Vonnis voor verdachten aanslagen Parijs valt op 30 juni: “Ik heb spijt van deze hele zaak”

“Ik heb spijt van deze hele zaak”, zei Abid Aberkane, die vervolgd wordt omdat hij zijn neef Salah Abdeslam onderdak had geboden toen die na de schietpartij in de Driesstraat op de vlucht was voor de politie. “Ik heb toen gereageerd als een idioot. Maar ik heb me nooit aangesloten bij Islamitische Staat, of er trouw aan gezworen. In die periode heb ik me wel laten meeslepen door de IS-propaganda, maar dat was voor vele mensen zo.”

Abdoullah Courkzine, die terechtstaat omdat hij Abdelhamid Abaaoud zou hebben helpen onderduiken na 13 november, herhaalde de vraag van zijn advocaat om vrijgesproken te worden. “De speurders hebben goed werk geleverd in dit dossier en hebben gezien dat ik niets met die aanslagen te maken had”, klonk het.

Meryem E.B., die ervan verdacht wordt dat ze de terreurgroep valse documenten had bezorgd, drukte haar spijt uit tegenover de slachtoffers van de aanslagen: “Ik heb spijt dat mijn daad tot zoiets heeft bijgedragen, maar ik heb nooit iets met radicalisering te maken gehad, ik probeer alleen een goede moeder te zijn.”

Ook Smail Farisi, die zijn flat in Etterbeek ter beschikking stelde van Ibrahim El Bakraoui had woorden van spijt voor de slachtoffers: “Maar mijn geweten is zuiver, ik heb nooit aan de voorbereiding van wat dan ook deelgenomen. Ik ben het totale tegenovergestelde van een terrorist”.

Youssef El Ajmi en Zakaria Jaffal herhaalden tenslotte dat zij op geen enkele manier hadden meegewerkt aan de aanslagen. “Ibrahim El Bakraoui heeft misbruik gemaakt van mij en van mijn vriendschap”, zei El Ajmi. “Ik ben een eerlijk man, die altijd gewerkt heeft. Ik heb in mijn hele leven niets fout gedaan”.

“Ik wil dat mijn naam en die van mijn familie gezuiverd wordt”, verklaarde Zakaria Jaffal. “Ik ben hierin terechtgekomen door mensen die ik kende uit mijn jeugd, maar ik heb nooit iemand kwaad willen doen. Ik heb nooit gewild dat iemand van de slachtoffers iets overkwam”.