“Al van kindsbeen af ging ik met mijn vader vliegtuigjes spotten in Grimbergen. Ik moest en zou zelf ook vliegen. In 1996 behaalde ik mijn vliegbrevet. Ik heb het geleerd in een Cessna. Rond 2010 kwam ik terecht in deze prachtige club in Brasschaat. Ik heb nog mee de cafetaria opgestart en gerund. Maar toen dat stilaan een voltijdse job werd, ben ik ermee gestopt”, zegt Peter Van Asbroeck.

“Acht jaar geleden kocht ik samen met een vriend een oud toestel, een Piper Cub. Dat toestel komt uit Hamburg. Ik heb er intussen al meer dan 600 vlieguren opzitten. We maken trips naar Frankrijk, Duitsland, Engeland en Italië. Dan gaat het ‘m natuurlijk om de reis op zich. We vliegen in verschillende etappes naar ons einddoel. In landen als Frankrijk zijn er talloze vliegveldjes. Enkele jaren geleden ben ik dan begonnen hier in Brasschaat groepen rond te leiden. Dit is een historische site waaraan veel te weinig aandacht wordt geschonken. Dat is hier wel het oudste nog gebruikte vliegveld in Europa, hé. Op de plek waar in North Carolina de eerste gecontroleerde vlucht werd uitgevoerd, staat een enorm monument. Zo zie je maar.”

Karel de Grote

Van Asbroeck start zijn uiteenzetting bij Karel de Grote, om zo het ontstaan van Frankrijk en Duitsland te verklaren. Die stoomcursus geschiedenis komt via de fortificatie van Antwerpen uit bij de aanleg van het Brasschaatse vliegveld door de Nederlander Willem I. De acteur voegt onderweg een reeks kwinkslagen toe.

“Om de mensen een beetje te laten bekomen van mijn geschiedkundige uitleg, gaan we de loodsen bezoeken om de toestellen van dichtbij te bekijken. Dan volgt een lunchpauze, en daarna trekken we naar het Gunfire Museum hiernaast. Daar krijg je een deskundige uitleg van de vrijwilligers die de rijke artilleriecollectie onderhouden. Het is toch jammer dat wij als Belgen zo weinig aandacht hebben voor dat patrimonium. Ook in Brussel, hoor. Daar staat een gigantische collectie vliegtuigjes stof te vergaren.”

Gelukkig is de trend wat aan het keren, merkt Van Asbroeck. “In Brussel begint de interesse in die historische collectie te groeien. Dat heeft volgens mij te maken met de grotere belangstelling voor identiteit. We mogen gerust wat trotser zijn op ons verleden en de restanten daarvan. Het wordt tijd dat we ons minderwaardigheidscomplex afgooien.”

Van Asbroeck speelt als acteur nog enkele voorstellingen in het Fakkeltheater en werkt intussen aan een nieuwe productie met het Farcetheater. In september is hij te zien in een herneming van Café Beveren, het stuk met een Decap-orgel.