Direct naar artikelinhoud
ReportageAntwerpen

Eerste nooddorp voor Oekraïners opent in Antwerpen, maar zijn die nog nodig?

Eerste nooddorp voor Oekraïners opent in Antwerpen, maar zijn die nog nodig?
Beeld Tine Schoemaker

In Antwerpen mogen Oekraïense vluchtelingen vanaf donderdag hun intrek nemen in het nooddorp. Binnenkort opent een tweede dorp in Mechelen de deuren. Maar hoe groot is de nood aan de nooddorpen nog, nu er almaar minder mensen toekomen? 

Op een groen plekje op Linkeroever wapperen de Antwerpse vlag en de Oekraïense tweekleur broederlijk naast elkaar. De vlaggen markeren de plaats waar de stad een nooddorp inricht. Oekraïense vluchtelingen mogen vanaf donderdag hun intrek nemen in de witte containers. Arbeiders in gele hesjes werken het prefab-dorp in sneltempo af. 

Wanneer de eerste Oekraïners zich er installeren, zal de werf nog volop doorgaan. Als je binnenkomt, vind je de wooncontainers links. Rechts staan alle ‘collectieve’ voorzieningen: het nooddorp zal een kinderopvang bieden, een schooltje, een medische post, een polyvalente ruimte en een container waar de gezinnen hun was kunnen doen. 

De afgewerkte wooncontainers zien er piekfijn uit. De kamers zijn klein, maar goed uitgerust. En in een kinderkamer met stapelbed liggen de knuffelberen al klaar. “Het is echt de bedoeling om hier gezinnen onder te brengen”, legt burgemeester Bart De Wever (N-VA) uit. “Nu krijgen zij al opvang in De Tol. Maar de omstandigheden daar zijn niet ideaal.”

Kleine enclave

De Tol is een voormalig rusthuis in Deurne dat de stad halsoverkop heeft ingericht als opvangcentrum. Daar zitten nu al driehonderd vluchtelingen, terwijl de plek eigenlijk maar op honderd mensen voorzien was. Deze kleine Oekraïense enclave in het nooddorp zal in een eerste fase plaats bieden aan maximaal zeshonderd vluchtelingen. Als het nodig is, kan de stad de capaciteit nog uitbreiden naar duizend. 

De Tol zal nu uitgroeien tot een Antwerps Klein Kasteeltje. Als er Oekraïners in Antwerpen aankomen die opvang nodig hebben, brengen ze minimaal één nacht in De Tol door. Dan bepalen de diensten wat de meest geschikte opvangplek voor hen is. “Een alleenstaande zal dan waarschijnlijk in een appartementje terechtkomen”, zegt De Wever. “Gezinnen zullen we hier een plek aanbieden.” 

De Antwerpse en de Oekraïense vlag wapperen broederlijk naast elkaar aan het nooddorp op Linkeroever.Beeld Tine Schoemaker

Ook in Mechelen legt het stadsbestuur momenteel de laatste hand aan een nooddorp op de grindparking van de Nekkerhal. Die faciliteit zou mogelijk volgende week al zal opengaan. De capaciteit van het Mechelse nooddorp is in eerste instantie even groot als van dat in Antwerpen. Ook in Mechelen zullen zeshonderd Oekraïners in het nooddorp onderdak krijgen. Daartoe richt het stadsbestuur 208 prefabwoningen op.

“Een grote tent van 80 op 40 meter zal als ontmoetingsplek het hart van het nooddorp worden”, zei Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open Vld) bij de VRT. “Er komt ook een speeltuin, een dokterspraktijk, een plek om huisdieren op te vangen en er is ook in ruimte voorzien om eventueel onderwijs op de site zelf te organiseren.” 

Waar Antwerpen een beroep doet op een leegstaand rusthuis, gebruikt Mechelen het domein van een vacant hotel om de Oekraïense vluchtelingen onderdak te bieden. In het vorig jaar failliet gegane Hotel Montréal zijn er in totaal 125 opvangplaatsen. “Maar onze capaciteit in het hotel is ondertussen volledig bezet”, zegt de woordvoerder van waarnemend burgemeester Alexander Vandersmissen (Open Vld). 

Pilootprojecten 

Volgens de eerste statistische berekeningen zouden er 120.000 Oekraïense vluchtelingen naar Vlaanderen komen. Voorlopig zijn het er veel minder. In Vlaanderen zijn nu ongeveer 37.000 Oekraïners geregistreerd, van wie er 9.000 opvang nodig hadden. 3.000 zijn voor opvang naar steden een gemeenten doorverwezen. 

Veel Oekraïense vluchtelingen in ons land zijn niet in de reguliere opvang terechtgekomen, maar kregen een plaatsje bij familie of kennissen. Daardoor is de opvangnood voorlopig niet zo groot. Maar de oorspronkelijke streefcijfers, die berekend waren op een instroom van 120.000 mensen, waren voor de stadsbesturen niet eenvoudig. Elke gemeente moest dan overeenkomstig de bevolkingsgrootte opvangplaatsen voorzien. 

In de kinderkamers van de afgewerkte wooncontainers liggen de knuffels klaar.Beeld Tine Schoemaker

Voor het Oost-Vlaamse Lebbeke bijvoorbeeld, een gemeente met een kleine 20.000 inwoners, betekende dat 120 plaatsen. “Dat zouden we echt niet aangekund hebben”, zegt burgemeester Jan Vanderstraeten (CD&V). “Nu vangt onze gemeente 47 Oekraïners op. Dat is perfect haalbaar. Maar veel meer zou ons niet lukken.” 

De noden van de vluchtelingen gaan natuurlijk verder dan een dak boven het hoofd. De gemeente helpt hen ook om werk te vinden en met onderwijs voor de kinderen. “Onze OKAN-klassen, waar leerkrachten hen Nederlands leren, zitten nu al vol”, zegt Vanderstraeten. 

Belangrijke buffer 

De nooddorpen in Mechelen en Antwerpen zijn testprojecten. Maar omdat de opvang van Oekraïners in die steden al tegen zijn limieten aanloopt, lijken de prefabfaciliteiten geen moment te vroeg te komen. Op elk bestuursniveau klinkt het dan ook dat ze een belangrijke buffer zijn. 

Niemand weet hoelang de oorlog in Oekraïne nog zal duren. Er kunnen nog vluchtelingen onze kant opkomen, die momenteel in Oost- en Centraal-Europa verblijven. En de Oekraïners die nu instaan voor de opvang van hun familieleden zullen dat allicht niet blijven bolwerken. 

In dat geval is het niet slecht om een nooddorp te hebben, waarvan een stad indien nodig de capaciteit kan opschalen. “Voorlopig is alles oké”, zegt de woordvoerder van Somers.  “Maar niemand weet hoe de oorlog verder evolueert.”

De prefabwoningen worden nog volop in elkaar gezet.Beeld Tine Schoemaker