Direct naar artikelinhoud
EssayLgbtq+-gemeenschap

‘Love is love’: hoe de bekende Pride-leuze heel lekker, maar ook steeds holler klinkt

De Belgian Pride Parade in Brussel, eind mei.Beeld Tim Dirven

Tijdens de Pride-maand duikt de bekende slogan ‘Liefde is liefde’ overal op, maar de vraag is of die spreuk wel klopt. De woorden houden weinig rekening met de sociale realiteit en gaan volgens academici voorbij aan het feit dat veel queer personen ‘tijd’ anders ervaren. ‘Er gaat een zekere rijkheid verloren.’

“Prachtig en toch pijnlijk. Ik denk nu voortdurend aan de tijd die van ons gestolen werd.” Wanneer de televisiereeks Heartstopper eind april in première gaat op Netflix, krijgen de makers lof van pers en publiek. Verhaaltechnisch breekt het script over de liefdesrelatie tussen twee Britse tienerjongens niet meteen potten, maar de portrettering van homo- en biseksualiteit is opvallend. Protagonisten Nick en Charlie leven in een wereld waarin hun seksuele voorkeuren zelden voor strubbelingen met hun omgeving zorgen. Daardoor beleven ze dezelfde ontwapenende dates als hun heteroseksuele leeftijdsgenoten en blijft er veel ruimte over voor de psychologische uitdieping van hun karakters. 

De reeks voelt aan als een sprookje en wordt zeker bij de jongste generatie razend populair, al geniet niet iedereen evenveel van dat escapisme. In mei deelt de Mexicaanse auteur Omar Ramos een reeks tweets die onmiddellijk viraal gaan. Hij schrijft dat de zorgeloosheid van de personages uit Heartstopper contrasteert met de homofobie die hij in zijn eigen leven ervaart. Zo waren een eerste kus op de speelplaats of dates in de lokale bioscoop lang onmogelijk voor hem. “En hele generaties mannen, ook de huidige, konden liefde niet beleven door hun angst voor geweld.”

Ramos heeft het in de eerste plaats over de Mexicaanse situatie. Toch legt zijn verhaal een spanning bloot die landsgrenzen overschrijdt. Mediamakers die verhalen over queer personen brengen, maken wel vaker evenwichtsoefeningen tussen wat inspirerend en wat verbloemend is. De subplot over de amoureuze escapades van een trans meisje in Heartstopper is bijvoorbeeld herkenbaar voor kijkers die zich in soortgelijke posities bevinden, maar tegelijkertijd houden de schrijvers weinig tijd over om op werkelijke sociale problemen in te gaan. 

De gevolgen van die keuze blijven beperkt zolang het over één luchtige tienerserie gaat. Op grotere schaal dragen ze echter bij aan een tendens die zich al langer aftekent. Steeds vaker gaan stemmen op van mensen die vinden dat de rechten van lgbtq+-personen definitief verworven zijn en dat er niets overblijft om voor te strijden. Dat idee komt het sterkst tot uiting tijdens de Pride-maand. Dertig dagen lang hullen bedrijven hun logo in regenboogkleuren en brengen ze fleurige gadgets op de markt. Die oppervlakkige commercialisering van wat in essentie een protestactie is, wordt het best samengevat in het vaste onderschrift van de regenboogfoto’s: #loveislove.

Seksualiteit counteren

Het officieuze motto van de Pride klinkt lekker en dat is geen toeval. Jonas Roelens, historicus aan de UGent en auteur van een boek over de geschiedenis van homoseksualiteit in België, duidt de jaren tachtig en negentig aan als een sleutelperiode. De hiv-crisis heeft haar sporen nagelaten wanneer de emancipatiebeweging ervoor kiest om in haar communicatie meer over homofilie te spreken en niet langer over homoseksualiteit. “Op die manier probeert ze het beeld van de promiscue en driftige homoseksueel te counteren”, vertelt Roelens. 

Uit die logica komt later ook de populaire slogan voort dat liefde liefde is. Het zou verkeerd zijn om uitsluitend op de negatieve aspecten van die evolutie te wijzen. De leuze maakt issues van minderheidsgroepen bekender in de brede samenleving en bij sleutelmomenten zoals de openstelling van het huwelijk of de herziening van de adoptiewet gaat hij vlot over de tongen. Alleen zijn de woorden anno 2022 slachtoffer geworden van hun eigen succes. Als zelfs FIFA ongehinderd met de regenboogvlag kan zwaaien om enkele maanden later een voetbaltoernooi te organiseren in een land waar homoseksuelen de doodstraf kunnen krijgen, loopt er iets mis. Dan is ‘liefde is liefde’ geen protestleuze meer, maar een holle slagzin voor een merk.

Seksualiteit counteren
Beeld RV

Het gaat bovendien niet enkel over wie de woorden gebruikt, maar ook over wat ze precies betekenen. De theoretische boodschap over gelijkwaardigheid staat zo in schril contrast met de sociale realiteit waarin queer personen veel vaker discriminatie en geweld ervaren dan de rest van de bevolking. Sven Van den Bossche, die aan de UAntwerpen en de UGent onderzoek doet naar transgender verhalen in de Nederlandstalige literatuur, ziet de slogan als een afvlakking van waar de Pride eigenlijk voor staat. Homo- en transfobie gaan volgens hem veel vaker over de manier waarop lgbtq+-personen met genderrollen of de gangbare seksuele moraal omgaan dan over het abstracte idee van liefde. “We gaan met de slogan op de knieën om de meerderheid van de bevolking aan onze kant te krijgen, maar er gaat zo wel iets verloren. Ik vind daarom dat we de slogan verder kunnen aanvullen met seks is seks en gender is gender.” 

Dat idee is niet zo gek omdat de definitie van ‘queer’ breder is dan ooit tevoren. Een aseksuele, aromantische of transgender burger heeft bijvoorbeeld niet noodzakelijk dezelfde belangen als een biseksuele vrouw. Ervoor zorgen dat zij zich toch met elkaar verbonden voelen, is niet vanzelfsprekend. Dat blijkt ook tijdens de Pride-optocht, waar mensen met fetisjen of extravagante drag queens niet altijd warm verwelkomd worden. Wie enkel de #loveislove-gedachte ondersteunt, ergert zich dan aan de aanwezigen die het knuffelbare imago voor het brede publiek kunnen bezoedelen.

Chrononormativiteit

De belangrijkste reden waarom de Pride-leuze tekortschiet, is echter iets filosofischer van aard. In de strijd voor gelijke rechten gaat namelijk snel verloren dat de levens van veel queer personen wel degelijk anders zijn dan die van heteroseksuele cisgenders. De Amerikaanse onderzoeker Elizabeth Freeman lanceerde daarom de term chrononormativiteit. Daarmee doelt ze op de welbepaalde tijdsindeling die de maatschappij als wenselijk beschouwt en die burgers horen te volgen. 

Jonge mensen horen volgens die logica een partner te vinden met wie ze snel kunnen trouwen en vervolgens de rest van hun leven doorbrengen. Tijdens die periode komen er in het geïdealiseerde scenario ook kinderen die later zorgtaken overnemen, waardoor een cyclische structuur ontstaat. De druk van die verwachtingen weegt misschien minder zwaar door dan in het verleden, maar heel wat lgbtq+-personen hebben er nog steeds een ongewone verhouding mee.

Voor hen is het soms minder vanzelfsprekend of zelfs onmogelijk om de stappen uit het chrononormatieve patroon te volgen. Het gaat dan naast de eventuele moeilijkheden om kinderen te krijgen ook om emotionele ontwikkelingen. Door de angst voor agressie kon Ramos pas als volwassene relaties aanknopen. Trans personen hebben daarnaast ook niet altijd de luxe om op jonge leeftijd zichzelf te zijn, waardoor ze later (opnieuw) op zoek gaan naar hun seksuele en relationele verlangens.

Het onderzoek naar de tijdsbeleving van queer personen staat nog in zijn kinderschoenen en dat heeft niet enkel met de positie van academische instellingen te maken. Er is vandaag sowieso veel meer ‘onderzoeksmateriaal’ omdat lgbtq+’ers minder vaak in een heteronormatief keurslijf gedwongen worden. Al is het bewustzijn rond de thematiek niet volledig nieuw. 

Gay Pride in New York, juni 1974.Beeld Bettmann Archive

Wanneer de biseksuele econoom John Maynard Keynes in de jaren dertig van de vorige eeuw uitlegt dat het overheidsgeld tijdens een recessie moet rollen, halen critici zijn geaardheid aan om hem in diskrediet te brengen. Ze zetten hem weg als een kinderloze homoseksueel die probleemloos het geld van heteroseksuele koppels kan uitgeven omdat hij toch niet bezorgd hoeft te zijn over de toekomst van zijn nageslacht. 

“Op die manier wordt het idee benadrukt dat queer personen enkel in het heden leven”, zegt Roelens. Dat idee gaat uiteraard te kort door de bocht en als reactie op Keynes’ theorie is ze ridicuul, maar het klopt wel dat de tijdsbeleving een impact op gedrag kan hebben. Tijdens een studie van de Australische onderzoeker Jodie Taylor gaven queer respondenten aan dat ze er zelden mee inzaten of hun gedrag wel ‘gepast’ was voor hun leeftijd. “Ze gingen vaker naar dansfeestjes, hadden wisselende seksuele contacten en deden vaker aan recreatief druggebruik”, klinkt het in de studie.

Toekomstgerichtheid

De omvang van het Australische onderzoek is te beperkt om er grootste conclusies over alle levens van lgbtq+-personen uit te trekken, al is de focus op het heden en het vluchtige wel interessant. Van den Bossche vertelt dat relaties van heteroseksuele cisgenders vaker rond toekomstgerichtheid en vooruitgangsdenken draaien. Ze halen voldoening uit de mogelijkheid om een kapitaal te vergaren en dat later door te geven aan een volgende generatie, maar bij sommige queer personen ligt dat vanuit historisch oogpunt lastiger. 

In zijn roman Het portret van Dorian Gray uit 1890 verwijst de Britse auteur Oscar Wilde al naar die moeilijkheden. Het queer titelpersonage wordt nooit ouder en laat zich beïnvloeden door een hedonistische heer die het toekomstdenken saai vindt. “De enige charme van het verleden is dat het voorbij is”, zegt de antagonist. “Maar vrouwen weten nooit wanneer het doek valt. Ze willen altijd een zesde akte.”

Het loopt niet al te best af met Wildes hoofdpersonage en dat is geen toeval. Niet alle lgbtq+-personen hebben het makkelijk wanneer ze van het chrononormatieve pad afwijken en volgens Van den Bossche is sociale isolatie mogelijk. Toch hoeft de queer temporality niet te betekenen dat minderheden meteen iets verliezen. Ariël Decoster, die aan de UGent en de UAntwerpen onderzoek doet naar hoe het recht genderongelijkheid in stand kan houden, wijst erop dat minderheden vaak bewustere keuzes maken wanneer het heteronormatieve kader hen met uitdagingen confronteert. “Als het moeilijker voor je is om een kind te krijgen, ga je ook sneller nadenken wat dat nageslacht voor je leven zou betekenen. Hetzelfde geldt voor relaties. Ik denk dat de andere manier van tijdsbeleving zo ook een bron van kracht kan worden”, zegt die.

Precies omdat de verschillen tussen lgbtq+-personen en de rest van de samenleving voor een unieke ontwikkeling zorgen, voelt het verkeerd aan om tijdens de Pride-maand een slogan te scanderen die enkel op de gelijkheid inzet. Want net daardoor verdwijnt een deel van de identiteit van queer mensen naar de achtergrond en blijft er weinig ruimte over om het over hun problemen te hebben. “Er gaat een zekere rijkheid verloren in de slogan”, zegt Emma Verhoeven. Die doet als doctoraatsstudent aan de UAntwerpen onderzoek naar homonationalisme in nieuwsmedia en gelooft dat de brede samenleving ook iets van queer personen kan leren. “Critici klagen vaak over de zogezegde genderideologie die lgbtq+’ers verspreiden. Maar de vertrouwde wereld waarin bepaalde dingen als mannelijk of vrouwelijk bestempeld worden, is ook ideologisch gekleurd.” 

Minderheden kunnen volgens Verhoeven de bredere samenleving een spiegel voorhouden. De manier waarop zij langer over hun seksuele voorkeuren of genderidentiteit nadenken, kan anderen inspireren om vastgeroeste instituten ter discussie te stellen. De chrononormativiteit, die een abstracte en opgelegde tijdsindeling als een natuurlijk fenomeen presenteert, wordt zo ter discussie gesteld. Al is de kans klein dat bedrijven als FIFA tussen het zwaaien met regenboogvlaggen en uitbuiten van moderne slaven door nog tijd vinden om die strijd mee te voeren.