Direct naar artikelinhoud
ReportageOorlog in

‘Het geschreeuw van de gewonden die we bovenhalen, gaat door merg en been’: in het spoor van de brandweer in het verwoeste Charkiv

Brandweerlui in de brandweerpost van Charkiv.Beeld Vincent Haiges

Na ruim twee maanden van zware beschietingen is het de laatste dagen eindelijk rustiger in het centrum van Charkiv, de tweede stad van Oekraïne. Waardoor de lokale brandweer tijd kon vrijmaken voor een gesprek: ‘Het geschreeuw van de gewonden die we bovenhalen, gaat door merg en been.’

“Nog elke nacht zien we de hemel oplichten door de vele bombardementen. Lichtflitsen, vuurbollen, flatgebouwen die in lichterlaaie staan.” Volodimir Gorbikov (44), hoofd van het eerste brandweerkorps in Charkiv, staat voor het raam van zijn kantoor op de vijfde verdieping en kijkt naar de miljoenenstad die zich voor ons uitstrekt. Van de 27 jaar dat hij in dienst is bij de brandweer, zijn de afgelopen weken zonder twijfel de zwaarste uit zijn carrière geweest. 

Sinds dag 1 van de oorlog is Charkiv, dat zo’n 30 kilometer van de Russische grens ligt, doelwit van Russische beschietingen. Maar nu de Oekraïense strijdkrachten erin slagen steeds meer dorpen rond CKharkiv te bevrijden, is de algemene verwachting dat de stad binnen een paar dagen buiten bereik zal zijn van de Russische veldartillerie. Hoewel Gorbikov het eerst nog moet zien: “De Russen kunnen nog altijd raketten vanop afstand afschieten. Of een bom vanuit een vliegtuig droppen. We zijn er nog niet vanaf.”

Sinds 24 februari slaapt de brandweercommandant op een veldbed in zijn werkkamer. “Er is geen tijd om naar huis te gaan. De eerste weken sliepen we nauwelijks, we maakten dagen van 24 uur, namen hooguit 2 uur rust om er dan opnieuw voor 24 uur in te vliegen.” Na Marioepol is Charkiv de zwaarst verwoeste stad van het land. Vooral de wijk Saltivka in het noordoosten is er erg aan toe. “Alles is kapot daar, hele flatgebouwen zijn weggevaagd. Het ziet eruit als Marioepol. Een hel.”

Het korps van Gorbikov werkt in het oostelijk deel van Charkiv, het grootste district van de stad. Vanuit de bijna honderd jaar oude kazerne horen we de bommen dreunen in de verte. “Het is niet in ons district”, legt de commandant bijna verontschuldigend uit.

Zijn korps bestaat uit twaalf mannen. De enige twee vrouwen die hier rondlopen, hebben een administratieve functie. Op dat vlak winden Gorbikovs mannen er geen doekjes om: “Dit is lichamelijk zwaar werk en bovendien heel gevaarlijk. We houden de vrouwen daar liever van weg”, geeft Vitali Savtsjenko te verstaan, de 49-jarige collega van Gorbikov.

Brandweerlui tijdens de lunchbreak.Beeld Vincent Haiges

Wat niet wil zeggen dat het korps louter uit breedgeschouderde übermacho’s bestaat. Wel integendeel. De brandweermannen van Gorbikovs team zien er uit als doorsnee-huisvaders en ondanks hun heldenstatus in deze turbulente tijden zijn ze bijzonder pragmatisch: ze moeten levens redden. Niets meer, niets minder.

Vroeger lag de focus van hun taak op het blussen van branden en het bevrijden van mensen uit de vuurzee. Tegenwoordig bestaat het leeuwendeel van hun werk uit het uitgraven van slachtoffers onder het puin. “De eerste week van de oorlog hebben we ruim dertig mensen gered”, vertelt de commandant. “De week nadien ging het zo hard met de bombardementen dat we de tel kwijtraakten. De ergste dag was op 1 maart. Het leek alsof de hele stad het zou begeven. Alles, maar dan ook alles lag onder vuur. Het stadstheater werd bestookt met Grad-raketten, daarna was het administratiegebouw aan de beurt. Er waren veel mensen binnen op dat moment, we hebben er tientallen uitgegraven. Voor velen was het te laat; we vonden tien doden onder het puin. Ook het concertgebouw en een wapenfabriek werden zwaar vernield. Het geschreeuw van de gewonden die we bovenhaalden, ging door merg en been. Mensen riepen in totale ontreddering om hun moeder, anderen huilden urenlang achter elkaar, sommigen waren volledig in shock en staarden ons zwijgend aan. De wonden die we zagen, waren vreselijk. Afgerukte armen en benen, onherkenbare gezichten... Beelden die we telkens weer voor ons zien.”

Sinds een paar weken is de werkwijze van de brandweer veranderd. Dat heeft alles te maken met de zogeheten double tap, een tweede aanval van de Russen die snel op de eerste volgt, met als doel zoveel mogelijk hulpverleners uit te schakelen. “In 99 procent van de gevallen volgt er een tweede aanval”, bevestigt Gorbikov. “We lopen dan ook een enorm risico. Om de levens van mijn mensen te sparen, moeten we minstens een kwartier wachten voor we erop uittrekken na een Russische aanval. Het duurt gemiddeld 15 tot 30 minuten voor de tweede explosie volgt. Al is dat volledig willekeurig, vaak valt er geen peil op te trekken.”

‘Het geschreeuw van de gewonden die we bovenhalen, gaat door merg en been’: in het spoor van de brandweer in het verwoeste Charkiv
Beeld Vincent Haiges

De commandant is even stil. “Dat wachten is keer op keer een keiharde beslissing, de moeilijkste van mijn leven. In dat eerste kwartier na de bom hebben de gewonden ons nodig. Ze liggen daar en wachten, intussen staan ze doodsangsten uit. Het kan een verschil maken van leven en dood als we zelfs maar een paar minuten later arriveren. Daar zijn we ons allemaal scherp van bewust. En toch kunnen we niet anders dan wachten. Want uiteindelijk helpen we meer mensen door zelf in leven te blijven. Maar dat kwartier duurt lang. Héél lang.” Tijdens de eerste weken verloor de commandant één collega en raakten vijf anderen gewond.

Over het verwerken van al dat oorlogsleed willen ze niet veel zeggen: “We praten er met elkaar over. Dat helpt. We kunnen natuurlijk ook aan de wodka maar we mogen niet drinken op het werk en aangezien we hier momenteel 24 uur per dag verblijven, is die wodka voor later.” 

Over hun relatie met de Russen - met wie ze tot voor de oorlog een hechte band hadden omdat ze zo dicht bij elkaar wonen – zijn de brandweermannen kort maar krachtig: “Vroeger waren het onze broeders. De grens tussen onze landen bestond niet voor ons. Nu is dat definitief voorbij. Onze broeders zijn voorgoed verleden tijd.”