©  BELGA

Van huisideoloog tot minister: het opmerkelijke parcours van Wouter Beke

Zowat 2,5 jaar nadat hij minister van Welzijn werd, neemt Wouter Beke (CD&V) ontslag uit de Vlaamse regering. Dat hijzelf minister werd, passeerde binnen zijn partij al niet geruisloos. Nadien volgde kritiek op zijn aanpak van de coronacrisis en na de dood van een kindje in een crèche, kwam zijn positie fors onder druk - wat nog werd aangezwengeld door de slechte peiling van zijn partij van eind vorige week.

Bron: BELGA

Beke zag het levenslicht op 9 augustus 1974 in Lommel. Na zijn jaren aan de humaniora in Leopoldsburg trok hij naar de KULeuven, waar hij eerst een licentiaat in de politieke wetenschappen behaalde en nadien, in 2004, een doctoraat in de sociale wetenschappen, met een thesis over de naoorlogse CVP. Een partijkaart had Beke intussen al enkele jaren op zak en met twee politiek actieve grootvaders - de ene bij de CVP, de ander bij de Volksunie - was het maar een kwestie van tijd vooraleer ook hij de microbe te pakken zou krijgen. In 2001 werd hij voor het eerst gemeenteraadslid in Leopoldsburg.

Het was een periode waarin de christendemocraten voor het eerst in decennia op de oppositiebanken waren beland en zich moesten herbronnen. Dat was een kolfje naar de hand van de politoloog, die een van de inhoudelijke architecten werd van het partijcongres in Kortrijk waar de CVP in 2001 vervelde tot CD&V en een meer Vlaamse koers ging varen. Toenmalig partijvoorzitter Stefaan De Clerck schoof hem ook naar voren als een van de nieuwe jonge gezichten in de partij, samen met onder meer Inge Vervotte, Nahima Lanjri, Hendrik Bogaert en Joke Schauvliege.

 Na de voor de partij tegenvallende verkiezingen van 2003 werd Beke, die als opvolger op de Senaatslijst meer dan 15.000 stemmen had gehaald, gepromoveerd tot ondervoorzitter. In die functie ontpopte de Limburger zich tot huisideoloog. Met name in zijn boek “De mythe van het vrije ik. Pleidooi voor een menselijke vrijheid” zou de Limburgse christendemocraat “de individualistische visie” van de paarse regering aan de kaak stellen en een pleidooi houden voor de rol van het middenveld en de helende kracht van gemeenschapszin en solidariteit.

 Beke brak ook geregeld een lans voor meer Vlaamse bevoegdheden, maar het separatisme van kartelpartner N-VA wees hij steevast af. Het belette beide partijen niet om samen de federale verkiezingen van 2007 te winnen en de grootste politieke formatie van het land te worden. Beke zelf, die drie jaar eerder als opvolger in de Senaat was beland, zou voor het eerst op eigen kracht een zetel in de Hoge Vergadering veroveren. Intussen was hij ook al enkele jaren schepen in Leopoldsburg.

 ©  BELGA

De stembusgang van 2007 leidde een woelige periode in, waarin de aanslepende onenigheid over een staatshervorming en de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde de vorming van een nieuwe regering rond CD&V-boegbeeld Yves Leterme belemmerde. Toen Leterme in maart 2008 alsnog de sleutels van de Zestien ontving, en Etienne Schouppe naar de regering verhuisde, werd Beke een aantal weken interimvoorzitter. Twee jaar later, toen Marianne Thyssen na een historische nederlaag bij de vervroegde verkiezingen van juni 2010 een stap opzijzette als voorzitter, kreeg Beke opnieuw het interim-voorzitterschap in handen.

Ditmaal zou hij die niet meer loslaten. Beke maakte indruk aan de federale onderhandelingstafel, en onder het goedkeurend oog van partijtenoren als Leterme en Kris Peeters stelde hij zich kandidaat voor het voorzitterschap. Niemand waagde zich aan een tegenkandidatuur en in december van dat jaar kroonden de partijleden Beke met bijna 99 procent van de stemmen tot hun nieuwe voorzitter: de Limburger, die soms lachend vergeleken wordt met ‘Markske van de Kampioenen’ was definitief doorgedrongen tot de top van de Belgische politiek.

Tijdens de langste regeringsonderhandelingen ooit moest Beke meteen aan de bak als koninklijk onderhandelaar, om een akkoord over de staatshervorming te smeden en het pad te effenen voor de latere regering van Elio Di Rupo. Tegelijkertijd moest de voorzitter op zoek naar een nieuw elan voor zijn partij, die in 2010 voor het eerst onder de drempel van 20 procent was gegaan. “Opnieuw de leidinggevende partij in Vlaanderen worden”, luidde zijn devies. Het vertrouwen werd aangesterkt in 2012. CD&V behield zijn traditionele marktleiderschap in de schepencolleges en gemeenteraden. Beke zelf werd burgemeester van Leopoldsburg.

De lat van 20 procent zou CD&V echter ook bij de federale verkiezingen van 2014 niet meer halen. Ook al werd er over communautaire zaken nauwelijks gerept, de partij van het “Moedige Midden” was hooguit ‘the best of the rest’ na N-VA. Beke toonde zich bereid om met de Vlaams-nationalisten en de liberalen een sociaaleconomische hervormingscoalitie te brouwen. Dat deed CD&V voor het eerst zonder het cdH. En nog een primeur: Beke verraste vriend en vijand in de bepalende ogenblikken van de onderhandelingen door het premierschap voor zijn partij te laten varen voor een mandaat als eurocommissaris.

In 2016 werd Beke een tweede keer met een stalinistische score herverkozen als partijvoorzitter. Hij werd daarmee de langst dienende voorzitter van de christendemocraten sinds Frank Swaelen in de jaren tachtig.

De jaren in de regering-Michel waren voor CD&V geen sinecure. De partij profileerde zich als het sociale gelaat van de centrumrechtse regering. Maar die moeizame positionering leverde vaak spanningen op, zowel met de coalitiepartners als met de eigen christelijke zuil.

 ©  BELGA

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 hield de CD&V nog vrij goed stand. De christendemocraten verloren wel wat burgemeesters, maar de verwachte gele N-VA-golf bleef uit en CD&V bleef lokaal de grootste. Bij de verkiezingen van 26 mei 2019 kreeg de CD&V wél een opdoffer van formaat. De partij zakte weg naar 15 procent, een historisch dieptepunt. De electorale klap kwam aan bij Beke. Hij had gehoopt op 20 procent en voelde zich mee verantwoordelijk voor de nederlaag. Beke liet vrij snel verstaan dat hij geen kandidaat zou zijn om zichzelf op te volgen als partijvoorzitter.

Dat hij uiteindelijk zelf minister in de Vlaamse regering werd, viel niet bij iedereen binnen de partij in goede aarde. Nadien kreeg hij geregeld kritiek over zijn aanpak van de coronacrisis en de hoge dodentol onder ouderen binnen de woonzorgcentra. Maar de zwaarste tegenwind kwam er toen bleek dat een baby van zes maanden oud was overleden in een kinderdagverblijf in Mariakerke. Toen werd hier en daar luidop gevraagd of de minister van plan was zijn verantwoordelijkheid te nemen, wat eigenlijk neerkomt op een vraag tot ontslag. Bij de jongste begrotingscontrole wou Beke de halvering van de indexering van het Groeipakket terugdraaien, maar dat lukte niet. Ook dat werd hem kwalijk genomen.

Het parcours van de minister kwam vorige weekend opnieuw in beeld na de dramatische peiling waarin CD&V onder de grens van de 10 procent daalde en zelfs de kleinste partij van Vlaanderen werd. Voorzitter Joachim Coens kondigde vervroegde voorzittersverkiezingen aan en liet meteen horen dat hijzelf geen kandidaat zou zijn. Diens zoon Felix liet daarop ook van zich horen. “Terwijl de partij al jaren achteruitgaat, denken sommigen dat na zelfs meer dan tien jaar lang de hoogste postjes te bekleden, de ondergang van de partij te wijten is aan een voorzitter die zijn termijn niet eens uit kon doen”, klonk het veelzeggend.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer