel echt doorgebeten?

“In het dossier van de roetfilters. Ik had ontdekt dat sommige mensen de roetfilter onder hun dieselauto illegaal lieten wegsnijden en toch fluitend door de keuring raakten. Onze keuringscentra konden dat niet opsporen. Zonder filter lag de uitstoot van die wagens duizenden keren hoger. Ben Weyts, toen minister van Mobiliteit, was razend. ‘De grenzen van de journalistiek zijn weer verlegd,’ sms’te hij. ‘Hoezo? Los het op en we zullen erover berichten,’ reageerde ik. Weyts kocht nieuwe meetapparaten aan die de fraude konden opsporen. Maar zijn opvolgster Lydia Peeters voerde dat project af, in volle coronacrisis, terwijl studies aantoonden dat fijnstof de gevolgen van een coronabesmetting verergerde. Ik viel van mijn stoel toen ik dat hoorde: de minister van Mobiliteit was tégen aangekochte meetapparatuur die mensenlevens kon redden.

“In het parlement zei Peeters dat ze geen nieuwe regeltjes wilde opleggen, dat die groep van fraudeurs toch heel klein was en dat ze ook mensen met een gewone defecte roetfiter zo op kosten zou jagen. Ik heb daar een vernietigende reportage over gemaakt. De volgende ochtend herhaalde ze op Radio 1 dat ze de mensen niet op kosten wilde jagen. Ik zei: ‘Mevrouw, de misbruiken met die filters brengen mensenlevens in gevaar, u moet die fraudeurs toch aanpakken?’ Maar Peeters had geen zin om nieuwe regeltjes op te leggen. Nadien zag ze haar vergissing in en gebruikte ze Europa als excuus om het project weer in gang te zetten. (Cynisch) Tegen de tijd dat we allemaal elektrisch rijden, zal het wel in orde zijn.”

‘De energieprijzen zijn waanzinnig hoog, maar de overheid geeft de mensen wel geld om te blijven verbruiken. Als je het echt meent met de energietransitie, kun je het openbaar vervoer goedkoper maken en de fietsvergoedingen verdubbelen.’Beeld Joris Casaer

Extra gascentrales

Wat vind jij als energiespecialist van de miljarden die de regering-De Croo uitgeeft om de hoge energiefacturen te verlichten?

“Tijdens de oliecrisis in de jaren 70 lanceerde de overheid een grote energiebesparingscampagne, met onder meer de autoloze zondagen. Zo’n sensibilisering mis ik nu. De overheid zegt alleen dat we moeten afkicken van Russisch gas en olie, maar ze geeft de mensen wel geld om die bronnen te blijven verbruiken. De prijzen zijn zo waanzinnig dat de overheid íéts moest doen, maar als je het echt meent met de energietransitie kun je ook het openbaar vervoer goedkoper maken of de fietsvergoedingen van 25 cent per kilometer verdubbelen. Ik rijd ook met een speedpedelec naar de VRT. Dat is sneller en gezonder dan met de auto, beter voor het milieu en je stress valt helemaal weg.”

Wat raad je mensen aan die kreunen onder de zware energiefacturen?

“Minder verbruiken. Elk uitgespaard kilowattuur is winst. En als je kunt, maak dan dat je van dat gas en die stookolie af bent, want de prijzen gaan nóg stijgen. Investeer in isolatie, zonnepanelen en warmtepompen, in die volgorde. Met de huidige prijzen verdien je dat sneller terug dan ooit. Zelfs zonder terugdraaiende teller. Maar je moet geld hebben, hè. Of minstens een renteloze lening aankunnen. De overheid moet bijspringen voor de mensen die dat het hardst nodig hebben, bijvoorbeeld door massaal sociale woningen te renoveren en energiezuinig te maken.”

Wat met elektrische wagens?

“Ik heb er zelf één, maar ik vraag me af vanwaar al die elektriciteit straks gaat komen. Wind en zon zijn onvoorspelbaar.”

Dat de twee jongste kerncentrales tien jaar langer zullen openblijven, is dus een goede zaak?

“Geen commentaar. Dat debat is te gepolariseerd. Ik ken bijna geen neutrale energie-experts meer. Ze zitten allemaal in een kamp, sommigen zijn halve activisten.

“Het energiebeleid van de voorbije twintig jaar was een zootje. De N-VA klopt zich op de borst, omdat ze in de regering-Michel de drie oudste kerncentrales met tien jaar heeft verlengd. Maar dat werd halsoverkop beslist, terwijl het eigenlijk al te laat was. Dat heeft Engie een pak geld gekost. Op Tihange 1 hebben ze de voorbije zes jaar alleen maar verlies gemaakt, omdat die centrale te vaak stillag vanwege onderhoud en veiligheidsvoorschriften. Daar hebben ze uit geleerd. Engie zal boter bij de vis vragen. Ze zijn bang weer hun broek te scheuren aan mogelijke slijtage en herstelwerken. Ze zullen ook níéts doen tot de wet op de kernuitstap is aangepast. En dan is het de vraag of die twee kerncentrales tegen 2025 klaar zullen zijn.”

De regering koos voor de duurste oplossing: ze verlengt twee kerncentrales én ze behoudt de twee gascentrales die nodig waren om de volledige kernuitstap op te vangen. Dat klopt toch niet?

“Zeer juist! Ik begrijp dat ook niet. Mijn analyse is dat ze eigenlijk drie à vier gascentrales nodig hadden voor de volledige kernuitstap. De regering wilde ons dat in stukjes serveren: eerst de kernuitstap binnenhalen en daarna zeggen dat er nog minstens één gascentrale bij moest. Waarom denk je dat Engie bleef doorgaan met de gascentrale van Vilvoorde waarvoor Zuhal Demir de vergunning had geweigerd? Zij wisten zeer goed dat Vilvoorde in het najaar als derde gascentrale heropgevist zou worden. Ook T-Power in Tessenderlo was al bezig met een nieuwe vergunningsaanvraag. Dat zijn geen idioten, ze wisten dat er nog extra gascentrales nodig waren. Ga dát bij de verkiezingen maar uitleggen als groene minister. Dat zou dodelijk geweest zijn. Eigenlijk heeft de oorlog in Oekraïne Van der Straeten gered. Het gaf haar een excuus om twee kerncentrales te verlengen en het aantal gascentrales te beperken. Al zal ze dat natuurlijk nooit toegeven.” (lacht)

Luc Pauwels: 'Journalistiek in tijden van Fake News', Uitgeverij KritakBeeld rv