Wouter Beke staat onderzoekscommissie te woord over probleemcrèches: "Minister moet geen individuele dossiers opvolgen”

De onderzoekscommissie kinderopvang van het Vlaams Parlement houdt vandaag haar laatste publieke zitting en sluit af met Wouter Beke, de voormalige minister van Welzijn die op 12 mei ontslag nam.

Het drama in ‘t Sloeberhuisje in Mariakerke, waar een baby is overleden na mishandeling, heeft ook Beke “erg aangegrepen”, zo herhaalde de CD&V’er. Dat de opvang ondanks eerdere alarmsignalen niet onder verhoogde waakzaamheid stond, begrijpt Beke niet. “Ik heb daarom onmiddellijk een audit besteld”, aldus Beke. 

Volgens Beke heeft hij van bij zijn start als minister stappen gezet om de kwaliteit en veiligheid in de kinderopvang te verbeteren, maar zijn er zeker nog “veranderingen nodig”. De zittingen van de onderzoekscommissie hebben volgens hem ook al aangetoond dat processen rond meldingen, klachten en handhaving beter gestroomlijnd en op elkaar afgestemd moeten worden. 

Het is niet aan een minister om “individuele casussen te beoordelen”, zo meent Beke. Een minister moet “de krijtlijnen” van het beleid uitzetten en moet voor de uitvoering kunnen vertrouwen op zijn administratie. Die administratie en met name het Agentschap Opgroeien heeft volgens Beke “op geen enkel ogenblik gezegd dat het in de uitvoering van de plannen in verband met handhaving over te weinig instrumenten zou beschikken of dat de informatiedoorstroming en gegevensuitwisseling beter zou moeten”. 

De parlementsleden krijgen nu de kans om vragen te stellen aan de ex-minister. In principe sluit de commissie straks de reeks openbare zittingen af. Bedoeling is om tegen 1 juli een eindverslag op te maken, al lijkt een beperkt uitstel van die deadline niet helemaal uitgesloten.