Kamer stelt grenzen aan sociale dumping in transportsector

De federale inspectiediensten stelden in 2021 bij ruim een derde van de controles in het goederenvervoer inbreuken vast. De uit andere Europese lidstaten gedetacheerde chauffeurs worden vaak zwaar onderbetaald, moeten te veel uren per week presteren en worden tewerkgesteld in werkomstandigheden die niet gezond, veilig of hygiënisch zijn. Ook worden ze vaak het slachtoffer van bedrijven die in het buitenland bewust illegale postbusconstructies opzetten om controles van de inspectiediensten te bemoeilijken. 

Dat is ook nefast voor de Belgische bedrijven, die door deloyale concurrentie en valse prijszetting uit de markt worden geprijsd, vindt Dermagne.

Nieuwe “sectorspecifieke voorschriften voor kortstondige detacheringen in het wegvervoer” moeten daar een mouw aan passen. Ze sluiten de achterpoortjes in de bestaande EU-regelgeving en vloeien voort uit een Europese richtlijn. 

De tekst voorziet onder meer dat opdrachtgevers in de toekomst verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor inbreuken. Verzenders, expediteurs, contractanten en subcontractanten die wisten - of hadden moeten weten - dat er onregelmatigheden in het spel waren, riskeren nu ook sancties.

De invoering van een uniforme meertalige detacheringsverklaring via een standaardformulier moet daarnaast zorgen voor controles met minder hinder en administratieve lasten voor de vervoerbedrijven.

Bovendien komen er meer controles, die onderling zijn afgestemd door twee of meerdere lidstaten. België zal bij inbreuken de zwaarst mogelijke sanctie opleggen. Dat komt neer op een celstraf van zes maanden tot drie jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6.000 euro, of alleen een administratieve boete van 300 tot 3.000 euro.