Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

Dominique Van Malder: ‘Ik mis mijn zoon instant’

Dominique Van Malder: ‘Ik laat graag de littekens zien die verborgen zitten. Omdat ik weet hoe het is om te doen alsof er niets aan de hand is.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Negentien directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: acteur en presentator Dominique Van Malder (45).

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik voel mij vaak alsof ik nog niet zo lang geleden ben afgestudeerd. Ik schrik telkens wanneer ik ‘van 1976’ moet antwoorden wanneer mensen me vragen van welk jaar ik ben. Ik voel mij eerder een dertiger in de fleur van zijn leven dan iemand die 45 is.

“Mijn vriendin en ik hebben samen drie kinderen, dat houdt een mens natuurlijk ook jong. Mijn zoon is 11. Mijn bonuskinderen zijn 15 en 16. Dat is volle bak ‘groeten uit Pubergem’. Je herkent veel, en wordt daardoor ook vaak teruggeslingerd in de tijd, maar ze houden je ook wel lekker een spiegel voor. Als ik met mijn zoon in de auto zit en er speelt een nummer uit de volle grungeperiode, bijvoorbeeld iets van Nirvana, moet ik zeggen: ‘Ja, ik was toen iets ouder dan jij.’ Dan denk ik: godverdomme, dat was in de jaren negentig. Voor die gasten is dat de vorige eeuw, hè. De realiteit drukt me er telkens op dat ik 45 ben.

BIO - geboren in Dendermonde in 1976 - acteur en presentator -  studeerde aan het RITS in Brussel, nadien actief bij Theater Antigone, Studio Orka en BRONKS - brak bij het grote publiek door als presentator van Radio Gaga op Canvas, samen met vriend en medeacteur Joris Hessels - was onder meer te zien in de series Albatros en De twaalf, de film Belgica en tv-programma’s De bachelorette en Viervoeters - heeft een vriendin, een zoon uit een vorige relatie en twee pluskinderen 

“Toevallig kreeg ik onlangs een filmpje toegestuurd van toen ik 18 was en net op de toneelschool begon. Ik schrok mij te pletter. Die stem! (lacht) Ik had zoiets van: ‘Oei, die jongen moet nog heel veel boterhammen eten als hij ooit wil acteren'. (lacht) Dan ben ik wel blij met mijn leeftijd nu, hoor.

“Eigenlijk ben ik een nostalgicus die met zijn ene been heel hard in het nu staat, maar met zijn andere been af en toe graag eens in zijn eigen histoire duikt om open te kunnen kijken naar de toekomst.”

2. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Ik voel wel dat ik het lichaam van een 45-jarige heb. Mijn bioritme ligt al jaren aan diggelen. Soms moet ik ’s avonds spelen en om 5 uur ’s ochtends alweer op de set staan. Vroeger kon ik na een voorstelling blijven hangen, nu moet ik dat inplannen. (lacht) Bovendien heb ik reuma. Als ik te weinig slaap, voel ik dat des te meer.

“Om in conditie te blijven, probeer ik zo veel mogelijk de fiets te nemen en af en toe te padellen. Ik weet dat dat voor bejaarden is, maar toch vind ik het leuk. Het is nu goed weer, dus ga ik mijn koersfiets opblinken om met Wannes te gaan fietsen. En ik ben nu ook bokslessen aan het volgen. Ik voel dat ik in beweging moet blijven, letterlijk en figuurlijk. Er is nog marge voor verbetering.” (lacht)

3. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik denk dat ik iemand ben die graag luistert. Die best wel verdraagzaam is. Ik probeer mij in het leven empathisch op te stellen en denk ook wel dat dat lukt. Veel mensen nemen mij in vertrouwen.

“Ik maak theaterstukken met mensen, ik ontmoet veel volk, ik heb veel vrienden en vind de gezellige gezinsdrukte heerlijk, maar ik kan er ook wel van genieten om na drukke dagen thuis te komen wanneer mijn kinderen en mijn lief al slapen. In de nacht even een momentje alleen zijn met mezelf, vind ik ook wel prettig. Dus: ik ben sociaal, maar heb ook genoeg momenten voor mezelf nodig.

“Zo vind ik het fijn om hier (in het stationsbuffet van Gent-Dampoort, AJ) mee aan de toog aan te schuiven met een Duveltje en met mensen aan de klap te raken, maar evengoed kan ik daar in de hoek gaan zitten om mijn mails af te werken. Dat doe ik vaak, om wanneer ik thuiskom alles achter mij te kunnen laten.

“Ik hou van plekken als deze. Net omdat het hier een smeltkroes is, en vooral niet hip. Enerzijds heb je hier de vaste klanten, anderzijds een va-et-vient van nieuwkomers. Alles komt hier. Zwervers, managers, arbeiders... Ik vind dat zalig. Het is hier een minisamenleving en ik maak daar graag deel van uit.”

4. Hoe was uw kindertijd?

“Ik kom uit een warm nest, maar ook uit een kale, koude omgeving. We hadden het thuis niet altijd even breed. Mijn ouders waren arbeiders en hadden nooit veel centen over. Ze hadden een huisje en een aftandse auto, voor de rest was er niet veel. Toen ik twee jaar was, zijn we eens naar Benidorm op reis geweest. Daarna nooit meer. Wij gingen hooguit eens een dag naar de Meli in De Panne. Dat was onze vakantie. Daardoor ben ik in fictie gedoken. Daar kon ik wel op reis gaan.

“Elke zaterdag ging ik naar de bib in Sint-Gillis-Dendermonde om rond te snuisteren in de boeken. Zo heb ik op mijn zestiende Jotie T’Hooft ontdekt. Tussen de letters voelde ik mij in een andere wereld.

“Ik had wel vrienden, hoor. Alleen nodigde ik die nooit thuis uit omdat ik mij schaamde. Zij zijn nooit op mijn kamer geweest. Wij hadden ook niet echt een eigen kamer. Ik deelde die met mijn broer. En eigenlijk ook met mijn vader en moeder. En omdat ik mij niet kon terugtrekken op mijn kamer, ging ik vaak buiten spelen. Ik was een straatkind, maar evengoed kon ik in de zetel thuis zitten lezen. Ook toen al was ik een sociaal kind, maar af en toe ook een boekenkind.”

5. Wat drijft u?

“Ik denk een drang om verhalen te vertellen. Het feit dat wij als gezin op de pechstrook van het leven stonden. Ik heb vaak het gevoel gehad dat ik aan de zijlijn stond. Ik was het dikkerdje en wij hadden niet veel centen. Om mij te weren op de speelplaats maakte ik daar grappen over. En dat viel in de smaak.

'Ik wou Latijn-Grieks volgen maar vader zei: ‘Nee, dat is voor dokterskinderen'. Daardoor heb ik mij heel lang nederig opgesteld. ‘Sorry dat ik hier ben’.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik laat graag de littekens zien die verborgen zitten. Omdat ik weet hoe het is om te doen alsof er niets aan de hand is. Ik ging niet op de speelplaats staan om te zeggen dat we geen nieuwe schoenen konden kopen. Ik vond van alles uit. Dat zijn mechanismen die ik heel goed ken. Ik heb mijn jeugd bij elkaar moeten verzinnen. Dat is wat mij drijft. Speels in het hier en nu staan en iets proberen te vertellen over de mensen rondom ons. Mensen met kwetsuren een stem geven.”

6. Vindt u het leven een cadeau?

“Absoluut. Ik ben echt blij dat ik de dingen kan doen die ik graag doe. Ik heb bovendien de mooiste vrouw van de wereld en drie prachtige kinderen. En ik prijs mij gelukkig dat wij aan de juiste kant van de aardbol zijn geboren. Ik ben ongelooflijk blij dat ik een dak boven mijn hoofd heb en dat ik kan eten. Op dat vlak vind ik het alleen maar een geschenk.”

7. Wat vond u de moeilijkste periode in uw leven?

“Weggaan van de moeder van mijn kind, negen jaar geleden. Dat was een zwarte periode. Het was een combinatie van overwerkt zijn, het niet meer zien zitten, schuldgevoelens, het gevoel dat je voor jezelf moet opkomen als mens, het gevoel gefaald te hebben. Mocht ik toen het theater niet hebben gehad als vangnet, was ik er misschien onderdoor gegaan. Had ik toen niet de luxe gehad om te kunnen vluchten in rollen... Al sinds mijn jeugd is acteren een vluchtweg. Ik heb het spelen echt nodig. Maar ik durf nu wel meer mezelf te zijn. Dat heeft lang geduurd.” (lacht)

8. Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“Heel simpele dingen, zoals op zaterdagochtend met z’n allen uitslapen, lekker ontbijten, basketten in de tuin... Wat ik heel graag doe, is koken voor de kinderen terwijl zij aan het spelen zijn. Dat leven voelen rondom je terwijl je in de keuken staat. Samen eten ook.”

9. Wat biedt u troost?

“Muziek biedt mij onwaarschijnlijk veel troost. Ik kan niet leven zonder muziek. In de auto, tijdens het koken, tijdens het douchen, zelfs tijdens het schrijven. Als ze mij dat zouden afpakken, zou het leven ondraaglijk worden. Niet omdat ik niet tegen stilte kan, maar muziek doet iets met mij. Muziek kan in drie seconden naar je hart gaan, waar andere kunstvormen daar veel langer over doen.

“Ik ben echt een veelvraat op dat vlak. Ik kan André Hazes opleggen, maar evengoed Counting Crows of The War On Drugs. Het hele spectrum. Ik kan ook lekker zwelgen in de eighties. Alles, naargelang hoe ik me voel eigenlijk. Muziek is voor mij een soundtrack van het leven.”

10. Wat is uw zwakte?

“Ik ben een heel gulzig iemand. Op alle vlakken: werken, eten. Dat kan een schone karaktertrek zijn, maar ook een zwakte als je daar te ver in gaat.”

11. Waar hebt u spijt van?

“Spijt is wat de koe schijt. Spijt is een gevoel waar je weinig mee bent. Dat weten we, maar toch. Waar ik misschien spijt van heb, is dat ik in mijn leven te lang gewacht heb om mezelf te durven zijn. Ik ben opgegroeid in een arbeidersgezin met een vader die zei dat ik niet te hard mocht opvallen. Ik wou Latijn-Grieks volgen en hij zei: ‘Nee, dat is voor dokterskinderen'. Daardoor heb ik mij heel lang nederig opgesteld. ‘Sorry dat ik hier ben.’

“Ook in het theater heb ik pas laat mijn hart op tafel durven leggen, vanuit een soort misplaatste nederigheid. Ik ben in het verleden te gedienstig geweest. Een beetje zoals mijn mama. Ik had wat meer op mijn strepen mogen staan. Maar dat gaat al pakken beter.” (lacht)

12. Wat is uw grootste angst?

“Datgene verliezen waar je zoveel van houdt. Als dat wegvalt, zakt de bodem onder je voeten weg, denk ik.”

13. Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Over de alomtegenwoordige zichtbaarheid op sociale media. Er zijn op deze aardbol nog maar weinig hoekjes waarin je niet te zien bent, bij wijze van spreken. Dat baart mij zorgen. Die visibiliteit van gevoelens ook. Alles wordt gedeeld, tot in het absurde. Delen is leuk, maar er moet ook een hoekje overblijven voor jezelf. Ik vind dat er daardoor heel veel druk op onze jeugd ligt. In onze tijd was alles beperkter. Nu gaat de speeltijd gewoon verder op sociale media.

“Mijn zoon is een screenager. Hij begrijpt al heel goed Engels, waardoor hij de wereld vandaag al veel beter snapt dan ik op die leeftijd. Daar staat tegenover dat hij ook al heel sterk om de wereld bekommerd is. Bijvoorbeeld om wat er nu in Oekraïne gebeurt. Kinderen worden nu heel vroeg geconfronteerd met problemen, waardoor ze soms hun speelsheid verliezen.

‘Er zijn op deze aardbol nog maar weinig hoekjes waarin je niet te zien bent, bij wijze van spreken. Dat baart mij zorgen. Ik verlang soms zo terug naar de analoge wereld.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik verlang soms zo terug naar de analoge wereld. Twee weken geleden was ik in New York, op een voorstelling van David Byrne. Hij wou niet dat er gefilmd werd. Ik vond dat zo zalig om nog eens een analoog publiek te zien dat in het hier en nu aan het genieten was. Dan kan ik wel nostalgisch worden naar een vervlogen tijd. (lacht) De mens moet nu zo veel tegelijk.”

14. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Als ik mijn zoon afzet bij zijn mama. Als ik dan achteraf in de auto een nummer opzet waar we samen naar geluisterd hebben, begin ik te blèten. Ik mis hem instant. Dat blijft heftig, vind ik. Ik bel hem elke dag.”

15. Wanneer bent u nog door het lint gegaan?

“Ik ben iemand die heel begripvol in het leven staat. Voor ik ontplof, moet er echt al heel veel gebeuren. De laatste keer is ondertussen al even geleden. Ik ben zeventien jaar bij theatergroep Studio Orka geweest. Vorig jaar hebben we de beslissing genomen om te stoppen. Toen ben ik door het lint gegaan, omdat dat voor mij ook een emotioneel verhaal was. Het voelde alsof je een relatie beëindigt waarvan je het idee hebt dat je samen nog twintig jaar verder zou kunnen. Dat kon niet om praktische redenen. We zaten voortdurend in het rood. Dan voel je onrechtvaardigheid, frustratie en is er even geen redelijkheid meer. Toen ben ik even uit mijn krammen geschoten. Ik heb mijn stem verheven zoals ik dat alleen maar doe in het theater. (lacht) Een oerschreeuw mag weerklinken, die moet je niet inhouden tot wanneer je weer alleen thuis op je kamertje bent.”

16. Wat is uw vroegste herinnering?

“Ik herinner mij vooral dat mijn broer een gocart had gekregen en dat ik daar ook op wou zitten. (lacht) En dat hij samen met de buurjongen in onze tuin een kamp had gemaakt. Die vroege periode is één appelmoes van vage beelden en herinneringen. Mijn piek komt pas rond mijn acht jaar. Dat waren ook topjaren, hè. Sandra Kim die het Songfestival won. (lacht) Maar ook beelden van het Heizeldrama, de CCC (terroristische beweging, AJ.), dingen die heel hard binnenkwamen. Ik heb heel veel herinneringen uit die tijd, die vaak getriggerd worden door muziek. Daarom dat ik ook graag nummers uit de jaren 80 opzet om af en toe die trip down memory lane te beleven.”

17. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Mijn broer was niet into muziek, ik was de muziekfreak, dus ik mocht de decoratie kiezen. Daar was ik heel blij mee. Dat toch Wham! en Duran Duran en Paul Young op mijn kamer hingen. En posters van Top Gun en Rocky IV.

18. Voelt u zich aan iemand schatplichtig?

“Wel, ja. Mijn mama. Zij is op haar veertiende moeten gaan werken en is op haar zestiende mama geworden van mijn broer. Zij heeft eigenlijk heel haar leven ten dienste gestaan van. Dat ik nu doe wat ik doe, komt deels door haar, omdat ik het altijd jammer gevonden heb dat mijn mama haar dromen niet heeft kunnen verwezenlijken.

“Ik was vaak kwaad op de situatie thuis, maar nooit op mijn ouders. Zij waren ook maar het slachtoffer van hun eigen lot. Maar met woede was ik niets, hè. Zo ontdekte ik dat het leuker was om te investeren in wat er wel kon: boeken lezen, verhalen verzinnen, spelen.

“Ik heb wel heel veel leergeld moeten betalen. In het begin heb ik hard moeten ploeteren en vechten, maar nu kan ik daar de vruchten van plukken.”

19. Welk boek heeft voor u een bijzondere betekenis?

De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. Dat is een avonturenverhaal over afscheid nemen. Ik heb dat gelezen als kind, heb er ooit een voorstelling rond gemaakt samen met een hele troep acteurs in BRONKS, heb eraan gerefereerd in de kerk toen mijn moeder gestorven is en nu lees ik het voor aan mijn eigen zoon. De gebroeders Leeuwenhart zal ik altijd blijven meedragen. Het is een boek dat mee verhuist in de tijd en altijd even mooi blijft.”

20. Heeft u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Twee weken geleden. Ik ben heel katholiek opgevoed. Ons huis was een halve kapel. Ik ben tot mijn veertiende naar de kerk geweest, tot ik het café begon te ontdekken aan datzelfde plein. (lacht) Ik kende de Bijbelteksten heel goed, maar was er niet per se gevoelig voor. Ik ben jaloers op mensen die in een god geloven, maar zelf geloof ik eerder in de kracht van mensen onderling.

'Ik kan het heel erotisch vinden om glimlachende ogen te zien. Of een schouder. Of een ander glimlachend lichaamsdeel.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Twee weken geleden dus, ben ik naar American Utopia van David Byrne gaan kijken in een theatertje op Broadway. Een soort kruisbestuiving van muziek en theater, met muzikanten uit alle werelddelen. Dat was een overdonderende ervaring, met zang en mobiele drums, en teksten vol humor en filosofische gedachten. De hele zaal die in het hier en nu samen aan het zingen was. Je zag al die mensen één worden. Op een bepaald moment brachten ze een cover van Janelle Monáe, een nummer waarin de namen gescandeerd worden van alle zwarten die door politiegeweld gestorven zijn. Heel dat publiek schreeuwde het uit. Dat was een oergevoel. Fenomenaal wat muziek kan doen.”

21. Hoe definieert u liefde?

“De definitie van liefde is voor mij jezelf mogen zijn bij iemand anders. Elkaar laten zijn en elkaar daardoor sterker maken, omdat je mag zijn wie je wil zijn. Dan word je samen met je geliefde de beste versie van jezelf. Je moet geen moeite doen om anders te zijn dan je bent. Je hart op tafel kunnen leggen. In je blootje staan en zeggen: ‘Dit ben ik'. Eén zijn met elkaar, maar daarbij toch ook nog jezelf kunnen zijn. Zodat één plus één gelijk is aan drie. Dat probeer ik na te streven.”

22. Wat vindt u erotisch?

“Ik kan het heel erotisch vinden om glimlachende ogen te zien. Daar word ik zelf ook blij van. Of een schouder. Of een ander glimlachend lichaamsdeel.” (lacht)

23. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Dat moet lang geleden zijn, met mijn eerste grote liefde, mijn jeugdliefde. We spreken van de grungeperiode. We kwamen van een Chiro-fuif en passeerden een braakliggend terrein, waarop een verlaten camion stond. Aan de achterkant zat een trapje. Dus zijn we op het dak geklommen, en hebben daar de liefde bedreven, met een prachtig uitzicht op de skyline van Dendermonde. (lacht) Dat was speciaal. In die tijd kon dat.”

24. Hoe zou u willen sterven?

“Ik denk gewoon omringd door de mensen die ik graag zie. Met mijn vrienden nog een laatste keer ‘santé’ kunnen zeggen, lijkt mij wel een mooie vorm van afscheid nemen. Een laatste avondmaal en dan samen zingend ten onder gaan.”

25. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Daar moet ik nog eens goed over nadenken. Er zijn veel kanshebbers. Ik zou misschien aan Willem Hiele of Marcelo Ballardin willen vragen om een menu samen te stellen, maar het kan evengoed een bak mosselen zijn. Het gezelschap zal meer de smaak bepalen, denk ik. Het zal alleszins breugeliaans aanvoelen.”

26. Welke droom hebt u nog?

“Ik wil uiteraard theater blijven maken en series en een film. Maar ik ben ook hobbydrummer en zou heel graag opnieuw een muziekgroepje oprichten. Gewoon drummen en niet te veel babbelen. Ik vind dat je er alles aan moet doen om je dromen te laten uitkomen. Dat is de volgende. Terug op zoek gaan naar de oerklanken in mezelf. Dat zal mij deugd doen.” (lacht)