Direct naar artikelinhoud
InterviewPFOS-vervuiling

‘Bij controles weten bedrijven twee weken van tevoren welke kraan ze moeten dichtdraaien’

‘Bij controles weten bedrijven twee weken van tevoren welke kraan ze moeten dichtdraaien’
Beeld Wim van Cappellen

Eén jaar geleden raakte, in de marge van de Oosterweelwerken, bekend dat Zwijndrecht zwaar vervuild was met de niet-afbreekbare chemische stof PFOS. Zelfs biologe Wendy D’Hollander (40) was geschokt. Haar onderzoek aan de Universiteit Antwerpen had tien jaar eerder al uitgewezen dat je op Linkeroever beter van de scharreleieren uit je tuin afblijft. Intussen werkt D’Hollander niet meer aan de universiteit, maar ze woont wel nog altijd in de schaduw van chemiedrijf 3M, de verantwoordelijke voor de vervuiling. ‘Wat zou een verhuizing ons opleveren? De vervuiling zit in ons: we nemen ze overal met ons mee.’  

Een zonnige lentedag op Linkeroever. Als je het razende verkeer van de nabijgelegen expres- en snelweg vergeet, en de omtrekkende beweging van de petrochemische industrie van de Antwerpse haven negeert, waan je jezelf hier op een ouderwets boerenerf. Koeien grazen in de wei. Stallen geuren naar hooi. Kinderen lopen luidkeels schreeuwend achter elkaar aan zoals ze dat sinds mensenheugenis doen. In deze idylle heeft de familie D’Hollander een onderkomen gevonden. En dat al vijf generaties lang.

Wendy D’Hollander: “De grootvader van mijn vader is hier als eerste neergestreken: hij heeft het huis gebouwd dat mijn ouders en mijn gezin nu delen. Ik ben hier als kind opgegroeid, later ben ik als volwassene vertrokken, maar na de dood van mijn grootvader ben ik teruggekeerd met een man en drie kinderen in mijn spoor. Mijn grootvader was een boer van de oude stempel die behoorlijk hard met kinderen omging, maar niet met de mijne: van hem mochten ze alles. Het resultaat is: ze kunnen allemaal aardappelen rooien, ze kunnen ook allemaal met een tractor rijden. Heel deze hoek van Zwijndrecht was oorspronkelijk het eigendom van de familie D’Hollander, inclusief de site van 3M. De akker van mijn grootvader is voor een habbekrats onteigend.

“Dit is meer dan een huis voor mij. Het is een gebouw met een ziel, waaraan veel herinneringen vastzitten. Mijn dochter, die negentien is, noemt het weleens een stom oud kot: ze verlangt naar een mooie nieuwbouw. Maar eigenlijk kan ze hier, net als ik, niet weg (lacht).”

LEES OOK:

De vervuiling van 3M: ‘Hoe dichter je bij Antwerpen komt, des te giftiger de garnalen zijn’

Advocaat Geert Lenssens slaat alarm over PFOS: ‘Wat Bart De Wever over die rechters zei, kan niet door de beugel’

Heilige grond?

D’Hollander: “De grond zou ik niet heilig verklaren, daarvoor zit er te veel PFOS en vetzakkerij in de bodem. Dit is al honderd jaar lang een boerenhof. Als je graaft, stuit je vanzelf op oude rommel: ijzer, plastic, porselein. Mijn vader is de hele tijd aan het opruimen, dit is zijn privérecyclagepark. De stallen zitten tjokvol gerief. Met z’n allen hebben we ook heel wat oude tractors, auto’s en mobilhomes verzameld. En er is een atelier voor mijn man, die kunstschilder is, en een kantoor voor mezelf. Als mensen zeggen dat wij, door de vervuiling van 3M, beter zouden verhuizen, vraag ik me af: ‘Waar vinden we nog een plek met zoveel ruimte?’ Dat kost geld, hè. Terwijl ik nog altijd huur van mijn ouders.

(Wijst naar boven) Vroeger sliepen de duiven op zolder. Met mijn broer, neef en nicht had ik daar ook een dierenkliniek ingericht: elke duif die door een kat was aangerand had recht op verzorging. Maar ook gewonde ratten en kikkers vingen we op.”

En voor je het wist, was je bioloog.

D’Hollander: “Eigenlijk wilde ik dierenarts worden, maar dat leek me te hoog gegrepen. Ik ben pas op mijn eenentwintigste gaan studeren: als gediplomeerd dierenarts zou ik bijna dertig zijn geweest. Biologie is ook mooi. Alleen, de opleiding is te beperkend: je moet snel kiezen tussen milieu, dieren of planten. Ik koos voor dieren in hun biotoop. Mijn thesis was een gemakkelijkheidsoplossing: iets over 3M, dicht bij de deur. Ik kon mijn veldwerk met de fiets doen: elke ochtend en avond zette ik muizenvallen uit in het natuurgebied Blokkersdijk.

“Mijn thesis was een vervolg op het baanbrekende onderzoek van UA-wetenschapper Philippe Hoff, die er in 2004 de hoogste PFOS-concentratie aantrof die ooit bij muizen is gemeten: ze benaderde de waarden van ijsberen. IJsberen staan boven aan de voedselpiramide, ze eten alles: logisch dat ze veel schadelijke stoffen opnemen. Het was veel minder logisch dat ook de bosmuizen van Blokkersdijk, die zich voeden met braambessen, duizendpoten en naaktslakken, vol rotzooi zaten. Mijn promotor, Wim De Coen, wilde weten of de waarden van de muizen twee jaar later waren gezakt. Dat was niet het geval: ze waren nog altijd torenhoog.

“Achteraf kreeg ik van De Coen het voorstel te doctoreren op de muizen van Blokkersdijk. Dat zag ik wel zitten: ik ben geen topstudent, maar ik kan hard werken. Dus ik vroeg een doctoraatsbeurs aan bij het IWT (het huidige Agentschap Innoveren en Ondernemen, red.). Die aanvraag moest ik voor een jury verdedigen, waarin ook Philippe Hoff zetelde als expert. Maar die verdediging is níét goed verlopen.”

Philippe Hoff werkte intussen voor 3M.

D’Hollander: “Juist (zwijgt). Normaal gaat het zo: je stelt je onderwerp gedurende enkele minuten voor. Daarna antwoord je op vragen van de jury. Het probleem was dat ik van Hoff niet de kans kreeg om te antwoorden: hij onderbrak me voortdurend. Ik was helemaal van slag. Ik dacht: ‘Misschien is dit wel de gebruikelijke werkwijze, ze houden het kort omdat ze ervan uitgaan dat ik op de hoogte ben.’ Maar na verloop van tijd wezen de andere juryleden Hoff er toch op dat hij me moest laten uitspreken. En nog was hij niet te stuiten. ‘Wendy’, zei hij – niet ‘mevrouw D’Hollander’ – ‘Wendy, ik denk dat we intussen alles over PFOS weten wat we moeten weten.’ Dat was zijn conclusie. Toen ik weer buiten stond, voelde ik me leeg: wat was me dát.

“Terug op kantoor kreeg ik onmiddellijk telefoon van iemand van het IWT, die zich verontschuldigde voor het verloop van mijn verdediging: het was niet gegaan zoals het hoorde. ‘We zullen er rekening mee houden’, zei hij. Maar ik had natuurlijk niet kunnen bewijzen dat ik het onderwerp beheerste, dus het werd ‘nee’: ik kreeg de beurs niet.

“Uiteindelijk heeft de universiteit me wel aan boord gehouden door me in te zetten op projecten over blootstelling van mensen aan PFOS met Vlaams, federaal en Europees geld. Jammer: daar ging mijn droom om vier jaar lang met bosmuizen te werken.

“Menselijke blootstelling boeit me minder. Je kunt geen dissecties op mensen uitvoeren, hè. Ons veldwerk bestond uit voedsel onderzoeken, stofzuigen bij mensen thuis, stalen serum en moedermelk analyseren. We hebben eindeloos veel geanalyseerd.

“Het onderzoek wees uit dat de concentratie van PFOS in eieren en appels erg hoog was.”

In Zwijndrecht zat er drie keer meer PFOS in kippeneieren dan was toegestaan.

D’Hollander : “Drie keer meer dan tóén was toegestaan: de norm is intussen duizend keer verstrengd. Ik heb de deelnemers aan het onderzoek onmiddellijk gewaarschuwd. Veel ongerustheid bracht het niet teweeg. ‘Je moet ergens aan sterven’, was de meestvoorkomende opmerking.”

Ook bij de toenmalige burgemeester van Zwijndrecht Willy Minnebo (Groen) ving je bot.

D’Hollander : “Ik heb van hem geen antwoord gekregen op een brief met de onderzoeksresultaten. Later heb ik nog overwogen een herinnering naar de milieudienst te sturen, maar dat is er niet van gekomen. (Zucht) Het was aan de overheid om in te grijpen. Iedereen was op de hoogte van de verontrustende resultaten: vertegenwoordigers van OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, red.), VMM (Vlaamse Milieumaatschappij, red.) en FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, red.). Iémand had kunnen zeggen: ‘Hier klopt iets niet.’ Maar dat is niet gebeurd.

“Ik heb geen zin om, vanwege partijpolitieke spelletjes, de schuld in de schoenen van Minnebo te schuiven. Die man was terminaal op dat moment. Ik weet zelfs niet of hij mijn brief daadwerkelijk heeft gezien. Minnebo wist dat er een probleem met 3M was, dat was al langer bekend bij de gemeente. Maar wist hij ook dat er een probleem was met het consumeren van eieren? Dat is niet duidelijk.”

Neem je jezelf kwalijk dat je te weinig doortastend bent geweest?

D’Hollander: “Dat doe ik nu, na de heisa die vorig jaar is ontstaan over de resultaten van de bodem- en bloedstalen in Zwijndrecht – die ook heeft geleid tot de parlementaire onderzoekscommissie. In 2011 maakte ik me minder zorgen. Ik dacht: 3M is met de productie van PFOS gestopt, de concentratie zal in de loop der jaren geleidelijk afnemen. Nu denk ik: had ik toen maar wat meer op mijn poot gespeeld.

“Sinds 2011 heb ik geen eieren uit mijn tuin meer gegeten, maar weinig mensen hebben mijn voorbeeld gevolgd. Zelfs mijn papa haalde zijn schouders op. Hij zei: ‘Míjn vader heeft zijn leven lang twee eieren per dag gegeten.’”

Vader van Wendy (die in de achtergrond mee zit te luisteren): “Mijn vader is negentig geworden. En dan komt mijn dochter zeggen dat ik voor mijn gezondheid geen eieren meer mag eten: dat is niet simpel.

“Ik moet wel zeggen: een buurvrouw die honderd meter verder woont, heeft onlangs haar bloed laten testen. Haar man werkt bij 3M en toch had ze maar 19 microgram PFOS (6,9 microgram per liter is de norm, maar bij omwonenden worden doorgaans veel hogere waarden gemeten, red.). Wendy heeft dus gelijk: het zit, zoals zij altijd heeft beweerd, alleen in de eieren.”

D’Hollander: “Het zit voorál in de eieren. En in groenten en fruit, in vrij lage doses.”

Vader van Wendy:Weet u hoeveel reporters Wendy indertijd hebben geïnterviewd naar aanleiding van haar onderzoek? Eén! Een man van de Nederlandse radio.”

D’Hollander: “Ik heb zelf ook de media niet opgezocht: het leek me toen een lokaal nieuwsitem.”

UA-Professor Lieven Bervoets, die Wim De Coen als promotor van je onderzoek had opgevolgd, heeft intussen wel mea culpa geslagen. Hij had harder op tafel moeten slaan, zegt hij.

D’Hollander: “Lieven Bervoets is ook geen tafelspringer. Toen ik op een internationaal congres in Brussel de resultaten van mijn kippenonderzoek voorstelde, sprong een Amerikaan in het publiek op. ‘Unbelievable!’ riep hij. Ik dacht: die man gelooft me letterlijk niet (lacht). Maar het tegendeel was waar: hij vond dat ik 3M voor de rechter moest slepen. Ik heb er meewarig om geglimlacht. ‘Dit is België’, zei ik, ‘niet de Verenigde Staten.’

“Op het einde was ik de attractie van elk congres: iedereen wilde weten hoeveel PFOS de courgettes en pompoenen van Wendy’s farm bevatten. Maar een postdoctorale beurs heb ik nooit gekregen. Na mijn doctoraat in 2014 ben ik van het ene tijdelijke project in het andere gesukkeld. Uiteindelijk kreeg ik een contract als technicus.

“Nu wil iedereen me spreken omdat ik de PFOS-vervuiling aan den lijve heb ondervonden én als wetenschapper heb onderzocht. Maar als wetenschapper ben ik niet meer up-to-date: ik heb in 2017 de universiteit verlaten. Ik heb ook helemaal geen zin om de spreekbuis van de slachtoffers te zijn: er zijn veel grotere slachtoffers dan ik. (Zwijgt) Mijn schuldgevoel knaagt. Ik wist hoe slecht het was de eieren van je scharrelkippen te eten, maar in de buurt was bijna niemand op de hoogte.”

Vader van Wendy: “De overheid had het moeten zeggen.”

D’Hollander: “Ik heb bepaalde dingen ook pas achteraf vernomen. In 2006 heeft onderzoeksbureau Arcadis (op last van 3M, red.) een bodemonderzoek buiten de site van 3M uitgevoerd. De conclusie was dat het grondwater zwaar vervuild was. Bepaalde percelen in onze straat kregen zelfs het verbod grondwater te gebruiken. Vijftien jaar later zijn wij dat te weten gekomen. Waarom zo laat? En waarom is OVAM in 2006 geen bijkomende stalen gaan nemen?”

'Spreek me niet van voortschrijdend inzicht. Toen 3M in 2000 al besloot de lucratieve productie van PFOS uit te faseren, kon daar maar één reden voor zijn: PFOS is gevaarlijk en dat wísten ze.'Beeld Photo News

ARROGANT

Heeft het mislopen van die doctorale beurs een invloed gehad op je wetenschappelijke carrière?

D’Hollander: “Ongetwijfeld. Ik heb mijn doctorstitel behaald, maar ik heb niet gedaan wat ik wilde doen: de muizen op Blokkersdijk bestuderen, met bijzondere aandacht voor de accumulatie van PFOS in hun voedsel. Als ik mijn zin had mogen doen, was de grootschalige vervuiling in Zwijndrecht vijf jaar vroeger aan het licht gekomen.”

Heeft Philippe Hoff je, namens 3M, tegengewerkt?

D’Hollander: “Dat kan ik niet in zijn plaats zeggen. Misschien was hij er oprecht van overtuigd dat mijn onderzoek niet geschikt was voor het IWT, maar dan had hij het wel anders mogen aanpakken: nu kwam hij bijzonder arrogant over.”

Hoe kan een onafhankelijke onderzoeker die een alarmerende vervuiling bij een bedrijf vaststelt enkele jaren later voor datzelfde bedrijf werken?

D’Hollander: “Ik ga ervan uit dat hij de bron van de vervuiling wilde aanpakken. Toen hij een voorstel kreeg, zal hij hebben gedacht: ‘Goed bedrijf, goede betaler: ik doe het.’ Als doctor in de wetenschappen vind je niet zo makkelijk een geschikte baan. Eerlijk gezegd, ik had met hem te doen toen hij als getuige werd opgeroepen voor de parlementaire onderzoekscommissie. Philippe Hoff is echt niet degene die de vervuiling in Zwijndrecht heeft veroorzaakt. Maar goed, hij heeft net als alle andere vertegenwoordigers van 3M niets gezegd tegen de onderzoekscommissie. Die hele commissie was een maat voor niets.”

De enige boosdoener was 3M, volgens de onderzoekscommissie.

D’Hollander: “Dat hadden we tien jaar geleden ook wel kunnen bedenken. Vreemd genoeg was geen enkele politicus in de fout gegaan (lacht). Ik blijf wel boos op 3M: in het verleden heeft dat bedrijf in de Verenigde Staten een fortuin uitgegeven aan compensatieregelingen voor getroffen burgers. Je zou denken dat het in Europa wel zou uitkijken vóór het iets schadelijks in de lucht blaast of in het water loost. Maar daar hebben ze zich dus totaal niets van aangetrokken: een medewerker van 3M vertelde voor de commissie dat minstens veertig procent van de PFOS tijdens de productie in de lucht verdween. Het kan er bij mij niet in dat de directie dat liet gebeuren.

“Spreek me ook niet van voortschrijdend inzicht. Toen 3M in 2000 besloot de productie van PFOS uit te faseren, een stof die wereldwijd miljarden dollars opbracht, kon daar maar één reden voor zijn: PFOS is gevaarlijk en dat wísten ze.”

In de onderzoekscommissie zag je wel dat 3M het oorzakelijk verband tussen PFOS en ziekte nog altijd in twijfel trekt.

D’Hollander: “Dat zullen ze blijven doen zolang er geen studie een rechtstreeks verband aantoont tussen de blootselling aan PFOS en een schadelijk effect op mensen. Mijn schildklier werkt langzaam, die van mijn man en moeder ook, die van mijn schoonzus is verwijderd omdat er gezwellen op zaten – volgens mij is daar maar één verklaring voor: PFOS. Maar bewijzen kan ik dat niet. Ik kan alleen, met enige omzichtigheid, de resultaten van onderzoek op apen extrapoleren. Dat dateert uit de jaren 70 en maakt duidelijk dat PFOS een levensbedreigend goedje is.”

Wanneer komt die studie er?

D’Hollander: “Misschien nu: Zorg en Gezondheid organiseert een grootschalig bloedonderzoek voor 70.000 mensen die ten westen van de Schelde wonen, in een straal van 5 kilometer rond 3M. Alleen, op dit moment hebben niet eens 5.000 kandidaten zich ingeschreven. Mensen zijn niet geïnteresseerd, of misschien zijn ze bang. Het onderzoek van vorig jaar bij 800 Zwijndrechtenaren wees al uit dat de meesten te veel PFOS in hun bloed hebben – tussen haakjes: een onderzoek betaald door 3M. De kans dat het resultaat opnieuw slecht zal zijn, is groot. Maar laat je daardoor niet afschrikken, zou ik zeggen: je kunt je ook laten testen zonder dat je het resultaat hoeft te zien. Doe het tenminste voor de anderen!”

'Na mijn onderzoek was ik de attractie van elk wetenschappelijk congres: iedereen wilde weten hoeveel PFOS de courgettes en pompoenen van Wendy’s farm bevatten.'Beeld Wim Van Cappellen

Moedermelk

Is de uitstoot van PFOS via de lucht de kern van het probleem?

D’Hollander (knikt): “Ik maak me niet druk over consumentenproducten waarin PFOS is verwerkt. Een waterafstotende regenjas op mijn huid zal me niet ziek maken, denk ik. Anders zou die al lang uit de handel zijn genomen.”

Wat doe je met je post-its?

D’Hollander: “Die gooi ik niet weg.”

En je tefalpannen?

D’Hollander: “Die gaan wél in de vuilnisbak. Ken je het verhaal van die vrouw die haar tefalpan op het vuur had laten staan? De kanarie in haar keuken viel dood. De eerste generatie tefalpannen was megatoxisch. Bakpapier voor muffins zul je ook niet vinden in mijn huis. Die waarden heb ik namelijk zelf gemeten. En ze waren níét goed.”

In Amerika werd al twintig jaar vroeger PFOS geproduceerd. Kun je daar zien wat Zwijndrecht in de nabije toekomst te wachten staat?

D’Hollander: “Dat betwijfel ik. De blootstelling aan PFOS gebeurde ginds via het grondwater. In Zwijndrecht gaat het om luchtemissie – uitstoot die via regen, lucht of stof tot bij ons komt. PFOS heeft zich hier hoofdzakelijk verspreid door het eten van kippeneieren. Dit is niet het verhaal van Dark Waters: tot nader order vallen onze koeien niet om in de weide en tref je relatief weinig kankers aan. Zullen hier over twintig jaar wél veel mensen sterven aan één bepaalde kanker? Dat is niet te voorspellen. (Zwijgt) Ik ben wel geschrokken van het feit dat mijn dochter meer PFOS in haar bloed heeft dan ik.”

Hoeveel heb jij?

D’Hollander: “Ik ben in tien jaar tijd van 300 naar 100 microgram per liter gegaan – nog altijd veel hoger dan de norm van 6,9 microgram, maar wel een stuk beter.”

Omdat je geen eieren meer eet?

D’Hollander: “Voilà. En mijn dochter heeft 170 microgram. Is dat het gevolg van mijn hoge waarde toen zij werd geboren en moedermelk kreeg? Ik heb er geen verklaring voor.

“Mijn moeder zit nog een stuk boven ons. Zij had oorspronkelijk 1.000 microgram, nu heeft ze 800.”

Dat is gigantisch.

D’Hollander: “Ik ken mensen die tegen de grens van 2.000 microgram aanzitten, een percentage dat je verwacht in het afvalwater van 3M.

“Over het lot van de generatie van mijn ouders maak ik me niet veel zorgen: het duurt enkele tientallen jaren voor een kanker zich ontwikkelt. Hopelijk kunnen ze op een mooie manier oud worden. Voor mijn kinderen houd ik mijn hart wel vast sinds ik van kankerexpert Nick Van Larebeke heb vernomen dat ik misschien hun genetisch materiaal heb gecontamineerd. Zowel mijn zoons, van wie ik de waarden niet ken, als mijn dochter zaten bij hun geboorte onder de standaardlengte en het standaardgewicht.”

Je dochter heeft een motorische achterstand.

D’Hollander: “Een motorische én mentale achterstand. Een neuroloog zei laatst, langs zijn neus weg, dat die mogelijk met PFOS te maken heeft. En toxicoloog Jacob de Boer had het over een mogelijk indirect gevolg. ‘PFOS ondermijnt het immuunsysteem’, zei hij. ‘Daardoor is je dochter gevoeliger voor stuipen.’ Mijn dochter heeft op haar vierde koortsstuipen gehad, pas daarna is haar gezondheidstoestand achteruitgegaan. Eerlijk is eerlijk: ik heb ook altijd gerookt, behalve als ik zwanger was.

“3M is inmiddels gestopt met de productie van PFOS en PFOA, maar dé vraag is: wat komt daar nog wel uit de schouw? Dat weet niemand, behalve 3M. Vervangproducten op basis van kortere koolstofketens zijn in principe beter: we slaan er minder van op in ons lichaam. Maar zijn ze daarom minder gevaarlijk? Kleine stofjes kunnen ook diep in onze longen doordringen.

“3M hoeft wat mij betreft niet dicht. Het moet wel op een veilige manier produceren. Een productie met gesloten systeem, zonder uitstoot of lozing, moet perfect mogelijk zijn.”

De chemie is de op één na grootste tak van onze industrie. Kunnen chemische multinationals zich iets meer veroorloven?

D’Hollander: “Dat betwijfel ik, intussen heb je hier toch veel restricties. China is voor de chemische industrie een veel aanlokkelijkere plek: daar kan alles nog. Perfluorverbindingen zijn er geen punt van discussie. Volgens mij zullen de Europese productiecentra zich in de toekomst steeds meer richten op innovatie. De rest zal in China gebeuren.”

Zit 3M in China?

D’Hollander: “Niet bij mijn weten, maar kijk ook eens naar het cliënteel van 3M. Wie gebruikt die perfluorverbindingen? Producenten van broodzakken en textielfabrieken – daar komt het nog steeds allemaal uit de goot gelopen.”

In Vlaanderen zijn er 65 bedrijven die PFOS in de rivier mogen lozen.

D’Hollander: “Hopelijk komt er nu snel een wetgevend kader met strikte normen, waaraan álle bedrijven zich moeten houden. Heel wat schoonmaakacties zijn aan de gang: voor bedrijven die PFOS via het water verspreiden is dat eenvoudiger dan via de lucht. Maar alles begint met het uitreiken van vergunningen aan bedrijven. Hoeveel competente mensen zitten er bij de provincie of de gemeente? Tijdens het werk voor mijn doctoraat heb ik vernomen dat de VMM bedrijven opbelt om een controle aan te kondigen. Dat zijn dan de zogenaamd onaangekondigde controles: bedrijven weten twee weken van tevoren welke kraan ze moeten dichtdraaien. Hoe erg is dat?”

Is dat corruptie?

D’Hollander: “Nee, gebrek aan personeel, tijd en geld: in praktisch opzicht is het voor de VMM makkelijker op die manier staalnames te verrichten.

“Bedrijven weten goed genoeg dat ze de emissie van bepaalde stoffen beter geheimhouden. Umicore blies jarenlang zware metalen door de schouw in Hoboken, tot het aan het licht kwam. Nu hebben ze twee straten in de omgeving van de fabriek opgekocht, maar is er verder iets gebeurd dat de uitstoot drastisch vermindert? Ik dacht het niet. Als Umicore ongestoord zijn gang kan blijven gaan, moet je niet verwachten dat 3M binnenkort zijn deuren sluit.”

‘Mijn dochter heeft een motorische én mentale achterstand. We hebben in de familie allemaal problemen met onze schildklier. Voor mij is er maar één verklaring: de hoge PFOS-waarden in ons bloed.’Beeld Wim Van Cappellen

Geen blote voeten

Een gezin uit je buurt heeft een klacht tegen 3M ingediend. Heb jij je daarbij aangesloten?

D’Hollander: “Nee. Mijn ouders en dochter hebben zich wel burgerlijke partij gesteld in het lopende strafrechterlijke onderzoek. Het is niet de bedoeling dat 3M voor de zoveelste keer in zijn geschiedenis zal kunnen schikken. Wij hopen op een straf binnen een redelijke termijn – over enkele decennia, waarschijnlijk (lacht).”

Wat is een rechtvaardige straf?

D’Hollander: “Dat er maatregelen worden opgelegd waardoor de uitstoot van het bedrijf tot nul wordt herleid. En dat 3M opdraait voor alle kosten die gepaard gaan met de sanering van de omgeving. Het is maar de vraag of we blij zullen zijn wanneer 3M binnenkort alles afgraaft. Er is geen goede grond op overschot in deze streek: we hebben de klei jarenlang moeten bewerken om er iets vruchtbaars van te maken. Nu goed, dan leggen ze maar een zwembad in de plaats (lacht).”

Ben je blij dat de Oosterweelwerken stilliggen?

D’Hollander: “Zwijndrecht Gezond, de burgerbeweging waarvan ik deel uitmaak, is er gelukkig mee. Ikzelf weet het niet zo goed. Van mij mag Lantis (bouwheer van de Oosterweelwerken, red.) voortwerken op voorwaarde dat het op verantwoorde wijze omspringt met de giftige grond die naar boven is gekomen.”

Kan dat verantwoord?

D’Hollander: “Er bestaan saneringstechnieken, alleen: ze zijn niet toereikend voor de hoeveelheid giftige grond die moet worden verzet. Dat komt ervan als je jarenlang het probleem verdoezelt in plaats van het op te lossen. Nu weet niemand hoe het verder moet.”

Komt de tunnel er?

D’Hollander: “Denk ik wel.”

Je lijkt me geen fan van Oosterweel.

D’Hollander: “Dat ben ik niet: een ringweg hoort niet zo dicht tegen een stadskern te liggen. Met het argument dat er parken zullen bijkomen kopen wij op Linkeroever niets. De helft van het Sint-Annabos is inmiddels gekapt. Mensen hebben hier ook minder behoefte aan parken dan in Antwerpen-Centrum: het is hier al behoorlijk groen. En de gemeente heeft gelukkig al langer dan vandaag ingezet op herbebossing. Al moet ik op mijn woorden letten: ik kom uit een familie van landbouwers. Voor een landbouwer is een akker ook groen (lacht).”

Verkopen de plaatselijke boeren hun producten nog?

D’Hollander: “Jazeker. Binnenkort worden de Europese voedselnormen voor PFOS en PFOA wel gelijkgeschakeld, dat zal drastische gevolgen hebben voor de boeren – met name in de veeteelt. De fruitteelt zal grotendeels gespaard blijven.”

Zwijndrechtse aardbeien, appels en peren gaan nog altijd naar de vroegmarkt?

D’Hollander (knikt): “Er zit minder dan één nanogram PFOS per gram in, zegt de voedselinspectie, terwijl een halve nanogram de norm is. Maar zo scherp kan de inspectie helaas niet meten (lacht).”

Eet jij nog groente uit je tuin?

D’Hollander: “Sinds vorig jaar hebben we niets meer gegeten uit onze moestuin: geen aardappelen, tomaten, komkommer, courgette. Dat vind ik best wel erg. Ook van de vruchten van onze honderd jaar oude notelaar en perelaar blijven we af. En ik verbied de kinderen op blote voeten door het gras te lopen.”

Overweeg je te verhuizen?

D’Hollander: “Je kunt zeggen: ‘Ik trek naar de Ardennen.’ Daar is het groener, oké, maar is het ook gezonder? Je hebt geen idee hoe losjes ze ginds nog altijd omspringen met het dumpen van zware metalen. Plus, wat zou een verhuizing ons opleveren? De vervuiling zit in ons: we nemen ze overal met ons mee. Aan het einde van mijn doctoraat heb ik getwijfeld om een baan in Noorwegen aan te nemen. Ik heb het niet gedurfd omdat mijn dochter nood heeft aan houvast – een ander land met een andere taal leek me te veel van het goede. Soms heb ik daar wel spijt van.”

Denk je soms ook: werkte ik nu nog maar aan de universiteit?

D’Hollander: “Als ik hoor dat ze te weinig volk hebben om alle PFOS-onderzoeken uit te voeren, denk ik: jullie mogen me altijd bellen (lacht). Maar goed, dat zou toch weer op hetzelfde uitdraaien: jarenlang bloed, zweet en tranen en je achteraf afvragen: waarom heb ik het eigenlijk gedaan? ‘Voor een academische titel’, zegt mijn man. Maar zo’n titel heeft in mijn ogen meer na- dan voordelen. Ik heb nooit de ambitie gehad doctor in de wetenschappen te zijn.

“Intussen ben ik de regulatory affairs officer van een tuinbedrijf: ik zie erop toe dat we onze producten conform de regels op de markt brengen. Ik heb mijn plaatsje gevonden, ik ben gelukkig. Laat dat nu maar even duren.”

© Humo