Hoewel de mijn in Zolder opgericht werd in 1907, werd de eerste steenkool er pas opgegraven in 1930. Op deze foto was de mijn dus nog deels in opbouw. © Collectie provincie Limburg

Zo zag de mijnsite in Zolder eruit in 1924

Heusden-Zolder -

Veel is er niet veranderd aan het uitzicht van de steenkoolmijn in Zolder. De laatste activiteiten stopten in 1992, maar de gemeente doet er alles aan om het mijnverleden levendig te houden. De mijnsite werd zo goed mogelijk bewaard, in de oude badzaal en de mijnmagazijnen zijn plannen voor een brasserie en hotel en binnenkort start de renovatie van de schachtbok. Ook de multiculturaliteit in de gemeente is te danken aan het mijnverleden.

Lynn Hoogeveen, Sarina Moons en Stephen Schroyen

In 1907 richtte de Societé Anonyme des Charbonnages de Helchteren et Zolder de mijn in Zolder op. Toch werd de eerste steenkool pas opgegraven in 1930. Bij het delven van de schachten kregen ze immers heel wat tegenslagen te verwerken. Dat kwam vooral door overstromingen door de waterhoudende lagen en door een brand in de twee schachten. De schachten waren uiteindelijk klaar tegen het eind van 1927. Er werd voornamelijk vette steenkool geproduceerd in de mijn van Zolder. Die diende vooral voor de Belgische staalproductie in Luik en de Borinage, een streek in Henegouwen.

De steenkoolmijn in Zolder was de laatste productieve Belgische steenkoolmijn. Ze sloot de deuren in 1992. De gebouwen op de mijnsite worden vandaag gerestaureerd en ingenomen door bedrijven en andere instanties. Ook het ophaalmachinegebouw werd gerestaureerd. Aan de achterkant van dit gebouw werd CVO de Verdieping geïntegreerd (het Centrum voor Volwassenonderwijs). Naast het gebouw werd cultuurcentrum Muze gebouwd. De oude elektriciteitscentrale werd tijdens de coronapandemie ook gebruikt als vaccinatiecentrum.

Dertig jaar na de sluiting van de mijn in Zolder is het mijnverleden in de gemeente nog steeds duidelijk zichtbaar, met de terril en de schachttoren als meest opvallende overblijfselen.  ©  Luc Daelemans

Arbeiders van over de hele wereld

Voor de Eerste Wereldoorlog waren er niet genoeg geschikte arbeiders in Limburg. De firma’s die zich bezighielden met boren, brachten daarom hun eigen personeel mee. Administratieve- en kaderfuncties werden vooral ingevuld door personeel uit de Waalse steenkoolnijverheid. Er kwamen ook veel mensen uit de Oostbloklanden naar Limburg om hier te werken. Na de Tweede Wereldoorlog werden eerst vooral Duitse krijgsgevangenen en collaborateurs tewerkgesteld in de mijn. Zolder telde zo’n 1.500 Duitse krijgsgevangenen en zo’n 400 collaborateurs. Maar die werden na een aantal jaar weer vrijgelaten.

Italië zond vervolgens arbeiders naar België in ruil voor steenkool. De steenkoolmijnen trokken ook veel Turken en Marokkanen. Die hoopten hier veel geld te verdienen om dan later een nieuwe toekomst uit te bouwen met hun gezin in België of in hun land van herkomst. Zij kwamen vooral naar de mijn in Zolder door de mijnramp in Marcinelle in 1956. Dit is ook de grootste groep die zich permanent gevestigd heeft in Heusden-Zolder.

Ook uit andere landen kwamen er mensen in de Limburgse mijnen werken. Om al deze arbeiders en hun gezinnen op te vangen, werden er cités gebouwd, wijken met huizen en alle voorzieningen zodat ze er comfortabel konden leven. Heusden-Zolder werd dan ook langzaamaan een multiculturele samenleving. Die is er de dag van vandaag nog steeds.

Mijnrelicten

Heusden-Zolder is net als andere Limburgse gemeenten gevormd door de mijnen. De mijn bepaalde het landschap, de economie en de cultuur. “Zonder de mijnen zouden er geen dennenbossen zijn, geen KRC Genk, maar ook geen multiculturele samenleving”, zegt administratief medewerker van Cultuur en Toerisme Hans Raeymakers.

Om het mijnverleden levendig te houden, richtte de gemeente ZLDR Luchtfabriek op. In dit gebouw werd vroeger perslucht geproduceerd voor de machines onder de mijn. Ook stonden hier de ophaalmachines die de mijnliften aandreven. De ophaalmachine, de compressoren en de grote ventilator zijn nog steeds te bezichtigen in deze zaal. De toegang tot de Luchtfabriek is trouwens gratis. “We willen de drempel zo laag mogelijk leggen, zodat iedereen de kans krijgt om ons mijnerfgoed te beleven”, zegt Raeymakers.

Maar ook andere elementen verwijzen nog naar het rijke mijnverleden. De terril en de schachttoren zijn de meest duidelijke overblijfselen. Ook de architectuur van de gebouwen of de schachtbok van meer dan 50 meter hoog zijn zichtbare mijnrelicten. De meeste gebouwen dateren van tussen 1910 en 1930.

Geschiedenis doorgeven

“De steenkoolmijn was vroeger de economische slagader, daarom is het belangrijk dat we deze geschiedenis doorgeven aan onze kinderen”, zegt Tom Michielsen, directeur van het cultuurcentrum Muze en teamverantwoordelijke Cultuur en Toerisme. Thema’s zoals arbeid, technologische revolutie en migratie komen nog steeds aan bod. “De mijnsite is eigenlijk een klein dorp tussen Heusden en Zolder”, zegt Michielsen. Hij benadrukt dat de plek zowel de herinnering levendig moet houden, als de bevolking moet vormen voor de toekomst.

Sinds de sluiting van de mijn wordt de mijnsite door haar schoonheid gebruikt voor kleine en grote evenementen. Zo werd er eind jaren 90, enkele jaren na de sluiting, het Kolenspoorfestival georganiseerd. “We hebben toen allerlei cultuurprojecten gerealiseerd in de verlaten mijngebouwen, dat was werkelijk uniek”, zegt Michielsen. Een andere manier om het mijnerfgoed in het daglicht te blijven zetten, is het tweejaarlijkse evenement MIJN|KRACHT.

En de gemeente heeft ook nog heel wat toekomstplannen die het mijnverleden in de verf zetten. Binnenkort start de restauratie van de schachtbok, waar de VDAB een grote kantoorruimte zal innemen. Daarnaast zijn investeringen van privépartners belangrijk volgens Michielsen. Zo hebben de oude badzaal en de mijnmagazijnen al een nieuwe eigenaar. Er komt ook een grote brasserie en er is sprake van een hotel. “Alleen zo kan de site de komende jaren groeien naar een internationaal niveau”, zegt Michielsen.

Van mijn naar MijnMarkt

Misschien wel het meest bekende evenement dat ook nog eens elke week plaatsvindt in Heusden-Zolder, is de zogenaamde ‘Turkenmarkt’. De markt wordt nog wel eens de ‘multiculturele markt’ genoemd, maar officieel veranderde de naam intussen naar MijnMarkt. “Aanvankelijk was het de bedoeling om de nieuwe term pas in 2021 te lanceren, bij de heropening na een jaar coronalsuitingen en -maatregelen”, zegt marktverantwoordelijke Pieter Geeroms. Door de pandemie en het feit dat het plein gebruikt werd als parking voor het vaccinatiecentrum, werd de naamsverandering uitgesteld. “In samenspraak met de marktcommissie werd gekozen om de heropening op 9 maart 2022 te leggen: met het achterlaten van de pandemiebeperkingen én een nieuwe schikking, konden we heropstarten onder een frisse naam”, zegt Geeroms.

De markt is in elk geval uniek. Nergens anders vind je zo’n grote, multiculturele en exotische markt, zeker niet in dit mijnhistorisch decor. Marktkramers met tientallen nationaliteiten zoals Turks, Marokkaans, Italiaans, Spaans en Aziatisch bezetten de markt. “Bezoekers komen van ver naar deze markt”, zegt Geeroms. Er zijn veel terrasjes terug te vinden op de markt, dus de gezelligheid zit goed.

Daarnaast staat MijnMarkt bekend om de betaalbaarheid. De prijzen liggen er een stuk lager dan op andere markten. Ook qua producten is er een uitgebreid aanbod: van exotische nootjes en Turkse specialiteiten tot churros en halal voeding. Ook Italiaans ijs mag uiteraard niet vergeten worden. Ook voor kledij, sjaals, juwelen, mutsen, sokken en speelgoed kan je terecht op de markt.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer