VN hebben 144 miljoen dollar nodig voor redding roestende olietanker in Rode Zee

De Safer dient sedert de jaren tachtig als drijvende olieopslagplaats en is geladen met 1,1 miljoen vaten ruwe olie. Sinds het uitbreken van de burgeroorlog in Jemen in 2015 kreeg het schip echter geen onderhoud meer. Bij een dreigend ongeval, zoals een lek of een explosie in de tanks, zou er vier keer zoveel olie kunnen vrijkomen als bij de ramp met de tanker Exxon Valdez in 1989 voor de kust van Alaska. 

Volgens de VN zou een reddingsoperatie eruit kunnen bestaan dat eerst experts aan boord gaan om het schip en de ankerplaats te onderzoeken, en om het gasmengsel in de olietanks te stabiliseren. Dan zou de olie veilig in een andere tanker worden gepompt. De tanks van de Safer zouden dan van binnenuit worden gereinigd en het roestende schip zou naar een scheepswerf kunnen worden gesleept.

De VN en milieuactivisten zoals Greenpeace voorspellen verwoestende gevolgen in het geval van een olielek. Onder andere de visserij, waarvan talloze gezinnen in Jemen afhankelijk zijn, en de watervoorziening zouden groot gevaar lopen omdat ontziltingsinstallaties vervuild zouden kunnen raken met olie. Volgens schattingen van de VN zou het opruimen zo’n 20 miljard dollar (18,9 miljard euro) kosten.

Nederland en de VN maakten later op de dag bekend dat de deelnemers aan de digitale donorconferentie 33 milljoen dollar hebben toegezegd, of zowat een vierde van de benodigde som. Er zijn aldus dringend bijkomende middelen nodig. Nederland beloofde 7,5 miljoen euo. 

LEES OOK:

Russische olietankers varen af en aan: de Sunny Liger ligt vooral te dobberen voor de bühne (+)

Situatie rond gezonken schip met diesel voor kust van Tunesië “onder controle”