Direct naar artikelinhoud
InterviewIgnace Schops

‘Investeren in de natuur levert centen op’: het klimaat redden én de economie gezond houden, het kan volgens natuurbeschermer Ignace Schops

Ignace Schops in Zonhoven.Beeld Bob Van Mol

Het klimaat en de biodiversiteit redden lijkt te complex, onhaalbaar en onbetaalbaar, zeker nu boeren kwaad zijn en energie belachelijk veel kost. ‘Die visie klopt niet’, stelt natuurbeschermer Ignace Schops in Gered door de boomkikker. ‘Economie versus ecologie is een kwalijke en valse tegenstelling’ 

“Mooie waarneming van een ringslang vandaag.” Een paar dagen voor we elkaar spreken, stuurt Ignace Schops (58), de nieuwe voorzitter van de Bond Beter Leefmilieu, vanuit Italië een filmpje van een slang die door een beek kronkelt. “Ik kan het niet laten”, geeft de reptielendeskundige die directeur is van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland mee. “Waar de natuur nog echt natuur is, moet ik slangen gaan zoeken. Dan ontspan ik echt.”

Veel mensen delen die natuurliefde niet en zijn niet gevoelig voor oproepen om de biodiversiteit en het klimaat te redden.

“Zouden er écht veel mensen zijn die niet genieten van de natuur? In het Nationaal Park Hoge Kempen (dat Schops met zijn team ontwikkelde in de voormalige Limburgse mijnstreek en waarvoor hij de Goldman Prize of ‘groene Nobelprijs’ kreeg, BDB) zijn er meer bezoekers dan ooit. Waar bomen zijn troepen mensen samen, waar zicht op zee is of bos boeren de immokantoren het best. 

“Misschien hebben sommigen aanvankelijk niets met de natuur, maar we kunnen mensen ook tegen hun wil gelukkig maken (lacht). De site van Tour & Taxis in Brussel wilde men eerst volbouwen, maar is nu maar voor een derde bebouwd en het heeft een mooi park dat mensen uit alle sociale klassen aantrekt.”

Maar daarom gaan die mensen toch niet per se klimaatactie omarmen?

“Dat is waar. Nochtans hebben we iedereen nodig. De milieubeweging kan deze uitdagingen niet alleen aan. Daarom wijs ik er in mijn boek op dat ook wie niets met de natuur heeft er gratis enorm veel voor krijgt, zoals schone lucht en water, voedsel, een gezond microbioom, ontspanning, bescherming tegen overstromingen en droogte, medicatie. Verdwijnen de bijen, dan is er binnen de kortste tijd geen eten. En biodiversiteit gaat ook over je lichaam. Hoe meer soorten in de bodem, van pieren tot micro-organismen, hoe gezonder je darmflora.”

Krijg je daar mensen die niet piekeren over pieren maar over een te hoge energiefactuur mee op de kar?

“Nee, die groep heeft een doortastende overheid nodig. De groene transitie moet absoluut sociaal inclusief zijn en alleen de overheid kan dat regelen. Zo heft Canada een taks op je CO2-uitstoot. Die centen worden herverdeeld en de sociaal zwakkeren krijgen een pak meer op voorwaarde dat ze er iets ecologisch mee doen zoals een warmtepomp installeren. Zodra een overheid dat durft, zie je een sneeuwbaleffect.”

Nog meer taksen lijkt in ons land niet realistisch en investeren in meer natuur of klimaatfondsen voor wie het niet breed heeft kost vooral veel.

“Dat klopt. Toch is het een valse tegenstelling dat de natuur en het klimaat redden in strijd is met een gezonde economie. Het kost veel, maar in verhouding met wat we uitgeven is het wel een schijntje, zo’n 2 procent van het budget. Om verandering te financieren moet je wel de financiering veranderen. Bij de uitgaven door corona hebben we ons niet afgevraagd of het betaalbaar was. Het was noodzakelijk. Dat geldt minstens zozeer voor de klimaat- en biodiversiteitscrisis. 

“Ook de kosten van de transitie zou je buiten de begroting kunnen houden. Dan ga je lenen en betaal je het bedrag gespreid over jaren terug. Nederland, dat nauwelijks staatsschuld heeft, leent nu 25 miljard euro buiten de begroting voor klimaatinvesteringen en het stikstofprobleem. België zit wel al met een zware staatsschuld, maar uiteindelijk zit je als land pas in de problemen wanneer je je lening niet meer kunt afbetalen. Mochten we wereldwijd afspreken de klimaatkosten uit de begrotingen te houden zou die mantra dat het te veel kost wegsmelten.”

Hoe kijken economen hiernaar?

“Ik weet dat bij ons Koen Schoors (UGent) gewonnen is voor het idee. Daarnaast wint The Economics of Ecosystems and Biodiversity terrein. Daarbij kijk je naar de waarde van de natuur en verreken je die mee in je kostenplaatje. De OESO, de Wereldbank en onderzoekers drukken in euro’s en dollars uit hoeveel het waard is dat de natuur onze lucht en ons water filtert, CO2 opslaat, als buffer dient bij overstromingen en als airco bij hittegolven. Als je dat meerekent zijn de Europese Natura 2000-gebieden goed voor 200 tot 300 miljard euro per jaar en vijf miljoen jobs. De Australische National University schatte de waarde van ecosysteemdiensten in 2011 op 125 triljoen dollar.”

Waarom is het het Nationaal Park Hoge Kempen hierin toonaangevend?

“Toen het nog maar de helft zo groot was, was het al goed voor 191 miljoen euro per jaar opbrengst en 5000 jobs. Ook dit natuurgebied levert drinkwater dat veel minder gezuiverd hoeft te worden, toerisme, handel in de buurt maar ook CO2-opslag. Wist je dat Maasmechelen Village (shoppingcentrum, BDB) tot in China adverteert met ‘next to the National Park’? Natuur lokt mensen en mensen consumeren. In dit park hebben we dat sterk doorgevoerd door de bezoekerscentra niet aan de ingang te leggen maar eromheen zodat de regio mee profiteert van het natuurtoerisme. 

“Wereldwijd volgen veel parken dat model nu en analyses tonen nu dat één euro investeren tien euro oplevert voor de lokale gemeenschap. Maar ook in Brussel levert een park geld op. Er zal meer passage zijn, waardoor er meer kleinhandel kan floreren en de huizenprijzen stijgen. Dat brengt ook de overheid geld op. Natuur is ook een business en dat moeten we durven te zeggen.”

Het is pas sinds u dat aantoont dat politici naar u luisteren?

(lacht) “Precies. Voorheen konden natuurbeschermers maar weinig gedaan krijgen. Maar toen onze economische studie over het nationaal park er was, spitsten politici de oren. Ook de vrees om niet meer herkozen te worden slinkt omdat mensen steeds meer natuur willen. In grote steden als San Francisco en Mexico City worden burgemeesters die meer groen en fietspaden voorzien herkozen.”

Minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) krijgt nu bedreigingen in een verhaal waarin natuur en economie frontaal botsen. Omdat de landbouw te veel stikstof uitstoot die de natuur vernielt, dreigen sommigen hun bedrijf te moeten sluiten.

“De kwaadheid van de boeren is oprecht, maar dit speelt al meer dan vijftien jaar. Iedereen, van boerenorganisaties en politiek tot de natuur- en milieusector, wist dat overmatige stikstofneerslag door de landbouw nabij natuurgebieden onhoudbaar was. Maar het beleid wilde er de boeren niet mee lastigvallen. Het loopt wel los, dacht men, zoals wel vaker met natuur- en milieuthema’s.

“Nu een minister eindelijk de moed heeft om het op te lossen, is zij het die alle klappen krijgt. Dat is unfair. Demir verdient in deze een dikke pluim. En de boerenstiel is niet bedreigd zoals de jobs van de mijnwerkers dat ooit waren. We zullen altijd voedsel nodig hebben. Maar we moeten omschakelen naar een regeneratieve landbouw die de natuur niet schaadt. Boeren en natuurbewegingen slaan dan maar beter de handen ineen. Ze hebben elkaar nodig.”

Hoezo?

“Zonder gezonde natuur en een niet te extreem klimaat is er geen voedselproductie mogelijk. Nu verliezen boeren omzet omdat de bodem uitgeput raakt. Omgekeerd zijn landbouwers de mensen bij uitstek die de natuur kunnen helpen beheren. Dat gebeurt meer en meer. Zo’n 800 landbouwers hebben een overeenkomst met Natuurpunt, bijvoorbeeld om met hun koeien natuurgebieden te begrazen of te maaien. We merken dat zij ook met ons willen praten. Dat was tien jaar geleden ondenkbaar. En starters zien wat er gebeurt en kiezen niet voor dikbillen maar pakweg peulvruchten.”

Maar velen zijn vijftigers met een klassiek bedrijf en van peulvruchten kun je wellicht niet leven.

“Voor wie al een bedrijf heeft, moet de overheid centen voorzien om een omschakeling mogelijk te maken. En die centen zouden dus eigenlijk geen probleem mogen zijn. Als zowel de natuurbewegingen als de boeren aan de overheid zeggen: ‘We hebben gezonde voeding, gezonde natuur en gezonde landbouw nodig en daar hebben wij middelen voor nodig’, zouden ze erg sterk staan. Daarnaast moeten we een markt maken voor duurzame producten die we lokaal consumeren. Concreet betekent dat dat de Carrefours, Colruyts en Lidls van de toekomst hun neus niet meer zouden mogen ophalen voor een appel of tomaat met een vlekje en dat ze direct van die boeren producten kopen.”

U prijst minister Demir, maar u bent, als ambassadeur van klimaatpaus Al Gore, ook een van de spilfiguren in de Klimaatzaak die de Belgische overheden dagvaardde?

“Demir is een zegen voor de Vlaamse natuur, maar als het over klimaatbeleid gaat is er veel onnodige koudwatervrees. Wolven die terugkeren en meer bossen zijn tastbaar terwijl klimaat een geurloze, kleurloze sluipmoordenaar is. Nochtans brengt ook investeren in klimaat veel op en kost niets doen veel meer, zoals veel studies tonen. Tijdens de industriële revolutie zat België in de cockpit. Dat heeft ons een eeuw welvaart geboden. Waarom niet opnieuw een eeuw welzijn en welvaart creëren door nu weer aan het stuur te gaan zitten?

“Maar als zelfs gemaakte afspraken niet worden nagekomen en protest niet werkt, moet je een rechter laten oordelen of de regels niet geschonden zijn. Dat is toch democratisch zo afgesproken? Dat is trouwens niet zo uitzonderlijk. Pas na protesten en rechtszaken kwam er asbestbeleid. Sinds milieuorganisatie Urgenda in Nederland haar klimaatzaak won, zijn er veel gestart en de meeste worden gewonnen. Er lopen er nu zo’n 2000. Ook dat zet heel wat in beweging.”

Uw boek haakt aan bij dat optimisme met een schets van de vele manieren waarop de natuur ons kan helpen, maar de uitstoot stijgt, in Brazilië verdwijnt een recordhoeveelheid Amazonewoud en landen komen hun afspraken niet na. Valt u nooit ten prooi aan fatalisme?

“Je kunt heel wat redenen vinden om te besluiten dat de zaak om zeep is. Zoals ook de industrie die het vuilnisbeltmodel blijft hanteren. Producten worden met opzet gemaakt om snel kapot te gaan. Zo vernielen we de natuur, die ook onze belangrijkste klimaatbuffer is in recordtempo. 

“Maar er zijn verschillende gradaties in de hel. Elke tiende graad is het waard om voor te vechten. Elke soort die onze ecosystemen mee in stand houdt is dat waard. En als je wilt, kun je ook positieve trends ontwaren. Als het over financiering gaat, bijvoorbeeld, spreekt de EU nu over het idee om overheden te financieren net om hun natuur intact te houden. Hier zou je dat kunnen doen met middelen uit de indexering van het Gemeentefonds. Gemeenten die meer open ruimte vrij laten, kun je daarmee financieel belonen. Dan krijg je gemeenten die meer natuur willen in plaats van meer kmo-zones.”

Hoe kijkt u naar de ecorealisten die ervoor pleiten een groot deel van de natuur met rust te laten?

“Als voorzitter van EUROPARC weet ik dat dat een slecht idee is, omdat met rust laten nog steeds gelijkstaat aan verlies. Sinds 1960 kwamen er enorm veel natuurgebieden bij in Europa, maar ging de biodiversiteit achteruit. Door de natuur op te sluiten in geïsoleerde eilanden in een verder kale en versteende ruimte fnuik je haar diensten. Bovendien leven veel mensen in natuurgebied. Moet je die dan verjagen? En stedelingen snakken naar meer natuur dichtbij. Die begint bij de bloempot op je balkonnetje, in je tuintje of aan de rand van je akker. Door ons ervan af te scheiden verklaar je de rest van de wereld ook vogelvrij en verliezen we nog meer connectie met de natuur. Dat terwijl het cruciaal is dat we goed laten doordringen hoe afhankelijk we zijn van de natuur. Ook economisch dus. De helft van het wereldwijde bbp komt uit de natuur.”

Ecorealisten benadrukken ook hoe het dichtbevolkte en sterk geïndustrialiseerde Europa economische groei realiseert terwijl de uitstoot daalt.

“Europa heeft inderdaad bewezen dat je economisch wat kunt groeien met wat daling van de uitstoot. Maar verschillende landen, waaronder het onze, halen zelfs het afgesproken minimum niet en wentelen de inspanningen zo af op andere landen. Europa beseft ook zelf dat de inspanningen verre van voldoende zijn, vandaar de veel ambitieuzere voorstellen nu. Het laaghangend fruit is geplukt en de wetenschap geeft aan dat we tegen 2050 klimaatneutraal moeten zijn om de ergste klimaatimpact af te wenden. Beweren dat dat kan door te blijven doen wat we al jaren doen is pas onrealistisch. Er is een Earth Shot nodig, naar analogie met Kennedy’s Moon Shot waarmee de VS de eerste mens op de maan kregen. We zijn inventief genoeg. Het kan, zeker als we de natuur veel meer inzetten om ons te helpen. De vraag is of het nog op tijd lukt.”