Direct naar artikelinhoud
RecensieBest Kept Secret

Fontaines D.C. speelt de wei plat en Big Thief ontkurkt een grand cru: dit was de tweede dag van Best Kept Secret

De no nonsense-attitude van Fontaines D.C. doen soms aan de vroege Oasis denken.Beeld Jules Emile

De gitaren regeerden op de tweede Best Kept Secret-dag. dEUS opende, Big Thief en Fontaines D.C. bevestigden met brio. Net voor de klasbakken van The Strokes de hoogste toppen scheerden, ontpopte Metronomy zich tot de verrassing van de dag.

en

“Er zijn ergere plekken om te zijn”, dixit Tom Barman tijdens de puike show van dEUS. Zo is dat. Best Kept Secret presenteert zich nu eenmaal als een soort Land van Oz voor hardleerse indiefreaks. Gezellig, jazeker, maar met een hoek af. 

In tegenstelling tot megalomane dancefestivals tref je er niet zozeer viptenten met bubbelbaden aan vol verwende babes en hun patsers die kirrend magnumflessen champagne laten ejaculeren, dan wel kleine, knusse geheime plekjes tussen de bomen alwaar een dj kwaliteitshouse serveert voor leftfield-fijnproevers. Gewoon het plakkaat met ‘Pssst, kom ’s hierheen’ zoeken en dan het onooglijk smalle paadje door, verder het bos in. Oh ja, in die oase bevond zich trouwens ook een hottub, alleen dobberden er niet zozeer high society-influencers in maar goed in het vlees zittende kroegmakkers. Mja, je zal er weinig likes mee op Instagram scoren.

Wat verderop tussen de bomen, een heuveltje op, ontdekte je livesessies in een kleine tent van de Muziekgieterij. Een zogenaamde Mosselbar vond je om de hoek, een glooiing af, alwaar de kibbeling, broodjes haring en fish & chips over de toonbank vlogen. Verdwalen tussen de bomen tussen beats en gitaargeklingel, met tartaar om de lippen, ook dat is Best Kept Secret.

Je kon bezwaarlijk klagen over de voorzichtige herschikking van het festivalterrein waardoor de publieksspreiding deze editie wat gecontroleerder en ordentelijker liep. Erg leuk was het fonkelnieuwe Coney Island, in wezen een schiereilandje waar de dj’s van de Brusselse internetradio Kiosk van jetje gaven tot in de vroege uurtjes. Misschien misten we alleen de Four een beetje: het houten pleintje waar op de vorige edities internationale dj’s en verrassingsacts voor een zomers clubsfeertje zorgden, hoewel het doelpubliek van dat podium nu werd opgevangen op The Floor, waar ’s nachts niet zelden een zinderende potpourri van dance en world weergalmde.

De heupen van Mauro

Een potpourri, zo klonken overigens ook de eerste nummers van dEUS (★★★☆☆) een beetje. Prima songs zijn het nochtans: slechts weinig bands kunnen met een één-twee van het kaliber ‘Quatre Mains’–‘Constant Now’ openen. Maar de stem van Tom Barman kwam er niet uit, en het daaropvolgende ‘Girls Keep Drinking’ ging even kopje-onder in een geluidenbrij.

Tom Barman en co hadden er zin in op Best Kept Secret, maar hun muziek past niet altijd in een zonnige setting.Beeld Jules Emile

Barman en co. hadden er nochtans zin in. ‘Fell off the Floor, Man’ werd er aan een rotvaart doorgejaagd. dEUS op doping. Het daaropvolgende ‘Instant Street’ is dé perfecte song om een zonnige festivalavond in te zetten: deels kampvuurnummer, deels pletwals om een weide mee plat te leggen. En kan iemand die gitaarsolo zo achteloos uit zijn heup schudden als Mauro Pawlowski? Nu we toch bezig zijn: laten we ook even een bloemetje werpen naar de ondergewaardeerde ritmesectie Stéphane Misseghers-Alan Gevaert, die de bakstenen afleverden voor de geweldige wall of sound van ‘Sun Ra’. Dat ‘Bad Timing’ vervolgens de mist in ging – niet alle dEUS-nummers hebben baat bij fel zonlicht, had een collega op voorhand gewaarschuwd – deed een furieus ‘Suds & Soda’ snel weer vergeten.

Big Thief (★★★★☆) spatte van bij de eerste noten open als een lavabubbel. Wie frontvrouw Adrianne Lenker in de gaten hield, kon niet om de vulkanische passie heen waarmee ze de songs te lijf ging. Temidden van gitaren die krijsten en krasten, wrong ze haar zieltje uit als een in Spleen gedrenkte vaatdoek, zoals in het heerlijk neurotische ‘Black Diamonds’ waar Lenker en kornuiten driest ramden op de snaren. Drift en nijd als pleisters voor wanhoop.

We hoorden wel meer superieur, in weltschmerz gemarineerd indiegejengel, zoals in het snoepje ‘Forgotten Eyes’. De oudjes ‘Masterpiece’ en ‘Cattails’ twijfelden dan weer op hoogst schattige wijze tussen oude americana en nieuwerwetse folk. ‘Certainty’ trakteerde de Two-tent op onvervalste Fleetwood Mac-vibes. Het nieuwtje ‘Spud Infinity’ dook rücksichtslos de bluegrasswatertjes in, met zowaar een mondharpsolo als uitsmijtertje. We kid you not.

In ‘Not’ kreeg Lenker ongewild de lachers op haar hand toen ze plots haar tekst vergat, maar de fans juichten haar dolenthousiast toe toen ze die weer te pakken kreeg. De loeiende, aan Pixies schatplichtige gitaarsolo die we vervolgens in onze smoeltjes geramd kregen, hoort bij het allerbeste wat we dit weekend uit dat instrument hoorden druppelen. Wat. Een. Band.

Big Thief kwam forser, agressiever en compromislozer uit de hoek dan op plaat en hield het publiek een uur lang aan zijn weerhaken. Dreigend en onberekenbaar: zo hebben we onze indie-artiesten graag. Van de gemoedelijkere, elektronischere nummers uit de nieuwe bejubelde plaat Dragon New Warm Mountain I Believe In You geen spoor op Best Kept Secret. Da’s misschien een heel klein beetje jammer, maar dit concert duldde nu eenmaal geen afleiding. Grand cru.

No nonsense

En dan moest Fontaines D.C. (★★★★☆) nog beginnen. Vijf rauwe, maar belezen jongens uit Dublin: hoe veel bands vernoemen een nummer naar de auteur van Lolita (‘Nabokov’) en namedroppen een auteur als James Joyce? Een furieus ‘Boys in the Better Land’ – een sarcastische sneer naar hun thuisland die Joyce vast had kunnen pruimen – was een climax om wild van te worden, en dat dééd u ook. We willen niet overdrijven, maar de no nonsense-attitude van Fontaines D.C. doen soms aan de vroege Oasis denken: ze beschikken over het talent voor meezingbare refreinen én de furie om er geweldig luide gitaarmuziek mee te maken.

Niet dat ze de ene hit na de andere scoren: zanger Grian Chatten en de zijnen hebben hun hoge plek op de affiche verdiend door de ene goede plaat na de andere te maken. De titelsong van hun nieuwste, Skinty Fia, klonk dan wel iets te monotoon om de hele wei te boeien, maar die van de vorige plaat, A Hero’s Death, is niets minder dan een moordsong. De dreunende baslijn van ‘Televised Mind’ vormde overigens de soundtrack bij een horrorfilm waarin snijdende gitaren slachtoffers maakten in het publiek, terwijl het iets tragere, naar The Jesus & Mary Chain ruikende ‘Big Shot’ – wat kan dit vijftal heerlijk lawaai maken – het strand van de Beekse Bergen een delirium bezorgde.

Chatten heeft een klaver op zijn pols getatoeëerd en gitarist Conor Curley was een wandelend bord Guinness-reclame, maar geloof ons: Ierland is te klein voor deze vijf boys from the better land. Enkel omdat The Strokes (★★★★☆) nog zouden komen, bleek Fontaines D.C. niet het hoogtepunt van zaterdag.

Fata morgana

De verrassing van de dag was het onverwachte pretfestijn dat even verderop plaatsvond, net nadat Fontaines D.C. hun laatste akkoord hadden laten klinken en voor The Strokes de gitaren stemden. Want Best Kept Secret wilde ook dansen. Was het de stralende vooravondzon die de laatste restjes aan allerlei lockdowns ontleende cynisme deed smelten? Moet wel. Hoe verklaart u anders waarom al vroeg ’s namiddags een vol strand helemaal overstag ging voor de studentikoze capriolen van het onbeduidende rockbandje Boy Pablo? Of waarom de Two-tent uitpuilde voor de Britten van Metronomy (★★★★☆) die een dol feestje in gang zwengelden?

Bij ons wordt die band onterecht en geheel feestelijk genegeerd. Op Best Kept Secret barstten er ei zo na geen polonaises los bij culthitjes zoals ‘The Look’ en ‘Love Letters’, geinige hybrides vol motown, elektropop en Britpop die woord voor woord werden meegebruld. Het quasi-ironische ‘Salted Caramel Ice Cream’ noemde frontman Joe Mount schertsend een ‘rock-’n-roll song’. Zij het wellicht van de postmoderne, tongue-in-cheek-soort. Zelfs op de grillige, instrumentale elektrosongs van deze band ging het publiek helemaal los.

De boog kan niet altijd gespannen staan, ook niet op Best Kept Secret.Beeld Jules Emile

Jazeker, feestjes lijken nooit op te houden op Best Kept Secret, ook niet tijdens concerten van bands die je zelden met een kekke bak leute associeert, zoals bij Beach House (★★★☆☆), bijvoorbeeld. Waren het de tipsy feestgangers die bij The Strokes niet naar behoren hadden kunnen hossen en hobbelen? Of verstrooide korpsballen die verlekkerd afkwamen op de bandnaam en prompt een strandfuif verwachtten? Of zijn we allen zo dol als pas uit het nest getuimelde puppy’s omdat we weer naar festivals mogen? En dus ook bij de meest melancholische der groepen carnaval vieren?

Victoria LeGrand en Alex Scally lieten het geroezemoes niet aan hun hart komen, hoewel LeGrand zich wel even vrolijk maakte over de ‘untz-untz-untz’-technobeats die van aanpalende dj-podia uit het bos kwamen aanwaaien. Het duo uit Baltimore trok als vanouds sonische nevelen op die bovenal etherische psychedelica evoceerden. Zwijmelen in de Twilight Zone, quoi. Scally en LeGrand voegden an sich niet veel nieuws toe aan het wonderlijke Beach House-universum, maar ze trokken wél exact het type fata morgana op waar het middernachtelijke uur om bedelde. Mja, ’t was beslist wat heupwiegen waard, maar voor een twerkje kon je beter op The Floor terecht.