Direct naar artikelinhoud
Blik op BelgiëJean-Paul Mulders

Op zoek naar een veilige haven komt een mens uit bij goud: als Poetin weer iets mottigs doet, schiet de koers omhoog

Op zoek naar een veilige haven komt een mens uit bij goud: als Poetin weer iets mottigs doet, schiet de koers omhoog
Beeld REUTERS

Jean-Paul Mulders is journalist en columnist.

Buiten is het lente, maar de inflatie giert als een ijskoude wind uit de Siberische steppe. Alles wordt duurder en spaargeld verdampt terwijl je erop staat te kijken. Het enige waarvan de prijs nog enigszins stabiel blijft, zijn dromen en luchtgitaren. Maar het bespelen van een luchtgitaar wordt onnozel als je de dertig voorbij bent.

Een mens gaat op zoek naar een veilige haven, en dan kom je al vlug bij goud uit. Voor dat edelmetaal heb ik altijd fascinatie gevoeld. Je vindt het in de grot van Ali Baba, in stripverhalen en bij koning Midas, toen die zich nog niet gespecialiseerd had in autobanden en uitlaten. Goud bezitten lijkt me in tijden als deze een win-winsituatie: het vervult een kinderdroom en is een buffer tegen de inflatie.

“Het enige goud dat ik heb, is mijn trouwring”, zegt mij desgevraagd econoom Paul De Grauwe. “Mijn vermogen zit grotendeels in mijn huis. Ik probeer mijn geld wat te spreiden, maar beleggen interesseert mij eigenlijk niet. Dat klinkt misschien vreemd voor een ‘professor in geld’, zoals mijn kleinzoon mij noemt. Het is een beetje luiheid. Ik lees liever een goed boek.”

Jean-Paul Mulders.Beeld DM

Als bummer kan dat tellen. Toch is het volgens de professor geen slecht idee om een deel van je centen in goud te investeren. “Niet de helft, daarvoor is de goudkoers te grillig. Maar vijf à tien procent is best wel verstandig. Om je portefeuille stabiel te houden, moet je dingen hebben die contrarieel zijn (in strijd met de gebruikelijke beleggingsprocedures, red.) Je wilt de negatieve correlaties uitbuiten. Als de koers van aandelen keldert, dan gaat goud dat compenseren.”

Gewijde stilte

Dus ga ik op zoek naar een plek waar je goud kunt aanschaffen. In elke stad zijn ze te vinden: geheimzinnige kantoren in onopvallende gebouwen waar je cash kunt inwisselen voor goud, platina of zilver. Binnenin heerst de gewijde stilte die je ook vindt in notariaten op andere plekken waar geld discreet ritselt. De dame die mij ontvangt, laat zich toch verlokken tot een babbel. “De voorbije maanden was het hier een echte stormloop”, zegt ze, “met die oorlog en de inflatie. Veel mensen hebben schrik en zijn op zoek naar zekerheid. In deze branche zie je al vlug wat voor vlees je in de kuip hebt. Sommigen zijn blij als een kind als ze voor een erfstuk nog een mooie som krijgen. Anderen verkopen voor honderdduizenden euro’s en maken zich druk omdat de goudkoers juist een beetje is gezakt. Als ik één ding heb geleerd, dan is het dat geld geen prettiger mens van je maakt.”

Ze vertelt over rijkaards die er zo sjofel uitzien dat je ze ‘vijf frank zou geven’. Ze legt mij een goudstaaf van een kilo in de handen alsof het niets is. Hij is verbazend klein, maar weegt meer door dan je zou verwachten. Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit al 60.000 euro vasthield, als nederige inktkoelie. Een huis kan in een brooddoos passen.

Engelse vorsten

Een kilo goud is mij helaas te hoog gegrepen. Betaalbaarder zijn sovereigns, gouden munten met de beeltenis van Engelse vorsten. Op een ervan is Elisabeth II piepjong, op een andere kijkt Queen Victoria mij streng maar rechtvaardig aan. Zo krijgt geld toch ook nog iets romantisch.

Op mijn telefoon installeer ik een app waarmee ik de koers van het goud op de voet kan volgen. Gold Republic is voor de goudzoeker even verslavend als Tinder voor wie smacht naar de liefde.

Al vlug valt mij iets eigenaardigs op: er is een ijzersterk verband tussen de goudprijs en de toestand in Oekraïne. Zijn er vredesgesprekken, dan duikelt de koers naar beneden, maar hij schiet naar omhoog als Poetin weer iets mottigs doet. Ik vind het een akelige gedachte dat slecht nieuws goed is voor mijn portefeuille. Dat is niet erg nobel van een metaal dat zich edel noemt. Goud is fout, kun je eerder zeggen. Het floreert als mensen het lastig hebben.

Ik denk aan de negatieve correlaties van professor De Grauwe: als het slecht gaat met de wereld, gaat het goed met je goud en als het slecht gaat met je goud, gaat het goed met de wereld.

Ergens win je dus altijd – en van die winst kun je goede boeken kopen.