Direct naar artikelinhoud
InterviewHans Maes

Cancelcultuur en polarisatie? ‘Sociale media kunnen opvattingen over gender juist positief beïnvloeden’

Sociale media worden vaak bekritiseerd vanwege polarisatie, maar filosoof Hans Maes benadrukt ook graag hun ‘emanciperende potentieel’.Beeld Timothy Foster

Weinig onderwerpen lijken de laatste tijd zo’n felle discussie uit te lokken als gender en de ‘transkwestie’. Het debat speelt zich grotendeels af op sociale media. Niet verrassend, vindt filosoof Hans Maes. Sociale media hebben een enorm ‘emanciperend potentieel’.

Als een ‘middeleeuwse ervaring’, zo omschreef de Britse filosoof en feminist Kathleen Stock eind vorig jaar bij de BBC het felle studentenprotest dat op de Universiteit van Sussex was ontstaan vanwege haar genderkritische opvattingen. Overal op de campus waren stickers geplakt die opriepen tot haar ontslag. Ze werd uitgemaakt voor transfoob, bestempeld als gevaar voor het denken van studenten. Uiteindelijk zag ze geen andere uitweg dan op te stappen.

Stock was de eerste noch de laatste academicus in het Verenigd Koninkrijk die zo’n harde aanval op haar genderopvattingen te verduren kreeg. Binnen de huidige cancelcultuur roepen weinig thema’s zulke hevige reacties op. Niet alleen binnen de academische wereld. Ook Harry Potter-schrijfster J.K. Rowling kreeg bakken kritiek toen ze op Twitter suggereerde dat trans vrouwen geen échte vrouwen zijn. De genderkritische journalist Suzanne Moore voelde zich in 2020 gedwongen te vertrekken bij krant The Guardian. Politica Rosie Duffield sloeg vorig jaar, na bedreigingen vanwege haar vermeende transfobe uitlatingen, het congres van haar Labour-partij over.

Mensen die menstrueren

De discussie beperkt zich evenmin tot het Verenigd Koninkrijk. Zo kreeg in de Verenigde Staten komiek Dave Chappelle stevige kritiek op zijn grappen over transgender personen. En een op handen zijnde wijziging van de transgenderwet leidt ook in Nederland al tijden tot verhit debat.

De discussie draait meestal vooral om trans vrouwen: mensen die in een mannelijk lichaam zijn geboren, maar zich vrouw voelen. Zij zouden geen échte vrouwen zijn, omdat man- of vrouw-zijn nu eenmaal biologisch bepaald is, stellen gendercritici. Sekse kun je niet werkelijk veranderen, meent Stock. En ook Rowling benadrukt het fysieke aspect. Nadat zij ergens de neutrale term ‘mensen die menstrueren’ was tegengekomen, schreef ze retorisch op Twitter: “Hoe noemden we die vroeger ook alweer?”. Ze tweette dat ze het verkeerd vond het hele concept van sekse overboord te gooien en te vervangen door gender. “Daarmee gom je de werkelijkheid van vrouwen wereldwijd uit.”

Een groep feministen, onder wie Rowling en Stock, startte deze maand de campagne ‘Respect my sex if you want my X’ (Respecteer mijn sekse als je mijn stem wilt), waarmee zij Britse politici onder druk proberen te zetten om de vraag ‘wat is een vrouw’ niet langer uit de weg te gaan.

Verschuiving in het denken over gender

Filosoof Hans Maes (47) wijst er echter op dat slechts een bepaalde stroming binnen het feminisme dit zogeheten biologische determinisme van die groep onderschrijft. Hij is verbonden aan de Britse Universiteit van Kent en gespecialiseerd in de filosofie van de seksualiteit. Hij ziet al geruime tijd een verschuiving in het denken over gender: juist weg van het idee dat gender puur wordt bepaald door biologie. 

“Simone de Beauvoir schreef in 1949 al in Le Deuxième Sexe dat men niet als vrouw wordt geboren, maar door de maatschappij tot vrouw wordt gevormd. Binnen het feminisme van de jaren zestig en zeventig groeide het idee dat man- of vrouw-zijn sterk wordt bepaald door maatschappelijke structuren, en dat die verstikkend en onderdrukkend kunnen werken.”

Die denkbeelden sloegen alleen lange tijd niet erg aan in de bredere samenleving. Oudere generaties – ook nog zij die volwassen werden in de jaren tachtig en negentig – groeiden dus op in een ‘binaire wereld, waarin je alleen mannen en vrouwen had’. “De werkelijkheid was volledig gestructureerd rond die tweedeling”, zegt Maes. “Maar je ziet dat jongere generaties een minder strak beeld hebben. Zij zijn verfrissend flexibel. Net zoals zij de aanhoudende stroom technologische updates beter aankunnen, gaan zij makkelijker om met conceptuele updates, zoals die met betrekking tot gender.”

Maes: ‘In plaats van te bediscussiëren wat iemand een man of een vrouw maakt, zouden we de vraag moeten stellen: wat doen wij om ook de rechten en vrijheden van trans personen in onze maatschappij te garanderen?’Beeld Timothy Foster

Dat komt volgens hem op zijn minst deels doordat jongeren dankzij het internet en sociale media meer verschillende stemmen horen dan jongeren vroeger. Vaak wordt gesteld dat sociale media ideologische bubbels en polarisatie in de hand werken, maar Maes benadrukt ook graag hun ‘emanciperende potentieel’.  Door sociale media is het eenvoudiger om te worden geconfronteerd met iemand die anders denkt, die een andere geaardheid heeft of die niet-binair is.

Krachtig tegengeluid

Het is dan ook maar de vraag of de transkwestie wel echt uitzonderlijk gevoelig ligt. Dat lijkt wellicht zo doordat sociale media de volumeknop van de discussie vol opendraaien. Maes legt uit dat uiteindelijk elke emancipatoire beweging aanvankelijk een periode van felle weerstand ondervindt. Dat was ook zo bij het feminisme en de homobeweging. Zodra leden van een kwetsbare groep zichtbaarder worden en beginnen op te komen voor gelijke rechten, volgt altijd een krachtig tegengeluid. Pas nadat die stem is overwonnen, kunnen hun standpunten langzaam meer gemeengoed worden. De transkwestie vormt in feite slechts een nieuwe voorhoede binnen een breder emancipatieproces.

Maes denkt dat sociale media opvattingen over gender en seksualiteit juist positief kunnen beïnvloeden. Nee, hij kijkt niet weg van hun problematische kanten. Een van de grootste minpunten vindt hij de objectivering die sociale media in de hand werken: het reduceren van iemand tot seksueel object. Al moet worden aangemerkt dat verschillende sociale media dat op verschillende manieren doen. 

Instagram bijvoorbeeld leidt met name tot zelfobjectivering: gebruikers – vrouwen én mannen – reduceren zichzelf op dit fotogeleide medium al snel tot niet meer dan hun uiterlijk of lichaam. Bij Twitter, dat het vooral moet hebben van tekst, draait het juist om externe objectivering. Die is doorgaans gericht op (uitgesproken) vrouwen. Met behulp van seksuele beledigingen en verkrachtingsterminologie worden zij ‘op hun plek gezet’ – lees: weggezet als niets meer dan seksuele objecten.

Tegenover die nadelen staan echter successen als #MeToo. Die bewustwordingscampagne toonde onweerlegbaar aan hoe reusachtig de omvang van het probleem van seksueel ongewenst gedrag is. Het maakt het steeds moeilijker voor mannen om vol te houden dat zij zelf zoiets nooit zouden doen. #MeToo liet zien dat mannen ook regelmatig grensoverschrijdend gedrag vertonen tegenover vrouwen zonder zich daar zelf bewust van te zijn. “Wat voor een man kan voelen als onschuldig gedrag of een grappige opmerking, kan onbedoeld een vernederende of zelfs traumatische ervaring zijn voor de vrouw in kwestie”, zegt Maes. “Dat gebeurt vaker dan de meeste mannen zich realiseren.”

Het verschil tussen een getuigenis en een beschuldiging

Toch vinden veel mensen dat #MeToo – net als de genderdiscussie – te ver is doorgeslagen. Je zou helemaal niets meer mogen doen of zeggen tegenwoordig. Maes vindt dat overdreven. “Niet alles is gepermitteerd, maar daaruit volgt nog niet dat niets gepermitteerd is.” Hij benadrukt bovendien dat #MeToo vooral getuigenissen betrof, niet zozeer beschuldigingen. “Die twee begrippen worden vaak verward. Maar bij een beschuldiging wijs je een dader aan, bij getuigenissen verklaar je slechts dat je zelf ergens slachtoffer van was.” De nadruk ligt bij een getuigenis op de ervaring van het slachtoffer en op de bewustmaking van anderen, niet op de dader.

‘Als #MeToo enkel om beschuldigingen had gedraaid’, zegt Hans Maes, ‘zouden we moeten erkennen dat de campagne zijn doel heeft gemist.’Beeld Timothy Foster

“Als #MeToo enkel om beschuldigingen had gedraaid”, zegt Maes, “zouden we moeten erkennen dat de campagne zijn doel heeft gemist.” Want het aantal vervolgde mannen staat niet in verhouding tot de honderdduizenden berichten die onder hashtag #MeToo verschenen. En voor iemand als Marc Overmars waren zelfs de maatschappelijke consequenties beperkt: de ex-technisch directeur van Ajax vond na zijn ontslag wegens grensoverschrijdend gedrag binnen een paar weken alweer een nieuwe baan bij Antwerp.

Vaak wordt er gewaarschuwd voor misbruik van #MeToo. Maar daarmee lijken mannen vooral te proberen de moeilijke vragen die de beweging opwerpt te ontwijken. In zeker opzicht vallen er parallellen te trekken met het verweer van genderkritische feministen Stock en Rowling binnen de transdiscussie. Ook zij leiden graag de aandacht af van de inhoud. Ze framen de kritiek die zij krijgen bijvoorbeeld dikwijls als een aanval op hun academische vrijheid of de vrijheid van meningsuiting.

Trans personen zelf komen te weinig aan het woord 

Maes meent dat die vrijheden helemaal niet zo hevig onder druk staan. “Elke hoogleraar kan zeggen wat die vindt”, benadrukt hij. “Niemand draait ervoor de gevangenis in. Genderkritische feministen doen ook voortdurend hun zegje: op sociale media, in kranten, op radio en tv. Ze zijn zeer aanwezig. Wie daarentegen veel te weinig aan het woord komen… de trans personen zelf.”

Toch geeft Maes wel toe dat de hedendaagse cancelcultuur in sommige opzichten uit de hand is gelopen. Ooit sloot die als modern online protest naadloos aan bij de vroegere boycots waarvan de zwarte burgerrechtenbeweging zich in de jaren vijftig en zestig bediende. Het idee van ‘call-outcultuur’, de voorganger van cancelcultuur, was om machtige mensen, die ondanks verkeerd gedrag werden beschermd door bedrijven en instituties, alsnog via zelfgeorganiseerde actie aan te pakken. Het draaide dus om het aankaarten van het falen van justitie.

Inmiddels neemt cancelcultuur te vaak de vorm aan van een soort (online) mob justice, die er alleen op is gericht de persoon in kwestie een kopje kleiner te maken. Dat was het ‘middeleeuwse’ aspect waarover Stock het had na de protesten op de Universiteit van Sussex. De Amerikaanse vlogger ContraPoints (Natalie Wynn), zelf trans persoon en met een academische achtergrond in filosofie, zette de belangrijkste problemen met cancelcultuur al eens op een rij.

Uit het verband rukken van uitspraken

Maes vat die kort samen. Ten eerste wordt vaak bij voorbaat aangenomen dat iemand schuldig is. En er is regelmatig sprake van decontextualisering: het uit zijn verband rukken van bepaalde uitspraken. Ook treedt soms essentialisering op, waarbij de argumentatie verschuift van ‘hij of zij zegt (iets transfobisch)’ naar ‘hij of zij is (een transfoob)’.

Dan is er nog hypocrisie: de neiging moreel strenger te zijn voor anderen dan voor jezelf en om niet alleen morele motieven te laten meespelen, maar ook persoonlijke afkeer van iemand bijvoorbeeld. Ten slotte is er het onvergeeflijke karakter. Binnen de moderne cancelcultuur bestaat nauwelijks nog ruimte tot constructieve dialoog, tot excuses en verzoening. Maes: “Cancelcultuur is zo in veel gevallen uitgegroeid tot iets destructiefs.”

Toch staat bij het genderprotest van veruit de meeste lgbtqia+-groepen niet het beknotten van de vrijheid van meningsuiting centraal. Het gaat meestal juist om een vergroting van vrijheden: de vrijheid van trans personen, die vaak bang zijn zich te uiten op de wijze waarop zij dat zouden willen.

Vlogger ContraPoints sloeg ook in dit kader de spijker op zijn kop, meent Maes. Zij stelde dat de discussie helemaal niet zou moeten gaan over wat vrouw-zijn is. Want dan raak je verstrikt in een oeverloos filosofisch debat. Beter is het om te onderkennen dat het een politieke strijd betreft, met als inzet de gelijkwaardigheid van trans personen. Dan komt de transkwestie meer in het verlengde te liggen van de vrouwenrechtenbeweging en homo-emancipatie, waar zij hoort. Maes: “In plaats van te bediscussiëren wat iemand een man of een vrouw maakt, zouden wij onszelf de vraag moeten stellen: wat doen wij om ook de rechten en vrijheden van trans personen in onze maatschappij te garanderen?”

Wie is Hans Maes?

Hans Maes (1975) is een Belgische filosoof die sinds 2006 verbonden is aan de Universiteit van Kent in het Britse Canterbury. Hij heeft zich gespecialiseerd in esthetiek, kunstfilosofie en de filosofie van de seksualiteit. Over dat laatste thema doceert hij onder meer het vak ‘Seks, gender en digitale cultuur’. In 2019 verscheen zijn boek Wat is sexy?. Daarin onderzoekt hij waarom bepaalde mensen ‘sexy’ worden genoemd, en of in dit kader voor mannen en vrouwen andere normen gelden. In 2021 verscheen het boek Kunst of pornografie, dat hij samen met collega Petra van Brabandt schreef.