©  Shutterstock

Belg heeft gemiddeld 4.200 euro cash geld in huis, maar is dat wel veilig? En waar verstop je het het best?

Ondanks betaalapps en contactloze terminals is de rol van het bankbiljet nog niet uitgespeeld. De hoeveelheid contant geld groeit nog altijd aan. Wij zetten de pro’s en contra’s van een voorraad bankbiljetten op een rijtje.

Ruben Mooijman

Het voorval haalde negen jaar geleden alle krantenkoppen. Inbrekers die achterna­gezeten werden door de politie, gooiden een gestolen kluis uit hun auto. Resultaat: een straat vol bankbiljetten en een grotendeels vruchteloze poging om het geld terug te ­bezorgen aan de rechtmatige eigenaars. Daarmee was aangetoond dat het thuis ­oppotten van grote sommen contant geld, risico’s met zich mee brengt.

En toch doen we het. Steeds meer zelfs, zo blijkt uit cijfers van de Nationale Bank. In tien jaar tijd is de hoeveelheid contant geld in bezit van particuliere huishoudens ver­dubbeld tot 48,8 miljard euro. Dat is meer dan 4.200 euro per Belg. Maar is dat nu slim: zoveel contact geld bij hebben?

Vriesvak of koekjestrommel

Een voorraad contant geld heeft voor- en nadelen. De website wikifin, door de overheid opgezet om de Belgen te informeren over financiële aangelegen­heden, zet alles op een rijtje. Een voor de hand liggend nadeel is dat contant geld geen rendement biedt. De spaarrente staat weliswaar op een diepterecord van 0,11 procent, maar dat is nog altijd meer dan 0,00 procent. Bovendien is die ­lage spaarrente vrij uitzonderlijk.

Een groter nadeel is de veiligheid. Bankbiljetten kunnen gestolen worden. Een kluis biedt enige zekerheid, maar vergt een investering. Bovendien zijn ook kluizen geen garantie tegen diefstal, zoals het ­voorval hierboven aantoont. Een kluis ­huren bij een bank is een mogelijkheid. Dat is veiliger, maar kost weer minstens ­enkele tientallen euro’s per jaar.

Opbergen op een veilige plek dan maar? Populair zijn het vriesvak, een koekjestrommel, of verborgen hoekjes zoals kruipruimtes. Ook steken mensen soms biljetten tussen bladzijden van een boek. Dat kan, maar brengt weer andere risico’s met zich mee. Brand of ­waterschade bijvoorbeeld. De meeste ­inboedelverzekeringen zetten een plafond op de dekking voor ‘waarden’ zoals bankbiljetten. Bovendien ligt de bewijslast voor de schade bij de verzekerde, klinkt het bij ­verzekeringsfederatie Assuralia. Bij een ­abnormaal hoog bedrag moet de herkomst aangetoond kunnen worden.

Bank gehackt

Dat heel wat mensen toch een voorraadje cash geld in huis halen, kan verschillende redenen hebben. De Nationale Bank en de ECB constateren dat mensen op crisis­momenten meer geld afhalen. Dat wijst ­erop dat het vertrouwen in de banken begrensd is. Helemaal onterecht is dat niet. Banken kunnen bijvoorbeeld failliet gaan. In de ­nasleep van de financiële crisis konden klanten van de IJslandse spaarbank Kaupthing na het bankroet hun spaar­tegoeden pas na lange procedures veiligstellen. Sindsdien geldt er wel een depositogarantie van 100.000 euro op spaargeld.

Maar er zijn andere risico’s: banken en ­betaalsystemen kunnen ten prooi vallen aan computerpannes of zelfs gehackt ­worden. In het huidige tijdperk van digitaal bankieren hebben klanten nauwelijks bewijsstukken, tenzij ze regelmatig uittreksels of screenshots downloaden en opslaan. Dat fysiek geld ­altijd voorhanden is, kan mensen gemoedsrust bezorgen. Wat er ook gebeurt, contant geld zal altijd beschikbaar zijn en aanvaard worden.

Zwart geld

Een voorkeur voor contant geld heeft uiteraard vaak een fiscale reden. Zwart geld is per definitie contant. Wie in het zwart bijklust, ontvangt daarvoor bankbiljetten. Ook in het misdaadmilieu is cash nog ­altijd king. Maar die biljetten opsparen om er een grote aankoop mee te betalen, is niet verstandig. In België is het verboden om transacties van meer dan 3.000 euro contant te voldoen. Bij de aankoop van vastgoed is het gebruik van contant geld zelfs helemaal verboden.

Gezinnen houden soms wel een voorraad contanten aan ‘voor het geval dat’. Te gebruiken als er even geen tijd is om naar de bankautomaat te fietsen. Of als de Chiro aanbelt om wafels of snoep te verkopen. Of als de bankkaart gestolen of verloren is.

De ECB heeft er in 2019 onderzoek naar gedaan. Twee derde van de ondervraagde huishoudens zei geen voorraad cash in huis te bewaren, een derde wel. Van die laatsten ging het in driekwart van de gevallen om minder dan 500 euro. Ongeveer 2 procent had meer dan 10.000 euro in huis. De vraag is: wat is een aanvaardbaar bedrag? Liefst niet te weinig, want dan heb je er niet veel aan in geval van nood. Maar ook niet te veel, want dan wordt de rentederving en het risico op diefstal te groot. Een snelle rondvraag op de redactie leert dat het bedrag zeer uiteenloopt: van een enkel briefje van 50 euro tot enkele duizenden euro’s op een veilige plek.

Een officiële richtlijn komt uit een verrassende hoek: de Nederlandse belastingdienst. Omdat Nederlanders jaarlijks hun financiële vermogen moeten aangeven, is er een maximumgrens voor de hoeveelheid cash die niet tot dat vermogen wordt gerekend. Dit jaar ligt dat bedrag op 560 euro voor huishoudens met één inkomen, en het dubbele als er twee inkomens zijn.

Conclusie

Als het uw gemoedsrust ten goede komt, kan het geen kwaad om een voorraadje contant geld in reserve te ­houden. Besef wel dat dit risico’s met zich meebrengt, die groter worden naarmate de stapel biljetten hoger is.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER