Direct naar artikelinhoud
EssayJoël De Ceulaer

Joël De Ceulaer houdt pleidooi voor het primaat van de kiezer: ‘Het stemhokje is geen toilet’

Joël De Ceulaer houdt pleidooi voor het primaat van de kiezer: ‘Het stemhokje is geen toilet’
Beeld vijselaar en sixma

Net zoals in de jaren 90 van de vorige eeuw is politieke vernieuwing geweldig in de mode. Dat leidt tot rare, soms lachwekkende, soms bijna ondemocratische ideeën. Onze redacteur Joël De Ceulaer houdt een pleidooi voor het primaat van de kiezer. ‘Het stemhokje is geen toilet.’

Soms leggen politici zichzelf op bijna masochistische wijze in de knoop. Het overkwam deze week Annelies Verlinden (cd&v), federaal minister van Binnenlandse Zaken. Toen ze met de nodige trots verkondigde dat ze 75.000 antwoorden had gekregen op haar burgerbevraging over de staatshervorming, had ze wellicht applaus verwacht. Maar ze kreeg verrassend veel spot en verontwaardiging over zich heen op sociale media.

Voor wie niet helemaal mee is: geen nood, bijna niemand was echt mee. Toen eind april een grote online-enquête werd gelanceerd over de manier waarop de zevende staatshervorming moet worden voorbereid – want die moet er vroeg of laat komen – gingen zelfs bij heel wat fanatieke Wetstraat-watchers de wenkbrauwen stevig de hoogte in. De bevraging bleek een buitengewoon ingewikkeld kluwen waar geen kat haar jongen in terugvond – erg langdradig, verwarrend en demotiverend. De ene na de andere dappere burger, die het voornemen had om alles grondig door te nemen, haakte na enkele minuten al af. Zo ook uw dienaar.

Dus toen minister Verlinden liet weten dat ze 75.000 antwoorden had binnengekregen, van in totaal 19.000 Belgische burgers, vochten twee reacties om voorrang. Eén: dat is erg veel, gelet op de moedeloos makende complexiteit ervan. Twee: dat is bijzonder weinig, gelet op het feit dat België meer dan elf miljoen inwoners telt. Wat schieten we in een democratie op met de ideeën van zo’n minderheid, die totaal niet representatief is voor de bevolking van dit land? “Een democratie onwaardig”, liet econoom Geert Noels op Twitter weten.

En stel nu nog dat er geniale ideeën tussen die suggesties zitten: is er iemand die gelooft dat politici straks over de staatshervorming zullen discussiëren op basis van die enquête? Welnee. Een zevende hertekening van de staat kan er wellicht alleen komen met de steun van N-VA en PS – en de politieke dynamiek van die onderhandelingen is nu al duidelijk: Vlaanderen zal meer autonomie willen, Wallonië zal zo weinig mogelijk willen verarmen. De drijvende krachten zijn geld en nationalisme. Niet in de eerste plaats: efficiëntie of kwaliteit – of zijn er na deze week nog mensen die vinden dat het onderwijs, sinds 1988 in Vlaamse handen, floreert?

Die burgerbevraging kwam er niet voor de inhoud, maar voor de vorm. Het regeerakkoord van Vivaldi stipuleert nu eenmaal dat men aan ‘politieke vernieuwing’ wil doen door ‘in te zetten’ op ‘participatievormen’ en ‘burgerinitiatieven’. Om die zin waar te maken, betaalde Vivaldi voor dit stukje participatie – waar wellicht niemand iets mee zal opschieten – al twee miljoen euro. En de rekening blijft aantikken, want straks zullen die suggesties worden besproken en uitgewerkt door burgerpanels. Hou alvast uw brievenbus in de gaten, want die panels zullen worden samengesteld op basis van loting, dus iedereen maakt evenveel kans.

En loting is geweldig hip. Sommigen voelen de zogenaamde ‘kloof met de burger’ razendsnel dichtgroeien dankzij het procedé waarbij een representatief staal uit de bevolking meepraat over de grote politieke vraagstukken. Anderen, onder wie alweer uw dienaar, vinden loting behalve hip vooral nogal problematisch. Het concept past bij een antidemocratisch sentiment waarvan men zich in progressieve kringen te weinig rekenschap geeft.

Betekenisvolle burger

Quizvraag! Wie vergeleek het uitbrengen van een stem met het produceren van uitwerpselen? Voor wie was de tocht naar het kiesbureau zo ongeveer hetzelfde als het bezoek aan een publiek toilet? Ik citeer de bewuste intellectueel letterlijk: ‘We wachten in de rij met een hele groep, teneinde onszelf in eenzaamheid en privacy te ontdoen van onze last, een hendel over te halen en dan, terwijl we plaatsmaken voor de volgende in de rij, stilletjes naar huis te gaan.’ Wie schreef dat? Geef toe dat uw eerste reflex is: dat moet de een of andere extreemrechtse onverlaat zijn geweest: een populistische antidemocraat, die het verkozen parlement nog het liefste zou willen afschaffen. En dat had gekund, maar het is niet zo.

De vergelijking komt van wijlen Benjamin Barber, de Amerikaanse politicoloog die beroemd werd met zijn stelling dat burgemeesters de wereld besturen. En als een van de vaders van de zogenaamde deliberatieve democratie. Burgers moeten mee in overleg, vindt hij. Stemmen is volgens Barber ‘de minst betekenisvolle daad van burgerschap in een democratie’.

Barber is niet de enige ter links-liberale zijde die het verkozen parlement, het hart van onze democratie, wat laatdunkend wegzet – iets wat we doorgaans met extreemrechts associëren. In zijn pas verschenen boek Het parlement en de velen wijst filosoof Dieter Lesage erop dat antiparlementarisme ook bij radicaal links voorkomt, onder meer bij neomarxistische filosofen zoals Antonio Negri en Jacques Rancière. Het principe van de politieke vertegenwoordiging, de representatie van de burger door de verkozenen des volks, creëert volgens hen een soort aristocratische elite, die vervreemd is van het volk – de beroemde ‘kloof’, nietwaar.

Lesage neemt duidelijk stelling in tegen deze ideeën, ik citeer: ‘Als radicale democraten geven we er de voorkeur aan te worstelen met alle formaliteiten van het parlementarisme, zelfs wanneer deze bij gelegenheid ook de bizarre verkiezing van ondermaatse politici met zich kunnen brengen, liever dan ons aan te sluiten bij de ondemocratische radicaliteit van de dag zolang deze een geldig hipheidscertificaat kan voorleggen.’

Hipheid: ook Lesage waarschuwt voor modetrends die ons zicht op de kern van de democratie zouden kunnen belemmeren. En dus komt ook hij uiteraard bij David Van Reybrouck terecht, de Vlaamse intellectueel die met zijn pamflet Tegen verkiezingen het fenomeen loting in de Lage Landen met luide stem op de agenda zette. Van Reybrouck is een van de voortrekkers van de lotinglobby, maar ook bij zijn argumenten kan men vraagtekens zetten. Zijn pamflet steunt namelijk op een verkeerde lezing van de geschiedenis. Wat toch zorgwekkend is.

The Founding Fathers

Om de actuele discussie over politieke vernieuwing te begrijpen, moeten we die geschiedenis in. Naar de stichting van de Amerikaanse republiek. Het stond eerder al in deze krant, en in Hoera, de democratie is niet perfect! (van uw dienaar, uit 2019) staat het uitgebreid uitgelegd, maar andere media dansen er altijd met een grote boog omheen. Van Reybrouck zelf weigert al jaren elk debat. Terwijl het toch een belangrijke kwestie is: in Tegen verkiezingen beweert hij dat de stichters van de Verenigde Staten van Amerika verkiezingen verkozen boven loting, omdat ze niet wilden dat de eerste de beste dompelaar politieke macht zou krijgen – wat bij loting altijd mogelijk is: de dakloze kan worden uitgeloot voor een bepaalde functie.

Dat in Amerika aan het einde van de achttiende eeuw werd geopteerd voor de representatieve democratie – via de stembus – komt volgens Van Reybrouck omdat men de macht in handen van de elite wilde houden. Men wilde als het ware de ‘erfelijke’ aristocratie van het ancien régime vervangen door de ‘electorale’ aristocratie van de moderne tijd – waarbij de ‘besten’ het voor het zeggen zouden hebben. En dat is, volgens alle historici en politicologen die ik over deze kwestie al raadpleegde, van Cristina Lafont tot Annelien De Dijn, een foute voorstelling van de zaken. Amerika koos voor verkiezingen om twee redenen. Eén: directe democratie – met zijn allen op het marktplein – is vanzelfsprekend niet mogelijk in een gebied dat zo uitgestrekt is. Twee: de kiezers moeten instemmen met wie hen bestuurt. Als iedereen heeft mogen kiezen, kan iedereen zich daarbij neerleggen. Bij loting is dat niet het geval: niemand heeft ook maar enige greep op wat een geloot burgerpanel beslist. Bij wie kunnen we terecht met onze grieven? Wie kunnen we wegstemmen? Niemand, want loting berust op toeval.

Dat laatste zal ook bij ons altijd het geval zijn – of het nu in de Oostkantons, in Brussel of op het federale niveau is: de panels die worden uitgeloot, weerspiegelen de sociodemografische samenstelling van de bevolking – qua leeftijd, sekse, klasse, enzovoort. Het probleem is: zo werkt democratie helemaal niet. In een democratie word je niet vertegenwoordigd op basis van je identiteit, maar op basis van je ideeën. Een vrouw die voor abortus is, stemt beter op een man die ook voor abortus is, dan op een religieuze vrouw die abortus moord vindt.

Verkiezingen brengen de democratie tot leven, loting legt ze lam. In de woorden van Dieter Lesage: ‘Terwijl verkiezingen voeding geven aan het verlangen van ambitieuze mensen om verkozen te worden, leidt lottrekking tot de fataliteit van het geloot-zijn.’ Natuurlijk zal het voor sommigen een prettige ervaring zijn om te mogen deelnemen aan een geloot panel – dat blijkt uit onderzoek van de Gentse politicologe Anna Kern. Maar of de rest van de bevolking zich dankzij die panels beter vertegenwoordigd voelt? Dat is nog maar de vraag.

De kloof is terug

Het is niet de eerste keer dat de Wetstraat met alle geweld aan politieke vernieuwing wil doen. We hebben nog eens zo’n periode meegemaakt. De jaren negentig van de vorige eeuw, toen het concept Nieuwe Politieke Cultuur (NPC voor de vrienden) in zwang raakte en tot talloze ideeën leidde. Ideeën van uiteenlopende aard. Bij NPC paste het idee van een referendum, maar ook decumul voor politici en pogingen tot progressieve frontvorming kregen een NPC-stempel. Het was een veelheid aan voorstellen waarvan de centrale bedoeling was: de kloof tussen burger en politiek dichten. Yep, die kloof waar men het nog altijd over heeft.

Waar kwam die kloof ineens vandaan, eind vorige eeuw? Simpel: de doorbraak van het Vlaams Blok was de beslissende gebeurtenis. Dat die partij succes had, wees erop dat de burger en de politiek van elkaar vervreemd waren geraakt – vandaar ook dat eeuwige adjectief ‘antipolitiek’ als men het over die partij heeft, tot op vandaag. Het VB doet zogezegd aan antipolitiek. Nu, hoezeer ik ook een tegenstander ben van de bende van Tom Van Grieken, die partij doet wel degelijk aan politiek: ze brengen hun ideeën voor het voetlicht en doen mee aan verkiezingen. Zo veroveren zij zetels in onze parlementen. Dat is politiek.

Door de opmars van N-VA, die het Vlaams Belang een tijdje in de irrelevantie dreef, verdween de kloof even van de radar. Vandaag is ze helemaal terug. De politieke uitersten, op links en op rechts, winnen aan populariteit en dus is er iets zorgwekkends aan de hand. In het midden van het politieke spectrum heeft de paniek weer toegeslagen. De klassieke partijen smelten weg, zitten samen op een hoopje in Vivaldi, en willen dus aan politieke vernieuwing doen, in de hoop aldus de gunst van de bevolking over zich af te roepen.

De kloof is terug
Beeld Vijselaar en sixma

Dat de democratie zich in een crisis bevindt omdat traditionele partijen sterk aan populariteit hebben ingeboet, ligt mee aan de basis van de analyse die ook David Van Reybrouck in Tegen verkiezingen maakt. En de Vlaamse socioloog Luc Huyse, en wijlen Peter Mair, politicoloog en auteur van het beroemde boek Ruling the Void, een must-read voor wie dit debat geïnformeerd wil volgen. Wat ze alle drie als problemen bezien, zijn onder meer: het afkalvend lidmaatschap van politieke partijen en de volatiliteit – wispelturigheid – van de kiezer. De vraag is evenwel of dat problemen zijn, dan wel tekenen dat de kiezer geëmancipeerd is. Goed burgerschap vereist helemaal geen lidmaatschap van een partij. En wispelturigheid is het voorrecht van de kiezer – zo blijven partijen op hun qui-vive en worden ze niet lui. De tijd dat socialisten, christendemocraten en liberalen de koek rustig onder elkaar konden verdelen, met hier en daar een paar procentjes verschuiving, is voorbij.

En maar goed ook. Zelfgenoegzaamheid kan allicht tot slordig bestuur leiden. Ook angst is een slechte raadgever. Een partij die jarenlang kiezers blijft verliezen, zou kunnen denken dat het een goed idee is om de burger niet tegen de haren in te strijken. Om geen lastige maatregelen te nemen. Alsof de burger een domoor is die niet weet dat lastige maatregelen soms nodig zijn om het schip op koers te houden. Dat is niet zo, wist ook motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste deze week in De Standaard te vertellen: ‘De boodschap aan politici is: wees niet bang om daadkrachtig te beslissen.’ De kiezer is niet dwaas.

En wie dat wel denkt, wie de kiezer minacht, is niet de grootste democraat.

Referendum of enquête

Een suggestie: misschien bestaat die kloof tussen burger en politiek helemaal niet. Dat het soms wringt tussen kiezer en beleid, is logisch: niet alle verwachtingen worden ingelost. Bij de volgende stembusgang kan de kiezer daar dan zijn oordeel over vellen. Maar met die kloof valt het misschien nogal mee. Wellicht is dat vooral een kloof tussen de kiezer en de klassieke partijen. Wellicht hebben die klassieke partijen de laatste decennia een paar cruciale thema’s en nieuwe breuklijnen niet opgemerkt. En smelten ze daarom langzaam weg. En het is niet met ideetjes zoals een federale kieskring, of met de afschaffing van de stemplicht op lokaal niveau, dat ze dat tij zullen keren.

Ook als ze geloven dat ze weer kunnen groeien door onlineburgerbevragingen te organiseren en gelote panels te laten overleggen, denk ik dat ze zich vergissen. Merk op: hoe sterker een partij staat, hoe minder ze van dit soort politieke vernieuwing houdt. Zowel Vlaams Belang als N-VA heeft duidelijk geen boodschap aan het initiatief van minister Verlinden. En cd&v zal er geen enkele kiezer mee winnen. Misschien werkt het veeleer averechts. En zal de minister, in een poging om te tonen dat de politiek modern en niet wereldvreemd is, die reputatie van wereldvreemdheid alleen nog verder aanblazen.

Uiteraard is een te genadeloos oordeel niet eerlijk. Zeker op het lokale niveau is er niets mis met de organisatie van burgerparticipatie – een wijk of district kan de bewoners mee laten kiezen over de inrichting van het park of de aanleg van nieuwe voetpaden. Ook voor referenda valt iets te zeggen. Als een politieke discussie helemaal vastzit, kan het nuttig en slim zijn om de vraag gewoon direct voor te leggen aan de burger. Brug of tunnel? Kerncentrales verlengen of niet? Het antwoord op zo’n vraag mag zelfs bindend zijn. Ook enquêtes kunnen zinvol zijn, zolang ze maar ordentelijk zijn uitgevoerd en op een betrouwbare wijze in beeld brengen wat de bevolking over een bepaald onderwerp denkt.

Maar laten we zuinig zijn met bevragingen en panels zoals die over de staatshervorming. Dat soort ‘politieke vernieuwing’ is niet zonder gevaar. Het dreigt op sluipende wijze ons geloof in het representatieve systeem aan te vreten. Want als loting vernieuwend is, zijn verkiezingen wellicht een beetje, welja, verouderd. Versleten, niet meer van deze tijd.

Er is veel aandacht voor de manier waarop uiterst rechts de rechtsstaat onderuit probeert te halen, en zo de liberale fundamenten van ons systeem in gevaar brengt. Laat deze tekst een aansporing zijn om ook alert te zijn voor de wijze waarop politieke vernieuwers de democratie kunnen schaden, door vraagtekens te zetten bij de electorale fundamenten van ons systeem. Dat kan overigens met de beste bedoelingen gebeuren, daarmee is de weg naar de hel immers geplaveid. David Van Reybrouck noemt ‘verkiezing’ in zijn boek ‘verzieking’ – een mooie maar zorgwekkende woordspeling.

Weg met de particratie

Moet alles dan bij het oude blijven? Uiteraard niet. Er is nood aan politieke bijsturing, maar in een andere richting. In België moet de stem van de kiezer niet worden verrijkt met andere manieren om naar de burger te luisteren – nee, die stem van de kiezer moet worden verstérkt. En eerlijk is eerlijk: ook daarover wordt in vernieuwerskringen nagedacht.

Een belangrijk naam is nog niet gevallen, die van Kristof Calvo, federaal parlementslid voor Groen en grote voorvechter van politieke vernieuwing tijdens de onderhandelingen over het Vivaldi-akkoord – hij zou allicht graag de bijbehorende ministerportefeuille hebben gehad. Hij is een loting- en participatietijger, maar in een recente discussienota over partijfinanciering doet hij ook andere voorstellen, waar ons politieke systeem wel deugd van zou hebben.

Het probleem is bekend. België is een particratie, waar te veel macht geconcentreerd is in de handen van de partijvoorzitters. Bij de meeste partijen, behalve bij Groen, is het woord van de voorzitter cruciaal voor de plek die kandidaten op een lijst krijgen. Voorzitters schrijven de debatfiches die verkozenen moeten opdreunen. Voorzitters beslissen wie minister wordt – soms is dat regelrechte zelfbediening, denk aan oud-minister Wouter Beke (cd&v). Maar voorzitters zitten vooral ook op een berg geld. De partijfinanciering in ons land is volledig uit de hand gelopen, zozeer zelfs dat partijen aan vermogensbeheer moeten doen. Finaal is het de voorzitter, bijgestaan door een kransje ingewijden, die beslist wat er met dat geld gebeurt. Dat moet anders. De macht van de voorzitter moet op allerlei manieren worden gebroken. De kiezer moet meer macht krijgen – lees: de verkozene des volks, de parlementariër. Dat kan door onder meer de financiering anders te oriënteren.

Een paar ideeën van Calvo die zeker waardevol zijn: een verbod op winst, een plafond op reclame-uitgaven, een verplichting om te investeren in de ontwikkeling van nieuwe ideeën – de stichting van denktanks – en voorts: meer macht en middelen voor de verkozenen en de fracties, en minder voor de partij en de voorzitter. En in het algemeen: meer macht en middelen voor de volksvertegenwoordiging als geheel, voor het parlement.

Want daar moet het gebeuren. Daar wordt het woord van de kiezer omgezet in macht. De kiezer moet de keizer blijven. Voor inspraak: ga stemmen! Het stemhokje is geen toilet, verkiezingen zijn geen verziekingen. Verkiezingen zijn, met een parafrase van Churchill, de minst slechte manier die we ooit hebben bedacht om onszelf te besturen. Laten we dat koesteren, en niet aldoor ter discussie stellen.

Want als partijen wegsmelten en eventueel verdwijnen, wijst dat in geen geval op een crisis van de democratie. Als partijen verdwijnen, is het omdat de kiezer dat wil.