"Watou vindt zichzelf opnieuw uit": speels Kunstenfestival gaat van start op en over de grens

Er waait een nieuwe wind door het Kunstenfestival Watou, met kunstenaars en dichters die ter plekke inspiratie vonden en nu hun werk tonen, de hele zomer lang. VRT NWS ging al eens voorproeven “aan de schreve”, op en ook over de grens tussen Frankrijk en België.  

Het Kunstenfestival Watou, intussen 41 jaar jong, is een kat met veel levens. Dit jaar tonen vaak jonge kunstenaars en dichters werk dat ze ter plekke hebben bedacht. Mentor Koen Vanmechelen lanceerde een oproep en organiseerde vorige zomer een tentenkamp voor artiesten in Watou. Daar werden allerlei frisse ideeën geboren, zo blijkt uit de oogst van een jaartje later. 

Hoe universeel kan Watou zijn

Koen Vanmechelen: “Dit is een Watou dat zich bevraagt, dat zich opnieuw wil uitvinden. In een expo als Watou moet er ook nieuw talent gevonden worden. Dat houdt een risico in.” Maar Vanmechelen ziet veel interessants in het thema “Sense of Place”:  “Het is kunst die hier ontstaan is, maar niet noodzakelijk hier moet blijven. We praten over universeel werk. Daarom zijn het ook kunstenaars! Ik ben zelf actief met Labiomista in Zwartberg – of all places – maar ook vandaaruit kun je communiceren met de wereld. Zolang het werk maar een innerlijke kracht heeft en universele thema’s aanraakt.” De wereld is het dorp en het dorp is de wereld.

Watou als broedplek voor nieuw talent: dat neemt Koen Vanmechelen letterlijk. Het was in Watou dat hij meer dan 20 jaar geleden zijn “Cosmopolitan Chicken Project” begon, de kruising van rassen op zoek naar de universele kip. Intussen is de kunstenaar wereldwijd actief. Hij stelt dit jaar opnieuw zelf tentoon in Watou, onder meer in de kerk, waar een haan en een nar elkaar in de hoogte omhelzen,  een “tableau vivant met het tabernakel”.

Wat valt er op in het Kunstenfestival Watou dit jaar? Dat veel kunstenaars niet zomaar met hun creaties zijn neergestreken in het dorp, maar lange tijd aanwezig waren én met de inwoners hebben samengewerkt. Zoals de jongste van de bende, de 23-jarige Helena Cnockaert, zelf van de streek. Ze stelt in Watou haar masterproef textielkunst voor. “Ik heb hier twee zomers gewerkt als jobstudent, als suppoost. Ik zat altijd voor de deur te borduren. Bezoekers zeiden wel eens: wie weet sta je hier zelf ooit als kunstenaar.”

BEKIJK - Het verslag vanuit Watou uit "Het journaal" hier:

Videospeler inladen...

Kjér mo eké were

Helena Cnockaert belde bij de Watounaren aan en vroeg hen naar een betekenisvol voorwerp in hun leven. Dat bracht de meest persoonlijke verhalen over lief en leed naar boven, die de artieste transformeerde tot textielkunst. Het resultaat  - geweven, geborduurd, gedrukt - is  fragiel en intiem. “Ik wilde een brug zijn tussen de inwoners en de kunst. Ze zeiden dikwijls: kjér mo eké were, kom nog maar eens terug. Dat is dan ook de titel van mijn project.”

Ook het werk van Tom Bogaert is verankerd in Watou. De kunstenaar is deze zomer ook actief in het mekka van de hedendaagse kunst, Documenta in Kassel, maar hij stelt tegelijk tentoon in de Westhoek. Op de staande wip van de schuttersgilde Sint-Sebastiaan heeft hij een grote kop van kunststof bevestigd, gemaakt door een reuzenbouwer in Frans-Vlaanderen. Een “universele Watou-kop” die tot 30 meter hoogte wordt opgehesen.

Bogaert zocht meer dan 400 foto’s van Watoubezoekers op het internet en maakte daar één amalgaam van. Die foto stond model voor de reuzenkop.  ”De Watounaren hebben hier dus onvrijwillig aan geparticipeerd,” zegt Bogaert. “We doen het allemaal, we zetten foto’s op Facebook, Instagram, zonder de kleine lettertjes te lezen.”

Anne ten Ham werkte samen met de bewoners van De Lovie, een instelling voor mensen met een verstandelijke handicap. Vorige herfst verzamelden ze een massa herfstbladeren die ze zorgvuldig bewaarden tot nu. Een balzaal in kasteel De Lovie is ermee gevuld; je kunt er lekker doorheen struinen. Ten Ham: “De Westhoek is een wat ingeslapen streek, in de herfst van haar bestaan, met veel leegstand ook. Maar het is niet enkel treurigheid. Het ritselt en leeft in deze blaadjes, er zit ook voedsel in voor volgend jaar.”  

Three billboards outside Watou

Watou ligt op de grens met Frankrijk en veel kunstenaars spelen een spel met die onzichtbare lijn. Naast het café “A la frontière belge” is een wisselkantoortje opgetrokken, waar je euro’s kan wisselen voor de lokale munt, “de schreve”. Aan de Franse kant van de grens staan  billboards met gedichten, die je vanuit België enkel met een verrekijker kan ontcijferen. 

Het speelse en lichtvoetige zit ook in de installaties van “De Reuringdienst”, een enthousiast collectief van sociale designers uit Eindhoven. Vorige zomer zetten ze een houten douanewachthuisje in Watou en wachtten tot mensen er nieuwsgierig naar kwamen kijken. Dat gebeurde zeker, herinnert Watounaar Guido Doolaeghe zich; mensen kwamen met verhalen van vroeger over “smokkelen of blauwen, zoals ze hier zeggen”. Guido heeft het “kommiezenkot” intussen geadopteerd; het staat in zijn landbouwloods.

Tijd zat, maar Watoudermee?

Een zomer later heeft “De Reuringsdienst” op drie plekken in Watou prachtige, luchtige tunnels gebouwd (zie foto bovenaan dit artikel), van textiel of open rasterwerk, als een uitgerokken en verdampte vorm van het houten douanehuisje. Je loopt erdoorheen, ervaart bij het omkeren een ander uitzicht. En intussen luister je naar dichters die zich hebben geïnspireerd op de Watouse verhalen. Zoals rapper en beatmaker Benjamin Hertoghs: “Ik heb rondgewandeld en geluiden opgenomen. Ik heb de streek en de mensen van Watou gesampeld.” Resultaat: een aanstekelijk nummer. "Tijd zat, maar Watoudermee? Grond zat, maar Watoudermee?"  

Drive-thru poëzie

En zo komen we bij de poëzie, die opnieuw een prominente plaats krijgt in het Kunstenfestival Watou. Niet enkel kunstenaars hebben nieuw werk gemaakt, op maat van Watou, maar ook dichters hebben nieuwe verzen geschreven, in dialoog met de kunst. De gedichten zijn te horen onderweg of te lezen op ramen en muren. Je kunt er zelfs eentje uit een machine trekken in de installatie “The Watou Read Thru”. Te herkennen aan de grote W in het park, een omgekeerde M van McDonalds. 

Al stappend door Watou hoor je gedichten en kun je deelnemen aan het gesprek

Poëziecurator Michaël Vandebril

De oprichter van Watou, Gwij Mandelinck, wordt geëerd met een fietsparcours langsheen zijn gedichten; er is een ode aan de overleden Bernard Dewulf en in de Gasthuiskapel in Poperinge stellen dichter Max Temmerman en fotograaf Diego Franssens hun versies van het vaderland voor in “Koninklijk Circus.”

Een nieuwe adem dus voor het Kunstenfestival Watou, ook met  buitenlandse kunstwerken die de Britse curator James Putnam heeft gekozen. Maar de financiële toestand van het festival blijft al jaren precair. Het is de stad Poperinge die met 300.000 euro diep in de portemonnee tast om het uitgebreide kunstenparcours mogelijk te maken.  

Van Vlaamse kant is er wel 160.000 euro subsidiëring voor het project "Patchwork", de oproep aan kunstenaars om ter plekke te komen broeden op werk en het vervolgens ook uit te voeren. Maar dat budget is nog niet gegarandeerd voor volgend jaar.  Poperinge zoekt dus nieuwe middelen, want het is "alle hens aan dek", zegt eerste schepen Loes Vandromme (CD&V). 

Meest gelezen