Direct naar artikelinhoud
AchtergrondEcologie

Biogebaseerde materialen in opmars: bouwen we straks huizen met vlas en paddenstoelen?

Permafungi, een bedrijf in de kelder van Tour & Taxis, gebruikt koffiegruis om schimmels te kweken. Straks moeten die onder meer de basis vormen van eco-isolatiepanelen.Beeld Hans Lucas via AFP


De bouwsector wil duurzamer worden en rekent daarom steeds vaker op ‘biogebaseerde’ materialen. Proefprojecten waarbij paddenstoelen in isolatiemateriaal belanden, oogsten heel wat lof. Maar omarmt straks ook het brede publiek die technieken?

De site van Tour & Taxis in Brussel wordt voortdurend gebruikt voor fraaie evenementen, maar onder de grond schimmelt het. De kelders van de gebouwen zijn namelijk sinds 2014 de uitvalbasis van PermaFungi, een bedrijf dat afval op een bijzondere manier recycleert. Werknemers verzamelen het koffiegruis van nabijgelegen horecazaken per fiets en laten er schimmels uit groeien. Op die manier produceert het bedrijf maandelijks een ton oesterzwammen, tien ton biologische meststof en een reeks lampen. 

De ambities voor de toekomst reiken nog verder. Via een crowdfundingsactie wil PermaFungi een miljoen euro inzamelen om binnenkort onder meer isolatiepanelen uit mycelium te vervaardigen. Het gaat daarbij om een netwerk van schimmeldraden dat na een groeiproces van twee weken geoogst en verhit kan worden. Door dat proces ontstaat een flexibele en ecovriendelijke bouwstof. Naast isolatiepanelen kunnen ontwerpers ze ook gebruiken om vloertegels, akoestische panelen of verpakkingsmaterialen mee maken.

De plannen van PermaFungi kaderen in een plan van de bouwsector om op korte termijn groener te worden. De Europese Green Deal wil dat de CO2-uitstoot in 2030 55 procent lager ligt dan in 1990 en daar is een extra inspanning voor nodig. Innovatieve start-ups schieten zo als - jawel - paddenstoelen uit de grond. Naast mycelium gelooft de bouwsector sterk in andere biogebaseerde materialen. 

Zo’n vijftien Europese bedrijven en universiteiten openden vorige maand voor het eerst een brug die gebouwd werd met compositiemateriaal op basis van vlas. Met het bouwwerk in de Nederlandse stad Almere wilden de initiatiefnemers bewijzen dat de stof dankzij haar sterke vezels bruikbaar is voor grote constructies. Het circulaire aspect is daar ook belangrijk bij. Wanneer de brug na vele tientallen jaren het eind van haar levensduur bereikt, kunnen alle onderdelen ervan op een bepaalde manier gerecycleerd worden.

Publieke belangstelling

De interesse voor duurzame materialen beperkt zich niet tot academische of professionele kringen. Nathan Van Den Bossche, professor bouwtechniek aan de UGent, merkt op dat het brede publiek er steeds vaker belangstelling voor toont. De focus ligt daarbij wel vaak op het gebruik van biogebaseerde producten in isolatiematerialen, maar dat is niet geheel terecht. Er zijn namelijk materialen die veel belangrijker zijn bij de constructie van een gebouw en die dus een grotere klimaatimpact hebben. De productie van cement alleen al is goed voor 7,7 procent van de wereldwijde CO2-emissie.

Van Den Bossche hoopt daarom in de eerste plaats dat de bouwsector een manier vindt om op een groenere manier beton te fabriceren. Vandaag zijn er zo al projecten waarbij ondernemers bakstenen maken van de grond die overblijft nadat aannemers een tunnel graven. “Het zand wordt dan samengeperst en er is geen verhitting nodig. Met zo’n aanpak spaar je meer energie uit dan door enkel op isolatiemateriaal te focussen”, zegt de professor bouwtechniek.

Voor groene ondernemers dergelijke projecten op grote schaal kunnen uitrollen, wachten nog wel enkele belangrijke uitdagingen. Zo is er nog geen universele berekeningsmethode die aangeeft welke impact de ontwikkeling van een product op de CO2-uitstoot heeft. De resultaten zijn telkens afhankelijk van de manier waarop een individueel bedrijf werkt. Het unique sellingpoint van biogebaseerde stoffen die per definitie groener zijn dan de traditionele materialen is daarom niet noodzakelijk waar. 

Publieke belangstelling
Beeld Hans Lucas via AFP

“Het is niet omdat een grondstof uit de natuur komt, dat ze sowieso een lage milieu-impact heeft. Schapenwol scoort bijvoorbeeld vaak slecht omdat de dieren veel methaan uitstoten”, zegt Van Den Bossche. Daarnaast is het voor projectontwikkelaars minder eenvoudig om met biogebaseerde stoffen te werken omdat ze er niet altijd hetzelfde uitzien. Terwijl klassieke isolatieplaten telkens in exact dezelfde kleur en vorm gemaakt worden, kan er met het alternatief uit mycelium meer variatie optreden. Bovendien kunnen de klassieke isolatiematerialen bijzonder snel geproduceerd worden, terwijl het proces bij het schimmelnetwerk twee weken duurt.

De natuurlijke grondstoffen zijn wel aanlokkelijk omdat het vaak mogelijk is om ze lokaal te produceren. Ondernemers hebben daardoor minder last van geopolitieke conflicten die leveringen in de war kunnen sturen, maar volgens hoogleraar bouwkunde Dirk Saelens (KU Leuven) leidt dat niet noodzakelijk tot prijsdalingen. “De inflatie jaagt de loonkost sowieso de hoogte in en ook de energieprijzen stijgen. Op dat vlak brengen de biogebaseerde materialen weinig soelaas.” Hij vindt het daarom belangrijk om ook na te gaan hoe het circulaire potentieel van gekende bouwmaterialen beter benut kan worden.

Van Den Bossche gelooft eveneens dat de duurzame opties nog lang prijzig zullen blijven, maar hij vindt dat politici een belangrijke rol hebben om ze alsnog aantrekkelijk te maken. Huizen die vandaag gebouwd worden, blijven er ook de komende decennia nog staan. Als de Europese Unie in 2050 klimaatneutraal wil zijn, is het daarom noodzakelijk om vandaag snel te handelen. “De juiste keuzes zijn immers niet altijd kostenefficiënt.”