Direct naar artikelinhoud
InterviewMaksim Stojanac

‘Sommige kinderen zitten een hele dag met mij in hun hoofd. Een reden te meer om het goede voorbeeld te geven’

‘Sommige kinderen zitten een hele dag met mij in hun hoofd. Een reden te meer om het goede voorbeeld te geven’
Beeld Koen Bauters

De Ketnet-serie #LikeMe, waarin de acteurs klassiekers van de Lage Landen in een nieuw jasje steken, is een kweekvijver voor talent. Camille Dhont, Pommelien Thijs en co. vulden meerdere keren de Lotto Arena en het Sportpaleis en zijn ook solo hitmachines. De hottie van de reeks is Maksim Stojanac (24) – zijn vader is Servisch, zijn moeder Russisch-Oekraïens. Hij staat nu op nummer één met zijn soloplaat, en is ook sidekick in The Voice Kids, waarmee hij Sean Dhondt opvolgt.  

Maksim Stojanac: “Dat was een enorme verrassing. Toen ze me belden, dacht ik eerst dat ze zouden vragen of ik coach wilde zijn, wat ik ook supertof had gevonden. Maar ik mocht dus naast An Lemmens en Koen Wauters gaan staan, wat helemaal geweldig was. En spannend, want ik had nog nooit gepresenteerd.”

Hoe zijn ze bij jou terechtgekomen?

“Ik denk dat ze vooral een kindervriend zochten, een ‘grote broer’-type. Dan hoef je niet zo heel ver te zoeken, hè. De kinderen zijn enorme fans van #LikeMe en van Vince, mijn personage in de reeks. Bovendien ben ook ik in het wereldje gerold via een auditie, dus ik weet wat de kandidaten voelen en doormaken: stressen, huilen, blij zijn en groeien… Ik kon hen backstage opvangen en tips geven.”

Jij mocht de kinderen vertellen dat ze geselecteerd waren voor de blind auditions. Sommigen leken meer onder de indruk van jou dan van het nieuws van hun selectie.

(lachje) Eerst zag je hen kijken: is dat niet Maksim van #LikeMe? En daarna zag je het dagen: ik mag naar de blind auditions! Het was een dubbele verrassing.

“Ik besef soms zelf amper dat ik nu een jeugdidool ben. Sommige kinderen zitten een hele dag met mij in hun hoofd. Ze kijken ’s ochtends naar een aflevering van #LikeMe of luisteren naar onze muziek, op school denken ze daarover na, en ’s avonds kijken of luisteren ze verder. Ik maak deel uit van hun leven. Dat is mooi en merkwaardig tegelijk, en een reden te meer om het goede voorbeeld te geven.”

Wist jij van kinds af dat je zanger wilde worden?

“Helemaal niet. Ik zong graag en ik luisterde ook veel naar muziek, maar ik had nooit gedacht dat ik het professioneel kon doen. Vóór ik vijf jaar geleden deelnam aan de auditie voor #LikeMe, had ik zelfs nog nooit op een podium gestaan. Ik denk dat ik de rol heb gekregen dankzij een grote portie charme en geluk. (lachje) Ik voelde wel meteen: dit is het. Ik doe het ontzettend graag.”

Je bent dan ook gestopt met studeren.

(knikt) Ik zat in het derde jaar handelswetenschappen, maar ik wist al snel dat de combinatie te zwaar zou worden. Het was een moeilijke beslissing, maar ik heb er geen spijt van: ik wilde me helemaal op de muziek kunnen focussen. Ik heb voor dit werk geen economisch diploma nodig, in de studio vraagt niemand wat ik heb gestudeerd. Mijn creativiteit is mijn diploma. En ik kan die studie nog altijd afmaken als ik dat zou willen.”

Wat vonden je ouders van die keuze?

“Zij hadden me liever een diploma zien behalen, maar dat heeft vooral met hun achtergrond te maken. Mijn moeder is half Oekraïens en half Russisch, mijn vader komt uit Servië. Nog voor ik geboren was, zijn ze naar België gekomen om hun kinderen een betere toekomst te geven. En daar hoort natuurlijk een diploma bij.

“We hebben er veel discussies over gehad, want ze waren bang dat ik mijn toekomst zou vergooien. Maar ze begrepen wel dat ik mijn passie wilde volgen en dat een diploma ook maar een stukje papier is, geen garantie op geluk. En ik wist intussen zeker dat ik mijn geluk in de muziek moest zoeken, en niet in de economie.”

Waarom had je die studie dan gekozen?

“Ik heb Latijn-moderne talen gevolgd, en ik had geen idee wat ik daarna wilde doen. Ik had voor de richting handelswetenschappen gekozen omdat het een brede richting is, waar je veel kanten mee uit kunt.

“Oké, het was een beetje scary dat ik daarmee ben gestopt voor #LikeMe, maar eigenlijk heb ik er nooit rekening mee gehouden dat het kon mislukken. Ik had geen plan B, want zo zit ik niet in elkaar. Als je een plan B hebt, hou je er eigenlijk al rekening mee dat het fout kan aflopen.”

Je oma hoopte nochtans dat je dokter zou worden.

(lacht) Ja, zij vindt dat het mooiste beroep ter wereld, maar dat is niks voor mij. Ik hou van mensen verzorgen, maar niet als job. En acht of negen jaar studeren vond ik ook wat te veel van het goede.”

Je bent voor #LikeMe niet alleen gestopt met studeren, maar ook met voetballen. Je had zelfs profvoetballer kunnen worden.

“Ik heb bij Beerschot en KV Mechelen gespeeld, en sommige jongens van mijn generatie voetballen nu op het hoogste niveau. Senna Miangue heeft voor Inter Milaan gespeeld, Koni De Winter zit bij Juventus. Maar ik twijfelde of ik wel de beste voetballer van de wereld kon worden, dus ik dacht: laat me maar op zeker spelen en gaan zingen. (lacht) Er lag wel een contract van Beerschot op tafel, maar ook één voor #LikeMe, en ik heb voor de muziek gekozen.

“Ik was op dat moment eigenlijk met te veel tegelijk bezig. Ik volgde les aan de universiteit en ik moest twee keer per dag naar de training. Ik was de enige van de club die studeerde, al de rest was fulltime met voetbal bezig. En ik kluste ook nog bij in het weekend om geld te verdienen. Dat alles heeft me doen besluiten om voor #LikeMe te gaan: ik wilde me settelen en moest me focussen. Beide werelden verschillen trouwens niet zoveel van elkaar. Als voetballer was ik erg met mijn gezondheid bezig: ik lette op mijn voeding, ik mediteerde en deed ademhalingsoefeningen. Toen ik begon te zingen, dacht ik: yes, nu de rock star lifestyle! Viel dat even tegen: een zanger moet óók fit zijn en op zijn voeding letten. Alles kan een weerslag hebben op je stem.”

Voetbal zit bij jou in de genen: je vader speelde ook op hoog niveau.

“Hij heeft bij de nationale ploeg van Joegoslavië gespeeld. Hij vond het wel spijtig dat ik niet bij Beerschot heb getekend. (lachje) De showbizzwereld kende hij ook niet, hij had geen idee wat ik deed. Maar hij is eens naar een show van #LikeMe in de Lotto Arena komen kijken, en hij zag hoe zesduizend toeschouwers meezongen en ons toejuichten. Hij is daar in tranen uitgebarsten, en nu is hij erg trots.

“Maar het heeft me bloed, zweet en tranen gekost, hoor. Toen ik bij #LikeMe begon, had ik nog nooit op professioneel niveau gedanst, gezongen of geacteerd. Plots moest ik de studio in, werd ik tussen zestig professionele dansers gedropt en moest ik in korte tijd een choreografie onder de knie krijgen. Ik heb me geregeld afgevraagd waar ik in godsnaam aan begonnen was.”

Maar je hebt toch doorgezet.

“Ik heb altijd het grotere plaatje voor ogen gehouden. Had ik toen niet doorgebeten, dan had ik niet al die mooie dingen bij #LikeMe kunnen doen, en dan zou ik ook nooit geraakt zijn waar ik nu sta. Ik heb mijn eigen album mogen maken, en er was niemand meer die me zei wat ik moest doen en hoe. Dat is een enorme luxe.”

Je plaat Maksim stond meteen op nummer één in de Vlaamse Ultratop.

“Goed, hè? Dat is een heel speciaal gevoel, ook omdat ik voor het eerst iets van mezelf deel met de fans. Het succes van #LikeMe is ook mooi, maar daar zijn we met ons zessen en zijn we omringd door een hele productieploeg. Mijn plaat is míjn verhaal en gaat over míjn leven.”

In ‘The Voice Kids’.Beeld vtm

Tranen met tuiten

De meeste liedjes op Maksim gaan over de liefde.

“Ja. Ik ben heel rustig en relaxed van aard en ik lijk alles onder controle te hebben, en misschien kom ik in eerste instantie zelfs wat afstandelijk over. Maar eigenlijk ben ik heel gevoelig. Ik heb veel liefde om te geven, en ik krijg graag veel liefde terug. Echte liefde. Voor een vrouw, voor familie. En de momenten waarop ik de liefde verloor, wat helaas al een paar keer is gebeurd, waren erg pijnlijk. Ik voelde dat ik daarover moest schrijven.”

Vond je dat moeilijk?

“Ja. Eigenlijk praat ik nooit over mijn gevoelens, ook niet met mijn dichtste vrienden. Zelfs in een relatie zeg ik zelden: ‘Ik hou van jou.’ Ik probeer dat te tonen met een gebaar of een glimlach. Je wéét het als ik van je hou. Het benoemen vind ik moeilijker. Erover schrijven was lastig, maar het had ook iets therapeutisch.”

Je bent heel open in je teksten. In ‘Als het uitkomt’ zing je over wat je voelt wanneer iemand je op de tweede plaats zet.

“Dat nummer gaat over een meisje dat net uit een lange relatie kwam. Achteraf gezien was ik een rebound voor haar, iemand om twee of drie keer fun mee te hebben en dan naar haar ex terug te keren. Ik vond dat erg. Als ik verliefd ben op een meisje, wil ik een rol spelen in haar leven. Maar helaas beslis je daar niet alleen over.”

Meestal is het andersom en zijn het de meisjes die verliefd worden, terwijl de jongens niet meer terugbellen.

“Jongens kunnen klootzakskes zijn, maar meisjes ook, hoor. Nu ja, in dat nummer zeg ik eigenlijk dat het mijn schuld is: ‘Als hij op je afstapt / Ben ik de idioot en kies je weer niet voor mij’. Ik kies ervoor om de situatie te ondergaan en om toch maar wat aandacht te krijgen. Terwijl ik sterk zou moeten zijn en nee zou moeten zeggen.”

In ‘Zonder mij’ zing je: ‘En je bent nog steeds even mooi als altijd / Je ziet er zo goed uit in m’n rode trui / En zoveel beter zonder mij’.

“Dat is voor velen een herkenbaar gevoel, denk ik. Toen ik mijn ex-vriendin terugzag, was ik een wrak, maar zij zag er geweldig uit. Ik besefte ineens dat ze beter af was zónder mij, dat ik eigenlijk de reden was waarom zij niet kon uitgroeien tot de mooiste persoon die ze kon zijn. Dat was confronterend, maar het is tegelijk ook de kern van liefde. Je moet elkaar kunnen aanmoedigen vanaf de zijlijn, elkaar laten groeien. Als dat niet meer lukt, scheiden onze wegen zich beter, hoe pijnlijk dat ook is. Wat ook oké is: je kunt van iemand houden zonder aan een toekomst samen te denken.”

Je had Maksim ook in het Russisch willen uitbrengen.

“Ik wil dat nog altijd doen. Het Russisch is mijn moedertaal en ik zou het geweldig vinden om mijn plaat in Rusland op de markt te brengen, maar door de oorlog met Oekraïne is dat onmogelijk geworden. Rusland blokkeert zelfs Instagram-posts.”

Schuur met wifi

Je mama is half Oekraïens en half Russisch. Hoe verscheurend is die oorlog voor haar?

“Haar vader was een Rus, maar hij is op jonge leeftijd gestorven. Zij is in Oekraïne opgegroeid en op haar 17de is ze naar België gekomen. Zij wilde hier geld verdienen om haar familie ginder te ondersteunen. Ze is te voet gekomen: ongelofelijk vind ik dat. Mijn vader kwam in die periode naar België om een voetbalwedstrijd te spelen, en zo hebben ze elkaar leren kennen.”

Had ze de oorlog zien aankomen?

“Ja. Er hing al jaren een spanning, en die werd steeds groter. Maar een inval op deze schaal had niemand verwacht.”

Jullie familie woont nog steeds in Oekraïne.

“Mijn mama probeert hen zo vaak mogelijk te bellen. In het begin was dat moeilijk: de steden werden gebombardeerd en ze zaten in schuilkelders, waar amper wifi was. Nu is het flatgebouw waar ze woonden platgebombardeerd en zijn ze naar het platteland gevlucht. Ze wonen in de schuur van een boerderij, maar ze hebben wifi en we kunnen nu elke dag bellen via WhatsApp.”

Hoe gaat het met hen?

“Ze hebben het moeilijk. Ze hebben geen werk en amper te eten en te drinken. We proberen hen financieel te steunen, want ze hebben geen inkomen. Mensen staan er vaak niet bij stil wat een oorlog aanricht: de hele samenleving ligt plat, niemand kan gaan werken of naar school gaan, iedereen zit thuis. In die schuur zitten ze met twintig op elkaar gepakt, en er is één toilet en één badkamer. Maar ze leven nog, dat is het belangrijkste.”

Overwegen ze niet om naar België te komen?

“Ze zouden wel willen, maar de mannen mogen het land niet verlaten, en de anderen willen hen niet achterlaten. Het moeten heftige discussies zijn: sturen we de kinderen weg of niet?

“Ik had daar ook kunnen zitten. Ik ben mijn mama erg dankbaar dat ze destijds naar hier is gekomen, en dat zij en mijn papa hier hun leven hebben opgebouwd. Mijn broer Jovan en ik zijn in een veilig en welvarend land opgegroeid. In véél landen is het minder goed om te leven dan hier, hoor. Dan denk ik niet alleen aan Oekraïne, maar ook aan Afghanistan, Irak, Iran, noem maar op. Dat besef ik heel goed.”

Je oma woont wel bij jullie in.

“Al van vóór de oorlog. Ze had in Oekraïne een heel klein pensioen dat amper volstond om de huur te betalen. Ze heeft bovendien problemen met haar gezondheid, en de zorg is daar niet zo goed als hier. Daarom heeft mijn moeder haar jaren geleden naar hier gehaald.”

Schuur met wifi
Beeld Koen Bauters

Kort lontje

Heb je naar het Eurovisiesongfestival gekeken?

“Ik niet, maar mijn mama wel, en ze was heel blij dat Oekraïne heeft gewonnen. Ik vond het jammer dat België zo laag is geëindigd, want ik vond Jérémie Makiese heel goed. Ik was ook wel blij voor Oekraïne, maar ik ben er niet zo zeker van of het echt verdiend is. Misschien was het meer een politieke keuze, maar ik gun het hen van harte.”

Jij bent in België geboren, maar je voelt jezelf een rasechte Oostblokker, zei je eens.

“Dat is zo. Ik vind mijn familie superbelangrijk, dat is kenmerkend voor Oostblokkers. Ze nuttigen ook altijd samen uitgebreide maaltijden. Ik ben gelovig en standvastig, ik strijd voor mijn doelen. En ik heb een vrij kort lontje: als iets me irriteert, kan ik heel kwaad worden. Oostblokkers zijn van de oude stempel, en ook ik ben redelijk conservatief. Het eerste vriendinnetje dat mijn ouders leren kennen, zal ook het vriendinnetje zijn met wie ik trouw. Ik ben heel hoffelijk tegenover vrouwen: ik hou graag de deur voor hen open. En ooit wil ik voor mijn vrouw zorgen, brood op tafel brengen en mijn gezin onderhouden – ik wil véél kinderen. (lachje)

Ook je broer zei dat je snel op je tenen getrapt bent.

“Vroeger meer dan nu. Als kind was ik heel prikkelbaar, zeker tegenover hem. Hij is drie jaar ouder, en hij was in alles een tikkeltje beter. Of we nu schaakten, sportten of studeerden, ik moest altijd alles geven om hem te kunnen bijbenen. Misschien ben ik daarom nog altijd zo gedreven.”

Hoe was je tienertijd? In #LikeMe speel je de hunk van de school. Was je in het echt ook zo?

“Ik was een populaire jongen, dat kan ik niet ontkennen. Ik had veel vrienden en kreeg ook wel wat aandacht van de meisjes. Ik had toen lange blonde haren, ik leek op die twee jongens in The Suite Life of Zack & Cody op Disney Channel. Ik was ook lief en best grappig.”

Kort lontje
Beeld Koen Bauters

En het knapste meisje van de school hing aan je arm?

“Nee, ik had liever dat de anderen niks wisten over mijn liefdesleven. Wat mensen niet weten, duurt meestal langer. Dat vond ik fijn.

“Nu, ik kreeg ook niet zoveel aandacht, hoor. Dat is wel veranderd, maar dat is ook normaal als je een populaire jongen speelt in een tv-reeks. (lachje)

Naar verluidt durven ook eenzame moeders hun kans bij jou te wagen.

“Dat gebeurt, ja. Ze kunnen maar proberen, hè. Zo erg vind ik dat niet. Ik blijf altijd beleefd en probeer het met een grapje op te lossen.”

Ben je gevoelig voor al die aandacht?

“Het streelt mijn ego, maar ik ga er niet door zweven. Als je carrière plots als een speer vooruitschiet en honderden mensen zeggen dat je keigoed bezig bent, word je zelfverzekerd. Maar dat betekent niet dat je ook naast je schoenen moet gaan lopen.”

Je vermeldt zelfs je eigen e-mailadres op je website, dat doen niet zoveel BV’s.

“Waarom zou ik dat niet doen? Mensen mogen me altijd een mailtje sturen. Helaas kan ik ze niet meer allemaal lezen, en alles beantwoorden lukt al helemaal niet meer. Het zijn er te veel, en zo vaak ben ik niet online.”

Wie succes heeft, krijgt onvermijdelijk ook kritiek. Raakt die jou?

“Weinig. Mijn muziek komt uit mijn hart, en als mensen dat afkraken, is dat wel pijnlijk. Maar ik kan er vrij goed mee om. Ik hou altijd in het achterhoofd dat er niet zoiets bestaat als dé song die iederéén goed vindt. Muziek is subjectief. Persoonlijke kritiek raakt me nog minder. Mensen kunnen online heel gemeen zijn. Onlangs schreef een recensent in zijn review over Liefde voor muziek dat de benen van Camille te wit waren. Ik vond dat verschrikkelijk, zoiets doe je niet. Maar je mag het je niet aantrekken. Wie zoiets schrijft, is een zwakkeling, en je mag hem niet gunnen dat hij je raakt.

“Ik heb die houding van mijn broer geleerd. Hij zei altijd: ‘Luister nooit naar wat anderen over jou zeggen.’ Dat is een automatisme geworden. I don’t give a fuck. Echt niet. Vind je me goed? Tof. Vind je me niet goed? Ook prima.”

Wat kan jou wel ongelukkig maken?

“Tegenslagen die zich opstapelen. De release van mijn album had een prachtig moment moeten zijn, maar ik was ziek, en ik had problemen met het werk en met vrienden. Ik had van dat moment willen genieten en dat lukte toen niet. Maar dat is het leven, hè. Als je nooit ongelukkig bent, weet je ook niet wanneer je wel gelukkig bent.

“Echte dieptepunten heb ik nog niet gekend. Vroeger woonden we in de Antwerpse Stuivenbergwijk en daar heb ik mijn mannetje moeten leren staan, ook door te vechten. Dat was soms moeilijk. Maar voor het overige? Nee. Dat is ook de Oostblokker in mij: ik kan alles makkelijk relativeren. Of ik haal er een drive uit. In het zesde middelbaar, bijvoorbeeld, was ik zwaar gezakt voor Latijn, en om mijn A-attest te halen moest ik 97 procent halen op mijn eindrapport. Ik ben erin gevlogen en ik hád 97 procent. Ik beschouw een tegenslag niet als iets wat je zomaar overkomt, wel als een signaal dat je iets verkeerd doet, of dat je het jezelf te comfortabel maakt. Nee, je moet scherp en alert blijven voor wat het leven je nog kan bieden.”

Als je mag kiezen: wat mag het jou dan nog bieden?

“Een gezin. Huisje, tuintje, kindje: laat maar komen. Een bus vol kinderen, hoe meer, hoe beter. Het liefst meisjes. Ik wil zo graag voor lieve, schattige dochtertjes zorgen. Staartjes vlechten, hen op mijn schouders dragen: dat lijkt me fantastisch. Maar ik ben single, dus ik moet eerst nog iemand vinden die daar ook voor openstaat.

“Voorts hoop ik dat ik nog veel platen mag maken, veel mag touren en veel programma’s mag presenteren. Het pad ligt er, ik moet het alleen nog bewandelen. Dat geloof ik oprecht.”

© Humo