Weyts: “Resultaten in beroepsonderwijs zijn barslecht”

Leerlingen verlaten het beroepsonderwijs met grote kraters in hun basiskennis. Bepaalde eindtermen worden door minder dan één op de drie leerlingen gehaald, bleek eerder deze maand.

Aan de PAV-proef - onder meer rekenen, schrijven en luisteren - namen 3.000 leerlingen deel. Voor functionele rekenvaardigheid haalt slechts 26 procent de eindtermen, voor functionele leesvaardigheid 34 procent en voor functionele luistervaardigheid 30 procent. 

“Er zal wel een corona-impact zijn. Hoe groot die is, valt moeilijk in te schatten. Maar zelfs als we daar voluntaristisch in zijn, zijn de resultaten nog altijd barslecht”, zei Weyts.

Tegenover de vorige proef in 2013 is wel een grote evolutie in het leerlingenpubliek te zien. Het aantal leerlingen dat thuis geen Nederlands praat, is met 8 procent toegenomen. De groep die thuis het Nederlands combineert met een andere taal is met 10 procent afgenomen. “Dat is verontrustend”, zei Weyts. “Maar in welke mate de verschuivingen samenhangen met de daling van de prestaties is moeilijk te zeggen.”

De minister wil de lat in de toekomst niet lager leggen voor het BSO. “Algemene vorming is absoluut belangrijk voor jongeren in het beroepsonderwijs. Zowel voor de arbeidsmarkt als voor het volwaardig kunnen participeren aan de samenleving.”

De promocampagnes voor TSO en BSO hebben niet tot de nodige waardering kunnen leiden, stelde hij vast. De regering had gehoopt om van TSO en BSO een positieve keuze te kunnen maken. Weyts wil nu proberen inzetten op een betere oriëntering om dat alsnog te bereiken.

Daarnaast hoopt hij de opleidingen aantrekkelijker te maken door duaal leren en door een versterking van de STEM-competenties. Hij wil ook meer inzetten op de regionale technische centra, die het aanbod van het beroepsonderwijs moeten afstemmen op de wensen en noden van de lokale arbeidsmarkt.