Direct naar artikelinhoud
InterviewNadia Naji

Groen-covoorzitter Nadia Naji: ‘Sommigen praten enkel tegen Jeremie. Ik ben lucht’

Nadia Naji: 'Mijn ouders deden erg hun best om de verschillen tussen hun cultuur en onze Vlaamse leefwereld op school te verkleinen: wij vierden sinterklaas, wij hadden een kerstboom. Toch voelde ik in de lagere school dat ik anders was.'Beeld Wouter Van Vooren

Nadia Naji (30), de verse covoorzitter van Groen, is vier seizoenen in één avond. Ze lacht, fileert haar partij, huilt om oud zeer én mijmert over anders gaan leven. ‘Wat is er mis met ouderwets feminisme?’

Er zijn politici die niet graag eten tijdens een interview omdat ze zich dan niet goed op de vragen kunnen concentreren. Er bestaan eveneens journalisten van dat slag — die wij niet begrijpen, maar dat terzijde. Die journalisten laten hun bord staan omdat ze denken dat ze anders dat ene rake citaat van de geïnterviewde zullen missen. Nadia Naji behoort tot een andere mensensoort: ze wil graag eten, maar vergeet het.

Vier uur lang stopt ze niet met praten en gesticuleren, en al zeker niet over haar gevechten. “Ik wil niet dat kinderen op school zo hard moeten knokken zoals ik. Twee kinderen met hetzelfde IQ kunnen nu door hun afkomst een totaal andere toekomst krijgen. Die onrechtvaardigheid, daar revolteer ik tegen.”

U solliciteert meteen voor de functie van minister van Onderwijs?

“Ja! (lacht luid) Veel vrouwen vinden ambitie een vies woord, ik niet. Ik zou enorm graag minister van Onderwijs worden. Ineens schrikt de huidige minister nu: ‘Tiens, er staan geen leraren voor de klas.’ Komaan, het lerarentekort komt al twee decennia recht op ons af. En die uitdrukking ‘we moeten de lat hoger leggen’, daar krijg ik het van.”

Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) klaagt onterecht over ‘de zesjescultuur’?

“Leg de lat op het plafond, hè. Als er geen leraren in de klas zijn, maakt het toch niet uit waar ze ligt. Het enige wat N-VA zegt, is: ‘we hebben elitaire scholen nodig’. Zo fout... Elke school moet de beste kwaliteit leveren. Juist kansarme kinderen zullen daar het meest van profiteren; zij hebben geen geld voor bijlessen.”

Conner Rousseau (Vooruit) zegt dat sommige Brusselse leerkrachten Arabisch spreken in de klas omdat er geen anderen te vinden zijn.

“Dat fake news had hij zelf uitgevonden. Hij weet niet waarover hij spreekt: allee, wie praat nog klassiek Arabisch? Afschuwelijk vond ik die uitspraak. Net zoals de bewering ‘dat hij zich in Molenbeek niet in België voelt’. Denk eens aan die Molenbeekse schooldirectrice die nu een vacature uitschrijft... Wie heeft er nog zin om daar na zo’n stigmatisering les te geven? Zijn oplossingen, die wil ik horen.

“Beter onderwijs is mijn persoonlijke strijd. Gelukkig was ik op school een plantrekker: ik regelde zelf de schoolfacturen en tolkte op het oudercontact. Mijn vader is lasser, mijn moeder zat niet lang op de schoolbanken. Ze spreken met elkaar een mix van Frans, Marokkaans-Arabisch en Algerijns-Arabisch. Tegen ons praten ze Frans. Ze hebben elkaar hier ontmoet; mijn vader woonde al lang in België, mijn moeder was op vakantie bij familie. Mijn ouders stuurden me heel bewust naar een witte, Nederlandstalige school in Beersel, waar ik ben opgegroeid. Ze wilden ons tweetalig maken.”

Naji belandde in het middelbaar van de Latijnse via de waterval in een technische richting. “Mijn zus moest van het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding, red.) naar het beroeps omdat ze ooit had laten vallen dat ze kapster wilde worden. Niks mis met het beroeps of met kapster, maar mijn zus had andere talenten. Gelukkig heeft mijn moeder toen ingegrepen. Zij wilde echt dat wij verder raakten dan zijzelf. Dát was haar persoonlijke strijd.”

Uiteindelijk behalen Naji en haar zus elk twee hogere diploma’s. De nieuwe voorzitter van Groen studeert na het tso eerst communicatie aan de hogeschool in Brussel en trekt dan naar de Antwerpse universiteit. “In mijn hele schoolloopbaan waren er patronen van subtiel en — vaak — onbewust racisme. Minder verwachten van bepaalde mensen, dat zit er zo diep ingesleten.”

‘Mijn leerkracht geschiedenis in het vijfde middelbaar vond dat ik in de politiek moest. Al zei ze er wel bij ‘omdat je zo goed kunt lullen’.’Beeld Wouter Van Vooren

Kunt u voorbeelden geven?

“De universiteit was voor mij — althans volgens mijn leerkrachten — totaal geen optie. En toen ik liet vallen dat ik de hogeschool wilde proberen, kreeg ik te horen: ‘Goh, hou uw voetjes maar op de grond’. Als ik er nu op terugkijk, was er nochtans geen aanleiding om mij neer te halen. Het is zelfstoef, maar mijn punten waren extreem goed.

“Aan de hogeschool zat ik door al die opmerkingen voortdurend in angst: ‘ik hoor hier eigenlijk niet, ik moet waanzinnig hard studeren’.”

Neemt u dat uw leerkrachten kwalijk?

“Niet persoonlijk. Die mix aan vooroordelen en discriminatie is een maatschappelijk probleem dat veel te weinig aandacht krijgt. Uiteraard waren er ook andere leerkrachten: die van geschiedenis in het vijfde middelbaar bijvoorbeeld vond dat ik in de politiek moest. Al zei ze er wel bij ‘omdat je zo goed kunt lullen’.” (lacht luid)

Rechts zegt dat mensen van buitenlandse origine veel te snel de racismekaart trekken.

“Ik kan niet voor anderen spreken, maar ik heb zelf echt veel onversneden racisme ervaren. Racisme is structureel. Mede daardoor ging ik in mijn jeugd door een zware identiteitscrisis. Het heeft lang geduurd om alle facetten van mijn identiteit in elkaar te laten passen.

“Mijn ouders deden nochtans erg hun best om de verschillen tussen hun cultuur en onze Vlaamse leefwereld op school te verkleinen: wij vierden sinterklaas, wij hadden een kerstboom. Toch voelde ik in de lagere school dat ik anders was. Zeker toen het pesten begon.”

Waarom bent u gepest?

“Om de klassieke dingen: mijn haar, mijn huidskleur. (krijgt het moeilijk) Kinderen kunnen heel hard zijn voor leeftijdsgenoten. Ik heb het nu nog moeilijk om erover te praten. (huilt) Van het eerste tot het derde leerjaar was ik echt geen gelukkig kind. Daarna beterde het wel. Tot mijn vijftiende. Toen kwamen al die identiteitsvragen ineens keihard naar boven.

“Ik kreeg het niet aan elkaar gelijmd dat ik anders was en me toch Belg voelde. In Marokko sprak ik de taal niet en voelde ik me niet thuis. Hier was ik precies ook niet op mijn plek. Constant had ik het gevoel: ik ben niet goed genoeg. Ik vond al die lagen van mijn identiteit een zwakte.

“Ik schaamde mij, ik schaamde mij voor wie ik was. (neemt slok water, ademt) Dat is dus het nadeel wanneer je interviews niet voorbereidt en altijd jezelf wilt blijven. Dan gulpt het er ineens uit en zit je te huilen voor een journalist.

“Wanneer mijn ouders op een oudercontact Arabisch tegen elkaar praatten en mijn vriendinnen dat hoorden, was er al die schaamte. Ik wilde niet Marokkaans zijn omdat ik er zo veel opmerkingen over kreeg.

“Zoals de jongen die in de laboklas in het ­derde tegen me siste: ‘Ga terug naar uw eigen land.’ De leerkracht kwam tussen, maar zei dat ik — en niet die jongen — mijn mond moest houden. Dat hakt erin, bij een veertienjarige. Ik ben heel lang de enige met een kleur geweest in een witte school. Ik was altijd de andere. Ik wilde niet altijd uitleggen wie ik was.”

Het klinkt raar, maar probeerde u dan ‘witter’ te zijn?

“Dit is pas het derde jaar dat ik mijn krullen toon. (wijst naar haar kapsel) No way dat ik hiermee buiten was gekomen. Dit, dit was schaamtelijk. Ik wist zelfs niet dat ik zulke krullen had; die waren helemaal plat door de producten en de steiltang.

“Nu ben ik — zonder arrogant of ijdel te zijn — supertrots op mijn haar. Wanneer mensen mij een poedel noemen, denk ik: fuck yeah, ik ben een poedel. (lacht) Die krullen waren een deel van mijn gevecht met mezelf. Dat klinkt dramatisch, ik weet het, maar diep vanbinnen blijft dit een worsteling. Nu schaam ik mij omdat ik me vroeger schaamde.”

‘Ik heb niet de ambitie om een BV te worden, maar ik wil politiek wel dicht bij de mensen brengen. Vandaar: ik ben niet vies van TikTok.’Beeld Wouter Van Vooren

Kon u toen bij iemand terecht?

“Mijn ouders hadden weinig begrip: ze zeiden dat ik me niet moest aanstellen. Ze voelden ook wel dat ik me schaamde om hun afkomst en het beroep van mijn vader. Want de ouders van de andere kinderen op school waren advocaten. Wij hadden altijd genoeg thuis, maar in mijn puberteit kreeg ik ook door dat we veel minder geld hadden dan mijn klasgenoten. Terwijl ik nu denk: mijn ouders hebben alles gedaan wat ze konden.

“Mensen onderschatten hoe moeilijk jongeren met meerlagige identiteiten het hebben. Dat is ook de reden waarom ik al jaren vrijwilliger ben in de weekendschool TADA in Molenbeek. Het klinkt pretentieus, maar ik wil hun tonen dat ze trots kunnen zijn op zichzelf en verder kunnen studeren. Net na mijn verkiezing zei een twintiger ineens op straat tegen mij: ‘Ik heb naar De zevende dag gekeken en ik ben echt blij dat iemand het voor ons opnam.’ Ongetwijfeld hebben er ook mensen het voor mij opgenomen tijdens mijn jeugd, maar ik heb ze nooit gehoord.

“Mijn ouders kwamen naar hier om ons kansen te geven. Zij zijn hier hun geluk komen zoeken, wat ik heel normaal vind. Mocht ik in Algerije geboren zijn, dan was ik wellicht ook naar hier gereisd. Dat gekap van rechts op ‘gelukzoekers’, ik vind dat absurd.”

Pleit u nu voor open grenzen?

“Zo zit deze wereld niet in elkaar, dat weet ik ook wel. Maar mijn houding is: de meeste mensen deugen. Dat is totaal anders dan hoe rechts kijkt naar mensen die hier hun geluk zoeken. Ik vind het erg dat ik dit in een interview moet zeggen, maar kijk toch eens naar hen als de mensen die ze zijn!

“Bijvoorbeeld: die onmenselijke asielprocedures... Mensen weten niet hoelang hun procedure gaat duren, mogen geen opleiding volgen en moeten vaak op straat slapen. De federale regering moet voor hen hotels afhuren. Dat dit meer mensen zal ‘aanzuigen’ — nog zo’n vreselijk woord — daar geloof ik niet in.”

U gaat weinig bondgenoten vinden. Vooruit zit helemaal op de lijn van de Deense premier Mette Frederiksen en haar strenge migratiebeleid.

“Dat flinkse beleid is verschrikkelijk. Ik hoop de socialisten van het tegendeel te overtuigen. Idem voor cd&v. Die partij is toch op christelijke waarden gebaseerd? Het stoort me mateloos dat het algemene discours steeds meer naar rechts opschuift en dat die partijen daarin meegaan. Hoe die omvolkingstheorie ook in alle hoeken en gaten van de samenleving doordringt. Voor alle duidelijkheid: ik heb het nu niet over Lieven Verstraete in De zevende dag. Hij heeft me uitgebreid gebeld en zich geëxcuseerd.”

Hoe komt het dat die omvolkingstheorie wortel schiet?

“Ik geloof niet in een natuurlijke angst voor het onbekende. Rechts praat dat ons aan. Zijn wij bang van mensen die op de vlucht slaan? Neen toch? Het Vlaams Belang en Theo Francken (N-VA) hebben de grootste schuld aan de afwijzende houding tegenover vluchtelingen. Franckens uitspraken — ik kan er niet meteen eentje geven, neen — leunen dicht, zeer dicht aan bij Vlaams Belang.”

Is er dan geen Chinese Muur tussen N-VA en Vlaams Belang?

(haalt schouders op) “Sure! Theo Francken springt zo over die muur. N-VA moet er dringend nog wat extra lagen op metselen. Conner Rousseau mag kiezen met wie hij vriendjes is, maar het is sneu dat hij niet naar ons maar naar N-VA kijkt.

“Laat we snel maar iets gaan eten en over migratie en Molenbeek praten. Want het probleem daar is niet, zoals Rousseau in Humo impliceerde, dat daar mensen met andere culturen wonen. De problemen — meervoud — zijn armoede, onderwijs en de hoge werkloosheidsgraad. Die problemen ontkennen is de mensen niet helpen.”

Groen-covoorzitter Nadia Naji: ‘Sommigen praten enkel tegen Jeremie. Ik ben lucht’
Beeld Wouter Van Vooren

Er zijn dertien schietincidenten geweest sinds het begin van dit schooljaar. Vergeet u nu ­‘criminaliteit’ en ‘drugs’ niet?

“Maar uiteraard is dat een probleem! En wie is er het grootste slachtoffer? De Molenbekenaren zelf! Waarom maakt iedereen daar altijd daders van terwijl zij de grootste slachtoffers zijn? Ik zou mijn hart vasthouden om mijn kind daar op straat te laten spelen.”

Heeft links, en zeker ook Groen, te lang de samenlevingsproblemen in bepaalde wijken ontkend?

(valt voor het eerst stil) “Ik wil zeker niet de problemen negeren, maar ik kan die historische analyse niet maken.”

Doet PS-burgemeester Cathérine Moureaux wat ze moet doen?

“Neen. Ik woon zelf in Molenbeek en ik weet dat verschillende organisaties al meermaals bij haar en bij de politie zijn gaan klagen. Wat kregen zij als antwoord? ‘We zullen de straat in de zomer drie weken autovrij maken!’ Maar allee, dat is toch geen échte oplossing!”

Waarom wilde u in Molenbeek wonen?

“Gewoon, omdat we er ons droomappartement gevonden hadden. Ik doe dat als hobby, appartementen checken op Immoweb, en toevallig kwam er een magnifiek appartement in Molenbeek voorbij. Kort na 22 maart (2016, na de aanslagen in Brussel, red.) zijn we er ingetrokken. Veel vrienden en familieleden zeiden: gaan jullie in dat hellhole wonen? Maar ik kende Molenbeek uit mijn jeugd: wij gingen daar shoppen op zondag. Ik was gek op de drukte daar.

“In de maanden na de aanslagen voelde je echt hoe de mensen daaronder leden. Twee jaar later was dat nog steeds zo; ik maakte er toen een reportage voor BRUZZ, waar ik als journalist werkte, en voelde de diepe pijn bij de inwoners. Pijn omdat Molenbeek volledig tot die terreurdaden werd gereduceerd.”

Is het er beter door het Kanaalplan?

“Jan Jambon (N-VA) had beter geld gestoken in organisaties die er al lang goed werk leveren — zoals de Foyer — dan in dat nieuwe project van Sihame El Kaouakibi.”

Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen El Kaouakibi en u, maar u doet wel ontzettend aan haar in haar begindagen denken. Dezelfde uitstraling, dezelfde energie.

“Dat hoor ik vaak, maar dan in een minder vriendelijke context: trollen op sociale media noemen me ‘de sjoemelpoedel 2.0’ en nog meer van dat fraais. Alle commentaren van die trollen gaan over gender en kleur. Jeremie (Vaneeckhout, haar covoorzitter, red.) krijgt veel minder vuile opmerkingen. De grofste was: ‘Allee, nog één die nooit in zijn leven heeft gewerkt.’ Al dacht ik toen wel: komaan mannen, wees eens wat creatiever. (lacht)

“Sinds mijn zestiende heb ik elke dag gewerkt. Ik heb zeven jaar aan de kassa gezeten in de Delhaize van Anderlecht. Ik werkte niet om op Ibiza te kunnen fuiven, ik werkte om mijn studies te betalen. Vanaf mijn achttiende had ik een deeltijds bediendencontract van twintig uur. Mijn verlofdagen spaarde ik op voor mijn examens. Toen ik mijn eerste voltijdse job had, dacht ik: wat een rust. Ineens had ik een vrije zaterdag.

“Thuis hadden wij maar één inkomen voor een gezin van vijf, maar wij hadden wel altijd genoeg eten en drinken. In de Delhaize waren er klanten die niet genoeg geld hadden voor een brood. Of die fluisterden: ‘stop met scannen wanneer ik 10 euro heb uitgegeven’. En dan moest ik een collega afroepen om de andere producten te komen ophalen.

“Daar, in die Delhaize, is mijn politiek engagement gegroeid. Er is ook nooit een andere partij geweest dan Groen. Want armen zijn de grootste slachtoffers van de klimaatopwarming. De armste wijken in Brussel ademen de vuilste lucht in. Groen beleid is sociaal beleid.”

Is het niet alleen de middenklasse die zich warmtepompen en zonnepanelen kan permitteren?

“Helemaal mee eens. Mijn vader sprak vaak over zonnepanelen, maar had er geen geld voor. Een elektrische Volkswagen kost al 44.000 euro, een warmtepomp 15.000 euro. Wie kan dat betalen?”

De hoogopgeleide groene kiezers.

(onverstoorbaar) “Wij mogen ons niet alleen tot hen richten. Wij zijn niet de partij van de happy few. Ik wil ervoor zorgen dat mensen met lagere inkomens ook groene keuzes kunnen maken.

“We mogen de verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis ook niet op de schouders van de gewone mensen schuiven. Mijn vader — ik neem hem alweer als voorbeeld — neemt elk jaar het vliegtuig naar zijn familie in Marokko. Vroeger reden we in drie dagen met de auto tot daar. Maar zoveel verlofdagen heeft een lasser niet. Wie zijn wij, groene politici, om zo’n vliegreis te verbieden?”

Gaat het opgeheven vingertje van Groen dan verdwijnen?

“Wij worden zo gepercipieerd en dat moet anders. Ik ben zelf al veertien jaar vegetariër, maar zal dat nooit aan iemand anders opleggen. Ik geloof in vrijheid. In emanciperend beleid. Je moet de mensen sterker maken, niet per wet vastleggen wat ze al dan niet mogen doen. Ik geloof ook heel hard in de vrijheid om te dragen wat je wilt: hoofddoek of geen hoofddoek, wat maakt het uit?”

‘Ik geloof in vrijheid. In emanciperend beleid. Je moet mensen sterker maken, niet per wet vastleggen wat ze al dan niet mogen doen.’Beeld Wouter Van Vooren

Hebt u ooit een hoofddoek gedragen?

“Neen. Amai, dat is mijn eerste korte antwoord.” (lacht luid)

Uw covoorzitter komt ervoor uit dat hij gelovig is. Bent u gelovig?

“Ik wil niet zeggen of ik al dan niet gelovig ben. Mijn religieuze overtuiging is irrelevant. Ik wil geen Darya Safai (N-VA) worden die volledig wordt vastgepind op een aspect van haar persoonlijkheid. Daarvoor is het in mijn leven ook niet belangrijk genoeg.”

Stoort deze vraag u?

“Neen. Ik discussieer heel graag over de impact van religie op de samenleving omdat het een enorm boeiend onderwerp is. Maar niet in een interview. Voor mij moet religie buiten de politiek staan.”

Zwijgt u hierover uit electorale overwegingen?

“Neen. Helemaal niet. Ik kan u zeggen dat ik in Brussel heel veel kritiek heb gekregen omdat ik tegen onverdoofd slachten ben. Ik ben daar Ecolo, onze zusterpartij, ook niet gevolgd.”

U zei eerder al dat de uitspraken van Conner Rousseau over Molenbeek u motiveerden om mee te doen aan de voorzittersverkiezingen. Waren er nog andere redenen?

“Ja. Toen er in de krant uitsluitend namen van mannen opdoken om Meyrem op te volgen, werd ik opstandig. Politiek is echt een machowereld. Heel veel mannen — hoe druk ik mij nu vriendelijk uit? — verwarren hun overmatig zelfvertrouwen met competentie. Mijn werk in de supermarkt heeft me wel gehard: ‘Macho’s, kom maar op, denk ik vaak, ik ken jullie al sinds mijn zestiende.”

Kunt u een concreet voorbeeld geven van dat machismo?

“Sommige politici en journalisten kijken of praten enkel tegen Jeremie. Ik ben lucht. Het boek Women and Leadership, dat ik nu aan het lezen ben, is zo herkenbaar. Theresa May (Britse ex-premier, red.) zegt bijvoorbeeld dat mannen veel sneller zullen denken: ik ken dat dossier wel. Terwijl vrouwen zich verplicht voelen alles tot in het kleinste detail te bestuderen. ‘Kies consequent dezelfde stijl’, is nog een opmerking uit het boek, want bij vrouwen wordt er enorm gekeken naar haar uiterlijk. Zij moet zich ‘competent kleden’. Terwijl mannen...”

... allemaal hetzelfde blauwe pak aan hebben, ook bij Groen?

(lacht het luidst van de hele avond) “Je kunt je niet voorstellen hoeveel commentaren ik gekregen heb na mijn passage bij Terzake. Ik droeg gewoon een jumpsuit van een paar maanden oud. Na mijn overwinning heb ik gewoon nog geen tijd gehad om te shoppen. Ik wil daar ook niet op afgerekend worden.”

Bent u een feminist?

“Absoluut. Honderd procent.”

Die term is niet belegen?

“Goh, jongens, neen hè. Wat is er mis met ouderwets feminisme? En neen, we zijn er nog lang niet. Het eerste wat Jeremie en ik beslisten hebben, was trouwens het covoorzitterschap. Daarna heb ik hem gezegd: ‘ik ben geen token’. Ik ga niet de alibi-allochtoon of excuustruus spelen. Wij letten er ook heel erg op dat die perceptie niet kan ontstaan.”

Groen-covoorzitter Nadia Naji: ‘Sommigen praten enkel tegen Jeremie. Ik ben lucht’
Beeld Wouter Van Vooren

En in 2024, in het holst van de nacht, wanneer u onderhandelt over de staatshervorming, wie beslist er dan?

“Wij zullen altijd tot een compromis komen.”

Twijfelt u er nooit aan of u genoeg bagage hebt? U was vier maanden cabinetard en had nooit een uitvoerend mandaat.

“Ik blok constant; de studiedienst zorgt voor mijn cursussen. Eerst was ik van plan deze zomer geen vakantie te nemen. Nu gaan we een weekje een huisje huren waar ik kan studeren. Mijn vriend Stef kan boeken lezen en mij opvragen. Ik ben ook niet helemaal bleu, ik zat in Brussel op het kabinet van Elke Van den Brandt (mobiliteitsminister, red.). Moeten we trouwens niet af van dat foute cliché dat politici alwetend zijn?”

Het gesprek komt uit op de peilingen van haar partij. Peilingen zijn als palingen, zeggen ze in Nederland, ze glibberen alle kanten op. Maar bij Groen blijven ze slecht; de groenen zijn nooit helemaal hersteld na de 10 procent van 2019. De sterren stonden nooit zo gunstig als toen voor de ecologisten. “Inderdaad”, zegt Naji. “Daardoor kwam de mindere uitslag extra hard aan. Ik vind het te makkelijk om ons tegenvallend resultaat af te schuiven op de media of op dat ene optreden van Kristof in De afspraak over de salariswagens (Kristof Calvo kon niet antwoorden op de vraag hoe de afschaffing van de salariswagen gecompenseerd zou worden, red.). Wordt er in de partij al gespeculeerd of Kristof de lijst mag trekken in 2024? Euh, laten we dat eerst maar met Kristof bespreken en bekijken.

“We mogen bij de volgende verkiezingen niet, zoals in 2019, in een kramp schieten bij de minste kritiek en onze hele programma in de vuilnisbak smijten. Ik hoop dat de volgende peiling, zoals ik, een zalm is en stroomopwaarts zwemt.”

Nu zijn de mensen bezig met hun koopkracht, niet met het klimaat.

“Mensen zijn zeer terecht bezorgd om hun facturen. Het is aan ons om de klimaatuitdaging te vertalen en concreet te maken.”

Doen ministers Tinne Van der Straeten en Petra De Sutter dat genoeg?

“We moeten luisteren naar de kritiek dat wij het niet goed genoeg uitleggen, want dat is geen complete bullshit. Ik spreek altijd voor de mens die voor de tv zit. Voor mijn zus die niet elke dag de politiek volgt. Ik heb zelf lesgegeven, maar probeer niet als een prof te klinken. Je kunt in tien zinnen rond de vraag fietsen, maar waarom?”

Hoe staat u tegenover de salariswagens?

“Ja, daar ben ik niet voor. Het is onrechtvaardig dat iedereen meebetaalt voor die salariswagens terwijl slechts 15 procent ermee rijdt. We sponsoren bovendien onze files. Ik hoop dat we, als we in de volgende regering zitten, er een nieuw compromis over kunnen sluiten.”

Dat is een diplomatisch antwoord. Kunt u duidelijker zijn over de kerncentrales, nog een uitermate vervelend dossier voor uw partij?

“De onderhandelingen met Engie Electrabel zijn bezig. We moeten niet, zoals Georges-Louis Bouchez, vanaf de zijlijn beginnen te stoken en de positie van Tinne en de premier bemoeilijken. In maart is beslist om twee kerncentrales verder open te houden. Dus wij zijn niet dogmatisch. Bovendien zijn we toen ook akkoord gegaan met onderzoek in kerncentrales. Onze partij is ook wel wat meer dan die kerncentrales.”

Is de sluiting minder een must voor u dan voor uw voorgangers? Veel wetenschappers zeggen dat kerncentrales een deel van de oplossing kunnen zijn voor het klimaatvraagstuk.

“Misschien moet ik daar eerst met mijn voorgangers eens over praten? De berging van het nucleair afval is uiteraard een gigantisch probleem; die kost 41 miljard.”

Hebt u al een spindoctor? Uw voorgangster raadde u af er eentje te nemen.

“Neen. Ik heb gewoon nog geen tijd gehad om er eventueel eentje aan te nemen. Ik wil ook niet dat mijn antwoorden er voorgeprogrammeerd uitrollen.”

U hebt toch debatfiches?

“Wij hebben een studiedienst die over alle thema’s input geeft. Maar ik schrap geregeld zinnen of woorden die ze me voorleggen. Als het niet aanvoelt als mijn tekst of mijn stijl, zeg ik het niet.

“De hele politieke carrousel — de media, de partij — geeft je wel heel weinig tijd om zelf na te denken. Ik wil niet zomaar een catchy citaat leveren dat mooi boven een artikel staat. Ik wil meer dan alleen scoren.”

Moet een toppoliticus een BV zijn?

“Ik heb niet de ambitie om BV te worden, ik wil politiek wel dicht bij de mensen brengen. Vandaar: ik ben niet vies van TikTok. Meer zelfs, ik spendeer daar veel te veel tijd. Hoeveel uren per dag? Dat durf ik zelfs niet te zeggen. (lacht luid) Andere politici kappen te makkelijk op sociale media en zagen dat die onze stiel kapotmaken.

Groen-covoorzitter Nadia Naji: ‘Sommigen praten enkel tegen Jeremie. Ik ben lucht’
Beeld Wouter Van Vooren

Zou u deelnemen aan The Masked Singer?

“Neen. Ik kan echt niet zingen. Dat laat ik over aan Jeremie, die kan zot goed zingen. Laat mij maar meedoen aan een interieurprogramma zoals Blind gekocht of Huis gemaakt. Dat zou de max zijn.”

In de partij zeggen ze: ‘Meyrem denkt met haar hart. Nadia niet. Ze is een berekende optimist.’

“Wow... Wat zeggen ze toch allemaal in de partij? Ik sta Pippi Langkous-achtig in het leven: als ik het niet ken, zal ik het wel kunnen. Ik ben goedlachs, maar geen flapuit. En berekend? Zeker wel: ik moet het hele plaatje kunnen zien. Ik wil een dik dossier dooranalyseren tot ik op een halve pagina kan vertellen wat de essentie is.

“Ik kijk ook op naar leiders, zoals Caroline Pauwels van de VUB. Haar empathie... Andere leiders zien het als een zwakte om begrip te hebben voor anderen. Ik niet.”

Met empathie stel je geen lijst samen. Liesbeth Homans zei het al: je ergste vijanden zitten in de eigen partij.

“Daar denk ik anders over, ik heb veel vrienden binnen de partij. Uiteraard heeft iedereen altijd wel ergens baat bij, maar wij gaan voor een gemeenschappelijk doel. Mijn voorzitterschap zal natuurlijk nog hard worden: de groenen zijn niet de aliens van de Wetstraat. In onze partij gaat het er niet anders aan toe dan elders. Maar nu heb ik niet het gevoel dat ik moet knokken voor mijn plek.”

Zijn er valstrikken waarin u niet wilt trappen?

“Ik wil zo veel mogelijk mezelf zijn en blijven.”

Hoe naïef.

“Ik vind dat helemaal geen dooddoener. Mij heeft het veel moeite gekost om mezelf te definiëren. Maar wie weet denk ik daar over vijf jaar totaal anders over. U mag me dan gerust dit citaat voorleggen tijdens een etentje in hetzelfde restaurant. Want hier bij Instroom (kijkt stralend rond) werken allemaal mensen die op zoek zijn naar geluk. Net zoals ik.”

Groen-covoorzitter Nadia Naji: ‘Sommigen praten enkel tegen Jeremie. Ik ben lucht’
Beeld Wouter Van Vooren