Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOuderschap

Als je kinderen niet meer samen willen eten: hoe overleef je de verwarrende fase voor het lege nest?

Beeld Studio Ski

Een leeg nest krijg je als ouder niet plotsklaps. Er gaat een hele fase aan vooraf waarin de vogeltjes nog moeten leren vliegen. Een fase die behoorlijk verwarrend kan zijn. Zeker als je er zelf middenin zit, weet  journalist en mama Cathy Galle.

“Een verjaardagscadeau voor je partner? Een uitstapje met het hele gezin. Daar zou je tegenwoordig geld voor geven.” De andere vriendinnen knikken heftig, een glaasje rosé in de hand. Ze snappen meteen wat we bedoelen.

Eerst even de setting schetsen: we zitten met zes goeie vriendinnen in een huisje in De Haan. Onze ‘meidenweekenden’ zijn al een jarenlange traditie. We hebben er al in alle maten en vormen gehad. Van een dagje weg, een citytrip Londen, een vijfdaagse in Ibiza tot de huidige formule: een van-zaterdagmiddag-tot-zondagmiddag-uitje.

Zet zes mama’s samen en binnen de kortste keren gaat het gesprek over het kroost. Al van bij het begin van die weekenden hebben we afgesproken dat we onszelf dat gunnen, toch voor een paar uur. Daarna dwingen we onszelf om onze kinderen te laten voor wat ze zijn.

We hebben elk twee stuks. Die zijn nu, op twee na, allemaal tussen de 16 en de 19 jaar. Toen ze klein waren, konden we wel eens klagen over hoeveel energie zo’n kroost vergt. We zien onze kinderen doodgraag en zijn erg betrokken, maar hebben ook zelf nog een leven én een carrière. Geen troetelmama’s dus, die hun hele leven ‘in functie van’ organiseren. Toen ze klein waren, zouden we heel wat geld gegeven hebben voor wat meer me-time en meer tijd met de partner.

Nu lijkt het eerder andersom. We zouden net geld geven om nog eens iets samen te doen met de kinderen. Gezinsactiviteiten zijn namelijk heel schaars geworden. Zestienplussers vliegen graag uit. Ze hollen van hot naar her en proberen schoolwerk met vrienden, liefjes, hobby’s en uitgaan te combineren. En als ze er wel fysiek zijn, kunnen ze mentaal helemaal elders zitten. Niet dat ze hun ouders niet graag zien, dat doen ze zeker en laten ze ook vaak merken. Maar, zoals een van de vriendinnen zo mooi uitdrukt: “Die ouders passen gewoon steeds minder in hun agenda.”

Wezenlijke verschillen

En daar waren we, in alle eerlijkheid, nog niet meteen op voorbereid. Natuurlijk kennen we het legenestsyndroom. Dat is de fase waarin je als ouders verweesd achterblijft wanneer je kinderen het nest verlaten hebben. Psychologen omschrijven dat als een soort van rouwproces, waarbij twee soorten van gevoelens domineren. Enerzijds het fysieke gemis van de kinderen en anderzijds het gevoel van zinloosheid nu de taak als opvoeder ten einde loopt.

Daar zitten wij nog lang niet, het duurt wellicht nog jaren vooraleer de kinderen het huis uit zijn. En er zijn ook wezenlijke verschillen tussen de fase waarin wij zitten en dat lege nest. Eén: ons nest is officieel niet leeg. De kinderen zijn er nog wel, alleen niet altijd. Kortom: je moet er als ouder nog altijd rekening mee houden.

En twee: onze taak is helemáál nog niet ten einde. Zo’n leeg nest heeft namelijk ook voordelen. De praktische zorgtaken, zoals wassen, strijken en dingen oplossen of bijhouden voor de kinderen, vallen weg. Dat is bij ons niet het geval. Ook zestienplussers moeten gevoederd worden, ze eten alleen niet noodzakelijk op de momenten waarop wij eten. Het is alsof we alle nadelen hebben van het lege nest zonder de voordelen ervan. The worst of both worlds, zeg maar.

We hebben er dan maar zelf een term opgeplakt: het pre-legenestsyndroom. Of zoals een van de vriendinnen het benoemde: het voorgeborchte van het lege nest. Het heeft wellicht weinig zin om die termen te gaan googelen, ze bestaan officieel (nog) niet. Maar volgens Karen Van den Broeck is de term ‘pre-lege nest’ wel goed gevonden. “Het is vooral heel erg herkenbaar”, zegt de gezinssociologe, die zelf het boek Het lege nest schreef. “De fase die u omschrijft, was voor mij zelfs de reden waarom ik aan dat boek begonnen ben. Ik merkte op een bepaald moment dat ik mijn kinderen steeds minder zag, maar dat ik hen vooral wel vaak aan het rondvoeren was. Ze waren er niet altijd, maar hadden me altijd te pas en te onpas nodig. 

“Ik vond dat lastig, vond dat ik weinig tijd voor mezelf had. Tot ik een goeie vriendin hoorde zeggen dat ze elke ochtend appelsienen perste voor haar 17-jarige zoon. Niet omdat ze dat moest doen, maar omdat ze het fijn vond om dat nog te kunnen doen. Ze zei goed te beseffen dat hij straks voorgoed weg zou gaan.”

Die anekdote deed haar een klik maken. In plaats van de zorgtaken voor tieners te zien als ‘moetjes’, zag ze ze voortaan als ‘magjes’. Het ‘nog even mogen zorgen voor de kinderen’ kwam op de voorgrond. Want straks, als het nest echt leeg is, is ook dat allemaal verleden tijd. En vanaf die dag genoot ze extra van wat ze nog kon doen met en voor haar kinderen en was ze ook blij om depanneur te spelen.

In waakstand

Depanneur spelen. Dat is pas een goeie omschrijving van hoe dat pre-lege nest aanvoelt. Want het niet altijd aanwezige kroost weet zijn ouders wel opvallend goed te vinden wanneer ze met een praktisch probleem zitten. Tieners willen heel veel, maar kunnen nog net niet genoeg.

“We zijn eigenlijk taxichauffeur, foerier, psycholoog, leerkracht en bij momenten ook nachtwaker tegelijk”, zegt een van de vriendinnen. De keren dat we uit ons bed gebeld worden omdat ze de sleutel vergeten zijn of een lekke band hebben bij het naar huis fietsen na een fuif, zijn niet op één hand te tellen. Als ouder ligt je sowieso vaak onbewust in ‘waakstand’ in bed totdat de tieners weer veilig thuis zijn.

Laatst hoorden we een uitbaatster van een crèche, zelf moeder van vier, vertellen hoe ze ouders die op maandagochtend hun kindje afzetten altijd vraagt hoe het weekend was. Dan krijgt ze vaak verhalen over nachten met weinig slaap en veel opstaan. En dan denkt ze: ‘Dat heb ik met mijn vier tieners dus ook’. Want er is altijd wel met een van hen iets aan de hand waardoor ze mag uitrukken.

Een gezin op vakantie. Als kinderen niet meer mee op vakantie willen, kan je je als ouder wel wat ‘afgewezen’ voelen.Beeld Shutterstock / MilanMarkovic78

Maar volgens Karen Van der Broeck moeten we dus net blij zijn dat we dat nog mogen doen. “Natuurlijk is dat lastig als je uit je bed gebeld wordt", lacht ze. “Maar vogeltjes moeten nu eenmaal leren vliegen. Dat kunnen ze niet meteen. En het is belangrijk, zeker in die pre-legenestfase, dat kinderen ook weten dat er voor hen altijd nog een veilig nest thuis is. Nog even en ze vliegen helemaal uit. Probeer er dus vooral van te genieten.”

Wat nu ook niet willen zeggen dat we hen volop moeten pamperen, benadrukt ze. Tieners moeten zeker leren hun eigen boontjes te doppen en zelfstandig en zelfredzaam te worden. Alleen is ook dat een leerproces, dat gaat stapje voor stapje. Met vallen en opstaan. Maar pakweg een vergeten brooddoos naar de school van je zestienjarige brengen of hem de hele tijd eraan herinneren dat hij zijn portefeuille moet meenemen, doe je beter niet meer. Een tiener is best in staat om zelf een oplossing te zoeken.

Het gaat dus over stapje voor stapje je kind loslaten. En ook al klinkt dat als de evidentie zelve, in de praktijk is het veruit het moeilijkste wat ouders moeten doen. “Loslaten begint eigenlijk al bij de geboorte, maar is in elke fase anders”, zegt kinderpsychologe Klaar Hammencker, die op de website van de Gezinsbod advies geeft aan onzekere ouders. Maar je kind loslaten betekent het ook iedere keer weer anders vasthouden, zegt ze. “Belangrijk daarbij is om kinderen voldoende zelf aan het stuur te laten zitten om zo het tempo en de richting te bepalen waarin ze kunnen groeien naar zelfvertrouwen. Zodra je controle over je kind ombuigt naar vertrouwen in je kind, gaat er voor jezelf een wereld open en kan je echt je kind loslaten. De beste ouders zijn diegene die zichzelf op termijn overbodig maken.”

Mooie theorie, dat zeker. Maar het is de fase voor je kan loslaten die lastig is, de weg daarnaartoe waar je eigenlijk maar heel weinig over hoort. Een fase die trouwens ook voor tieners dubbel blijkt te zijn. Toen we onlangs voor het eerst een hele week zonder kinderen weg waren en hard ons best deden om los te laten, kregen we plots een berichtje van de thuisgebleven dochter: “Wanneer komen jullie naar huis? Ik wil niet meer alleen thuis zijn.”

Van den Broeck moet lachen als ze het hoort. “Tussenperiodes zijn altijd worstelperiodes”, zegt ze. “De legenestfase is op zich helder: de kinderen zijn weg, er is duidelijk gemis. En dan kan dat je parten spelen of  je ziet er het positieve van in en begint aan een nieuwe fase in je leven. In de pre-legenestfase is alles veel minder duidelijk, wat het allemaal veel verwarrender maakt. Zowel voor ouders als voor kinderen. Het is zoals een rups die uiteindelijk een vlinder moet worden. Je weet dat het zo zal gaan, maar dat ontpoppen is moeilijk en lastig. En je kan dat ook niet bruuskeren.”

Scharniermoment

Ook al bestaat de pre-legenestfase officieel niet in de literatuur, toch voelt ze aan als erg bepalend voor de rest van ons leven. Want niet alleen de kind-ouderrelatie is aan het evolueren, ook de partnerrelatie doet dat automatisch mee.

“Vrijdagen waren in ons gezin lange tijd de gezelligste”, vertelt een vriendin. “Dan lieten we pizza’s aanrukken en speelden spelletjes. Nu zijn mijn man en ik de meeste vrijdagavonden alleen, want de zonen trekken na school naar hun liefjes of naar Gent met vrienden.”

En dan zijn er nog de gezinsvakanties. Tieners hebben wel wat beters te doen dan met hun ouders op vakantie te gaan. Ook al doen die ouders inspanningen om ook naar hun wensen te luisteren. Als kinderen niet meer mee op vakantie willen, kan je je als ouder wel wat ‘afgewezen’ voelen.

Ten onrechte, meent Van den Broeck. Want het betekent net dat je als ouder je job heel goed gedaan hebt. “Het betekent dat je kind zijn eigen weg begint te gaan. En dat is nog altijd de bedoeling: je kind zo goed mogelijk de wereld in sturen. Ik zie in mijn praktijk ook soms andere cases. Bijna-dertigers die nog bij hun ouders wonen en het huis bijna niet uit komen. Dat zijn vogeltjes die niet kunnen vliegen.”

En ja, het is wennen voor ouders om voor het eerst een vakantie met enkel hun tweetjes te hebben. “Toen mijn kinderen aangaven dat ze niet meer mee wilden op vakantie, was mijn eerste gedachte: en wat moeten we dan de hele tijd tegen elkaar zeggen?” lacht Van den Broeck.

Gelukkig bleek dat bij haar uiteindelijk allemaal goed mee te vallen. Maar ze ziet als relatiecoach wel veel koppels die op dit punt stranden. Als de zorg voor de kinderen vermindert en de focus meer op de partnerrelatie komt te liggen, kunnen kleine irritaties die vroeger eerder op de achtergrond bleven nu zwaar aan de oppervlakte komen. Van den Broeck: “Die pre-legenestfase is echt een scharniermoment. Partners gaan bewust nadenken over de toekomst, en dan kunnen problemen naar boven komen: verschillen worden meer zichtbaar, geen aantrekking meer, ontrouw. Ofwel vind je als koppel opnieuw verbinding, ofwel betekent dit het einde van de relatie.”

Een niet zo heldere tussenperiode en dus worstelperiode die ook nog eens een gevaarlijk scharniermoment voor je relatie kan zijn. Dat klinkt niet als iets waar we graag inzitten. Hoe ga je daar als ouder dan het best mee om? Door niets te bruuskeren en erover te blijven praten met lotgenoten, vindt de sociologe. “Zelf had ik het geluk dat ik iets oudere collega’s had die me soms commentaar gaven en me leerden hoe ik stapje voor stapje wat meer kon loslaten. Zo moesten mijn kinderen lange tijd even bellen als ze van school thuiskwamen. Mijn collega’s lachten daar wat mee, waardoor ik begon in te zien dat zoiets inderdaad niet nodig was. De omgeving is hier dus vrij belangrijk. Vriendinnen in dezelfde situatie ook. Dus blijf vooral op die meidenweekenden gaan.”