Is dit het einde van de globalisering?

Het Europese plan om onafhankelijk te worden van Russische energie past in een bredere trend. Brexit, America First: de afgelopen jaren stelden meer landen het eigen belang voorop. In de praktijk zijn dat echter vooral veel stoere woorden: de wereldhandel neemt gestaag toe. 

Globalisering heeft de wereldeconomie veel goeds gebracht. Allerlei artikelen werden goedkoper omdat productieprocessen werden verplaatst naar lagelonenlanden. Dankzij strak geplande logistieke processen konden veel bedrijven bovendien met zeer lage voorraden werken. Van die beweging hebben consumenten de afgelopen decennia de vruchten geplukt in de vorm van lage prijzen. De afgelopen jaren lijkt globalisering echter om te slaan in deglobalisering. 

Steeds meer landen kiezen ervoor om de eigen economie minder afhankelijk te maken van buitenlandse goederenstromen. Een recent voorbeeld is de Europese wens om te stoppen met de invoer van Russische olie- en aardgas. De beweging is echter al langer gaande. Onder meer brexit en de handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten passen in hetzelfde plaatje. Is er een omslag bereikt in de globaliseringsgolf? 

Het antwoord op die vraag valt in twee delen uiteen. In politiek opzicht kiezen veel regeringsleiders ervoor om in ieder geval in woord het landsbelang meer nadrukkelijk voorop te plaatsen. Vaak gebeurt dat om tegemoet te komen aan het groeiende nationalisme bij de achterban. Het beste voorbeeld is natuurlijk de kreet ‘America First’ van Donald Trump. 

Nieuwe handelsrecords

Ondertussen vertellen de economische ontwikkelingen echter een heel ander verhaal. Ondanks alle dreigende taal zijn de economieën van de Verenigde Staten en China nog altijd zeer nauw met elkaar verweven. De wereldhandel bereikte onlangs een nieuwe recordniveau; zowel gemeten in dollars als in het volume dat verscheept werd. Dat geldt ook voor de Europese uitvoer naar Groot-Brittannië; daar hebben brexit en de corona-onzekerheid niets aan veranderd. 

Als de globalisering toch achteruit gaat, zal dat leiden tot een lager handelsvolume op de wereldwijde valutamarkten. Daar wordt naar schatting nu dagelijks meer dan 6.000 miljard dollar verhandeld. Wanneer er minder kopers en verkopers actief zijn, wordt het lastiger om een tegenpartij te vinden voor een transactie. Hierdoor kunnen de koersuitslagen groter worden. Een ander mogelijk gevolg is dat valuta’s van opkomende markten wat onder druk komen te staan, omdat buitenlandse partijen hun investeringen in deze landen terugschroeven. 

Dubbel tekort kan pijn doen

Voorlopig draait globalisering echter veel meer om woorden dan om daden. De munten van opkomende markten hebben momenteel juist relatief goede vooruitzichten – met name in vergelijking met de Amerikaanse dollar. De vrees voor een recessie in de Verenigde Staten neemt toe. Momenteel is de centrale bank bezig om de rente hard op te schroeven in reactie op de hoge inflatie, maar de kans groeit dat er in het tweede halfjaar een milder beleid wordt gevoerd. 

De Verenigde Staten kampen al enige tijd met een tekort op zowel de handelsbalans als de begroting. In het verleden kwamen de valuta’s van landen met een dergelijk dubbel tekort (twin deficit) vroeg of laat onder druk te staan. En bij de dollar zou dat zomaar kunnen gebeuren zodra de renterugwind gaat liggen. 


De auteur Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.

Meer