Direct naar artikelinhoud
InterviewJonathan van het Reve

De rechterhand van Arjen Lubach: ‘Als wij iets aankaarten, zijn we niet bezig met de vraag hoe de minister zal reageren’

Jonathan van het Reve.Beeld das Mag

Jonathan van het Reve (38) heeft een naam die u ergens van kent – dank u, opa Karel en oudoom Gerard – en een gezicht dat u ergens van kent, als u net zoals wij van de programma’s van Arjen Lubach smult. Toen de Nederlandse tv-komiek een pauze nam, schreef Van het Reve een roman over, jawel, een tv-komiek. Een die de dood in de ogen kijkt en de pedalen verliest.

Wat doet een talkshowpresentator nadat hij als enige een terroristische aanslag op zijn redactie heeft overleefd? Dat net Jonathan van het Reve zich die vraag stelde – de vraag waaruit de roman Fidelio leeft nog zou voortvloeien – is geen toeval. Hij stond mee aan de wieg van Zondag met Lubach, het satirische tv-programma dat tussen 2014 en 2021 via YouTube ook veel Belgische fans had. Bij de opvolger De avondshow met Arjen Lubach is hij hoofdschrijver en treedt hij af en toe zelf op als nepcorrespondent.

Fidelio leeft nog is zijn tweede worp, de opvolger van De boot en het meisje. Die novelle, door de auteur zelf omschreven als ‘een mediumgroot succes’, kreeg vijftien jaar geleden veel aandacht van de literatuurpers: een Van het Reve die debuteert, het gebeurt niet elke dag. “Gerard was mijn oudoom, Karel was mijn grootvader. Van die laatste heb ik zowat alles gelezen, met veel plezier. Zijn afkeer van religie, het communisme en andere ideologieën is ook in mijn opvoeding geslopen”, vertelt Van het Reve. De parallel met het moslimterrorisme in Fidelio leeft nog ligt voor het oprapen. Daar komen we nog op terug, maar eerst dringt een andere vraag zich op.

Hoeveel van Arjen Lubach zit er in jouw verzonnen presentator Fidelio?

“Ze zijn allebei toegewijd, perfectionistisch en grappig, dat is het. Het machismo van Fidelio, die voor het oog van de camera’s gaat houthakken in bloot bovenlijf, is Arjen vreemd. Ik heb hem ook nooit tegen iemand zien uitvallen als er technisch iets misloopt, wat Fidelio wel meermaals doet.”

Zonder veel te verklappen: Fidelio gaat in de nasleep van de aanslag behoorlijk over de rooie. Hoe laat je een hoofdpersonage, voor wie je toch ook enige sympathie hoopt op te wekken bij de lezer, geloofwaardig de pedalen verliezen?

“Voor ik begon te schrijven, had ik al uitgetekend hoe ik hem naar de waanzin zou brengen. Als Fidelio een paar dagen na het bloedbad in een tv-interview met CNN doet alsof hij de aanslag reuzegrappig vindt, kun je als lezer al vermoeden dat er iets niet helemaal in de haak is.

“Het hele punt is: niemand begrijpt echt wat Fidelio heeft doorgemaakt. De redactieleden die samen met hem werden overvallen, zijn dood. Zijn nieuwe rechterhand kende niemand van de overledenen. Omdat hij niet kan praten over wat hij heeft gezien, draait hij op den duur door.”

Op een bepaald moment verplaats je de actie naar Brussel, waar Fidelio zich opwindt over een monument voor terrorismeslachtoffers aan metrostation Maalbeek in de vorm van een olijfboom, een vredessymbool.

“Dat is een heel mooi monument, maar in plaats van een gedicht van Federico García Lorca over vrede had daar volgens Fidelio moeten staan dat jihadisten in 2016 twintig mensen afslachtten in Brussel.

“Ik had hetzelfde gevoel bij het gedicht dat Griet Op de Beeck over de aanslagen heeft geschreven. (citeert) ‘Laten we graag zien omdat we dat kunnen, en leven – voluit en gretig – omdat wij dat mógen…’ Ik zag het haar voorlezen in De wereld draait door, en dat maakte me heel kwaad.”

In je boek hangt Op de Beecks gedicht ergens aan een raam. Waarom word je er kwaad van?

“Omdat het niet aan de kern van de zaak raakt. Kijk, ik geloof in vergeven en verzoenen. Ik geloof in het idee dat je na zo’n aanslag niet Afghanistan binnenvalt. Maar tegelijk vind ik dat je precies moet benoemen wat er aan de hand is. Dat gedicht doet dat niet, en het monument aan metrostation Maalbeek evenmin.

“Uiteindelijk is er natuurlijk geen goede manier om met zo’n traumatische gebeurtenis om te gaan. Racisme is dat niet, doen alsof zo’n aanslag niets met de islam te maken heeft ook niet… Die paniek, dat niet weten wat te doen, loopt door het hele boek.”

Wat zou jij in Fidelio’s plaats doen?

“Ik hoop dat ik dan, net als hij, zou blijven zeggen waar het op staat. Het interessante aan Fidelio is dat je als lezer nog best ver met hem meegaat. Ik had hem ook meteen kunnen laten radicaliseren of lid kunnen laten worden van een extreemrechtse partij, maar dat zou te simpel geweest zijn: o, hij heeft een trauma en daardoor doet hij gekke dingen. Nu voel je meer dat zijn woede ook af en toe de jouwe is.”

HET PRIVÉBERICHT

Hoe ben je in 2014 precies bij Zondag met Lubach terechtgekomen?

“Een jaar of acht geleden, toen ik vooral columns schreef, stuurde Arjen me een privébericht op Twitter: of ik eens wilde praten. Ik had weleens samen met hem voorgelezen op een literair festival, maar verder kende ik hem niet zo goed.

“We waren in het begin maar met vier schrijvers: Arjen, ik, Diederik Smit en Tex de Wit (die ook allebei te zien zijn als correspondenten in ‘De avondshow’, red.). Het plan was dat ik op dinsdag een serieuze column zou schrijven en dat de anderen daar een grappig verhaal van zouden maken. In de praktijk gaven zij al snel inhoudelijke opmerkingen en bleek ik ook grapjes in me te hebben.”

Het kernteam rond Lubach is vrij willekeurig gescout, heb ik de indruk. Diederik Smit vertelde ooit dat hij werd uitgenodigd na een verhitte Twitter-discussie over het christendom.

“Arjen zocht volgens mij naar mensen die ten onrechte niet zo beroemd waren. Hij had ook cabaretier Theo Maassen kunnen vragen, maar die had zich nooit met dezelfde toewijding op dit programma kunnen storten. Andere redacties vallen uit elkaar omdat de één voor zijn solocarrière wil gaan en de ander zijn beste grappen voor zichzelf houdt, maar wij gingen vanaf de eerste dag volledig voor dít.”

Arjen krijgt in de weinige interviews die hij geeft steevast de vraag of hij zich bewust is van zijn maatschappelijke impact. ‘Ik ben een komiek en geen journalist’, antwoordt hij telkens. Maar jullie items halen wel de kranten en de agenda van de Tweede Kamer. Hoe zie jij dat?

“Als wij iets aankaarten, zijn we niet bezig met de vraag hoe de betrokken minister zal reageren. Dan word je plots een stem in het debat en dat is rottig, omdat je dan moet nadenken over de balans. Omdat iedereen de hele dag tweet over hoe slecht de Russen zijn, voel je dan de drang om puur voor het tegengeluid een item te maken over Oekraïners die zich misdragen.

“En natuurlijk wil je origineel en tegendraads zijn, maar wij zijn geen activisten. We hebben gewoon een mening en willen daar iets grappigs mee doen.”

Over Oekraïne gesproken: de Russische invasie, in februari, viel samen met de eerste week van De avondshow. Herkende je mechanismen uit je eigen boek?

“Eigenlijk waren we tot dan toe altijd aan het ergste ontsnapt. De aanslagen in Brussel en Parijs vielen toevallig net vóór of ná een seizoen van Zondag met Lubach. En ineens hadden we dan toch allesoverheersend nieuws waarvan we wisten: hier kun je niet zo makkelijk grappen over maken. Maar uiteindelijk vind je dan altijd wel een Russische generaal met een gekke kop.

“We zijn er ook niet zo in doorgedraaid als Fidelio: hij had het alleen maar over de aanslag, wij hebben ook al afleveringen zonder Oekraïne gemaakt. Uiteindelijk is het allerbelangrijkste aan de hele zaak natuurlijk: kunnen we er goeie satire van maken of niet?”

Heb je het nooit raar gevonden om teksten te schrijven voor iemand anders? Honderdduizenden mensen hebben om je grappen gelachen, maar de meesten weten niet wie jij bent.

“Ik zit nu goed. In een ideale wereld mag ik alles bedenken en kan ik zelf nog altijd over straat zonder herkend te worden.

“Arjen en ik zijn intussen zo met elkaar vergroeid dat als hij iets zegt op tv, het voelt alsof ik het zeg. Het is niet dat ik mijn grapjes aan hem moet afstaan. We maken het programma met z’n allen: iemand doet het licht, iemand anders de camera, Arjen maakt de grapjes. En ik zit op mijn laptop te checken of het er allemaal wel goed uitkomt.”

Fidelio leeft nog is verschenen bij Das Mag.

HET PRIVÉBERICHT
Beeld rv

© Humo