Direct naar artikelinhoud
RecensieTW Classic

Alweer vijf sterren voor Nick Cave, maar wat moet een mens? ★★★★★

Alweer vijf sterren voor Nick Cave, maar wat moet een mens? ★★★★★
Beeld © Stefaan Temmerman

Vijf sterren voor Nick Cave and the Bad Seeds! Voor de zovéélste keer, maar wat moet een mens? Als je op de zevende dag naar Gods schepping kijkt, en huilt bij de Grand Canyon, het Amazonewoud, de melkweg én de blauwe kijkers van je hartenlapje, dan denk je toch óók niet: nou, nou, vierenhalf is ook al heel wat.

Nee, Nick Cave was zaterdagavond - wat mij betreft voor het eerst sinds 2018, toen hij laatst aantrad met zijn bloedbroeders de Bad Seeds - onaantastbaar en hors catégorie. Opener ‘Get Ready for Love’ (met glansrol voor het speciaal naar Werchter meegebrachte gospelkoor) was niet zomaar gekozen. De titel was een belofte: ‘Liefde, of je er klaar voor bent of niet!’ In mei verloor Cave voor de tweede keer een zoon. En toch was hij het die óns - ook maar een omhooggevallen, doorregend stukje TW Classic-publiek - een hart onder de riem stak.

Vanavond viel uiteen in twee delen, twee Caves. De profeet en de duivel, de zalver en de geweldenaar, de Cave met de lul in en de lul úít de broek. 

Zachte Cave was eerst aan zet, maar alla: luisteren naar zachte Cave is nog altijd zoals vallen op zachte rotsen. ‘From Her to Eternity’ zat bijna tien minuten lang vol scherven. ‘Cry, cry, cry,’ grimaste Cave, zichzelf ostentatief in de ogen wrijvend. Alsof hij zijn eigen verdriet uit-, nee, wéglachte. ‘Cry, cry, cry! Boo-hoo!’ Bij ‘Bright Horses’ knikte Cave kurkdroog naar iemand in het publiek: ‘Je hebt gelijk, dit gaat over mijn zoon.’ Ontroering kon je vermijden als bulten op een kasseiweg. Op Primavera droeg hij ‘I Need You’ nog op aan ‘mijn twee jongens’, nu sloot hij ‘t af met een wanhopige herhaling: ‘Just breathe, just breathe...’ De tragiek van ‘Waiting for You’? Cave weet dat hij áltijd zal mogen blijven wachten.

Alweer vijf sterren voor Nick Cave, maar wat moet een mens? ★★★★★
Beeld © Stefaan Temmerman

Dan plots: ‘Boom, boom, boom!’ Die ándere Cave was er ook nog! De schuimbekkende, briesende ploert die in de jaren 80 nog heroïne snoepte in hoeveelheden die Keith Richards bezorgd in z’n bandana zouden doen krabben. ‘Boom, boom, boom,’ klopte Cave met zijn vuist dat afgeleefde, grote hart van ‘m in gang: er moest nog wat in de prak worden gerockt.

Het was díé Cave die ik nog het meest heb gemist tijdens de pandemie. De Cave van wie je, als je op de eerste rij staat, nooit helemaal zeker weet of hij je arm zal kussen dan wel uit de kom trekken. Het stormachtige ‘Tupelo’ kraakte het hardst: de kickdrum kwam aan als een nagel in je cranium. ‘Red Right Hand’? Ondanks verwoede pogingen van film- en tv-makers nog niet beu gehoord. De menigte begon de melodie enig mooi te neuriën: ‘Eén hit op vijftig jaar,’ aldus Caves laconieke reactie.

Maar wie heeft hits nodig als je Bad Seeds hebt? Loeiend (‘City of Refuge’) of elegant (‘The Mercy Seat’): tweeënhalf uur lang hielden zij, met een van viool naar gitaar en weer terug hobbelende Warren Ellis, een verschroeiend niveau aan.

Alweer vijf sterren voor Nick Cave, maar wat moet een mens? ★★★★★
Beeld © Stefaan Temmerman

Geen minpunten, dus zoek ik ze in wat er níét was. Geen ‘Let Love In’, ‘Papa Won’t Leave You, Henry’, ‘The Weeping Song’, ‘Up Jumped the Devil’, ‘O’Malley’s Bar’, ‘Do You Love Me?’, ‘Stagger Lee’ of ‘Stranger Than Kindness’. Maar ach, wie op één avond mag kussen met Frances, Jennifer én Joy Anna moet daarna niet lopen zeuren dat Danira er niet bij was. Was Nick Cave een jukebox, ik stak er een maandloon in - om al het moois te horen, moet je Marc Coucke heten. ‘Carnage’ speelde hij wél. Dat vatte de zeiknatte avond perfect samen: ‘It’s only love / With a little bit of rain.’ Próéf die woorden!

Niet om deze zomer steeds op datzelfde ‘joepie, de festivals zijn terug!’-nageltje te kloppen, maar tjongejonge: toch blij dat de festivals terug zijn. De samenzang die bij bisnummer ‘Into My Arms’ (oneerlijk mooi) over de wei echoode... Het dééd iets. Dat was: thuiskomen na een loodzware, jarenlange zwerftocht. En op dat moment geloofde ik heel even dat Nick Cave - nu officieel de beste entertainer en meest sexy lelijke vent ter wereld, heb ik beslist - ons eigenhandig, doorheen barre woestijnen en wilde oceanen, hierheen had geleid. Dat hij en hij alleen ons weer samen had doen zingen.

De allerlaatste regel die hij zelf zong, in ‘Ghosteen Speaks’, was een smeekbede, zoals misschien wel alles vanavond een smeekbede was: ‘I am beside you / Look for me.’

Doen we, Nick, elke keer. Het is tenslotte maar liefde, met een klein beetje regen.