John Dee aan het hof van Koningin Elizabeth I. ©  RR

John Dee, de man die met engelen wilde praten: eerste Nederlandstalige biografie over een merkwaardige geleerde uit de 16de eeuw

In de loop der tijden hebben heel wat merkwaardige mensen over de Antwerpse straatstenen gelopen: keizers, koningen en veldheren, kunstenaars, meester-drukkers, filosofen en denkers van de hoogste orde. Tot deze laatste groep behoort ongetwijfeld de Britse wiskundige, natuurfilosoof en alchemist John Dee (1527-1609), die graag naar de Scheldestad kwam om er te converseren met gelijkgestemde grote geesten en om er te kunnen grasduinen in de onafzienbare stroom aan nieuwe uitgaven die deze uitgesproken boekenstad te verwerken kreeg. Dee gebruikte zijn opgedane kennis niet alleen als hofastronoom en adviseur van koningin Elisabeth I, maar ook in zijn zoektocht naar een betere en meer tolerante wereld, die er volgens hem pas kon komen als men de taal die de engelen gebruiken, zou doorgronden. Dichter bij Gods oorspronkelijke bedoelingen met de mensheid kon men immers niet komen. Mechelaar Lode Melis schreef in een mooi vormgegeven boek het verhaal van een man die de Merlijn van zijn tijd mag worden genoemd.

Geert D’Hulster

John Dee wordt in 1527 in Londen geboren. Vader Rowland is een textielhandelaar die als kleermaker geregeld aan het hof van koning Hendrik VIII wordt ontboden. Op 15-jarige leeftijd gaat John studeren aan het St. John’s College, Cambridge.

Na zijn studies aldaar vertrekt hij in 1547 naar de Nederlanden, waar hij onder meer in contact komt met cartograaf, instrumentenmaker en graveur Gerardus Mercator, die een boezemvriend zou worden. Hij bezoekt de universiteiten van onder andere Leuven en Parijs en ontwikkelt zich verder als filosoof, wiskundige, geograaf en astroloog. Hij verdient zijn geld met het geven van lessen en adviezen, en het verzorgen van lezingen.

Op een gegeven moment slaat hij een leerstoel aan de universiteit van Parijs af, omdat hij zijn zinnen op een job in de allerhoogste Engelse kringen heeft gezet. Maar zijn eerste ervaringen met het hof brengen niet wat hij ervan verwacht. Koningin Mary, de katholieke dochter van Henry VIII, laat hem zelfs enkele maanden opsluiten op beschuldiging van tovenarij. Wiskunde werd in die periode immers als een duivelse wetenschap beschouwd. Wanneer koningin Elizabeth I, Mary’s protestantse zuster, in 1558 de troon bestijgt, keert het tij en wordt Dee in dienst genomen als persoonlijk adviseur. Naar verluidt zou hij onder meer de meest geschikte datum voor Elizabeths officiële troonsbestijging hebben berekend. Dee zal drie keer trouwen en in totaal acht kinderen krijgen.

Als fervent verzamelaar had John Dee, die er in zijn jeugd prat op ging maar vier uur slaap per nacht nodig te hebben, in zijn woning in Mortlake, niet ver van Londen, waarschijnlijk de grootste wetenschappelijke en filosofische bibliotheek van Engeland en ver daarbuiten. Als politiek adviseur pleitte hij onder meer voor de oprichting van Engelse kolonies in de Nieuwe Wereld om er een nieuw Brits Rijk, a British Empire, te vormen. Een nog altijd gangbare term die Dee dus als eerste zou hebben geïntroduceerd. Dee was als navigatie-expert ook betrokken bij Britse ontdekkingsreizen. Hij had veelvuldige persoonlijke contacten met de kapiteins en stuurlui die deze expedities leidden. Hij leerde hun de grondslagen van de wiskundige navigatie, prepareerde voor hen zee- en landkaarten, en bezorgde hun de nieuwste en meest betrouwbare nautische instrumenten. Zijn drang naar kennis deed hem evenwel zijn veilige en vooraanstaande positie aan het Britse hof verlaten om door Europa te trekken op zoek naar nieuwe kennis op het gebied van het occulte en het bovennatuurlijke. Soms werd hij vorstelijk en met alle egards ontvangen, op andere plekken noemde men hem een charlatan of werd hij net niet van spionage voor de Britten beschuldigd.

Bij zijn terugkeer naar Engeland, vond hij zijn huis en bibliotheek vernield. Hij keerde uiteindelijk terug in dienst van de koningin, maar zag zijn positie compleet verwateren onder haar opvolger, James I. Dee stierf in 1609 in armoede in Londen, zijn graf is onbekend.

Gedenkteken voor John Dee. ©  RR

Engelen

Voor iemand uit de 21ste eeuw lijkt Dee zich met twee totaal verschillende disciplines bezig te hebben gehouden: magie en moderne wetenschap. Dee zelf zou dat onderscheid nooit hebben gemaakt, zijn enige bedoeling was wereldomvattende kennis vergaren. Enerzijds was hij een gerespecteerde wiskundige en astronoom, anderzijds verdiepte hij zich evengoed in astrologie, de Joodse kabbala, alchemie, hermetische filosofie en zelfs in wat andere mensen platweg tovenarij noemden. In de laatste dertig jaar van zijn leven, stelde hij het tot zijn levensdoel om met de engelen te leren communiceren, om zo de universele taal van de schepping te leren en de oerstaat van de mensheid te recreëren. Uiteindelijk maakten al deze activiteiten voor deze waarachtige uomo universale deel uit van één en dezelfde zoektocht: het begrijpen van de goddelijke vormen en de pure waarheden die verborgen liggen achter de voor ons zichtbare wereld.

Monas Hieroglyphica. ©  RR

De essentie van John Dees spirituele zoektocht is terug te vinden in zijn bekendste geschrift, de Monas Hieroglyphica, Een voor leken niet altijd even begrijpelijke weergave van zijn ideeën over hoe je de natuur in zijn totaliteit kunt ontsluiten. Al zou je het evengoed een samenvatting van het heelal kunnen noemen. Het boek werd in 1564 gedrukt en uitgegeven door Willem Silvius, die een drukkerij had nabij de Camerpoortbrug.

Silvius, na Plantijn Antwerpens belangrijkste drukker, had de reputatie dat hij er niet voor terugschrikte om ook boeken uit te brengen die de auteur (en de drukker?) weleens in problemen zouden kunnen brengen. Dees ideeën waren dan ook een kolfje naar zijn hand.

‘Wildevrouw’

John Dee wordt door Jeroen Olyslaegers ook opgevoerd in diens recente roman Wildevrouw. De Antwerpse auteur beschrijft in zijn begeleidende notities hoe Antwerpen een belangrijke rol in het leven van de Britse geleerde heeft gespeeld. Het is daar bijvoorbeeld dat hij de Steganografia van de Duitse abt Johannes Trithemius voor het eerst onder de ogen krijgt. Een legendarisch manuscript dat een blijvende invloed op Dee zal uitoefenen en als leidraad zal dienen in diens pogingen om de communicatiepatronen van de engelen te doorgronden.

Of misschien was het Dee, die werkelijk van alle markten thuis was, vooral te doen om de verborgen boodschappen en ingewikkelde coderingen die Trithemius welig hanteerde. In Wildevrouw lezen we onder meer hoe John Dee contacten legt met een groep van mensen, die zich de Familie der Liefde noemt, van wie de leden – onder wie de beroemde cartograaf Abraham Ortelius – dezelfde spirituele opvattingen koesteren. Met als hoogste doel één gezamenlijke religie waarin alle gelovigen, van welke aard ook, zich zouden kunnen terugvinden. Dee betrekt een kamer op Het Zand in de herberg In den Engel om daar in het grootste geheim aan zijn magnum opus te kunnen werken. Een gevaarlijke onderneming, in tijden waarin de term ‘godslasterlijk’ nooit ver weg is.

Pieter Brueghel: een alchemist aan het werk. © RR 

Ook de Britse auteur Michael Pye besteedt in zijn populaire boek Antwerpen, de gloriejaren aandacht aan John Dees passage in de Scheldestad. Hij citeert onder meer Dee in een brief aan diens beschermheer Lord Cecil waarin hij zegt dat hij in Antwerpen door nijver te zoeken in korte tijd meer over interessante personen en boeken over de grote wetenschappen heeft weten te achterhalen, dan hij ooit had durven hopen. Dee pakte duidelijk graag uit met zijn contacten in Antwerpen. Het was een haast legendarische stad waar je overal elders in intellectueel Europa probleemloos mee voor de dag kon komen. Niet alleen vanwege de schat aan literaire en wetenschappelijke werken die er verspreid werd, maar ook vanwege de vele exotische goederen en bonte nationaliteiten die je er op eender welke straathoek kon aantreffen. Niet voor niets had Dee, zo lezen we bij Pye, in de marge van een van de boeken in zijn bibliotheek de aantekening gemaakt dat Antwerpen het ‘emporium totus Europae’ was: één grote handelszaak waar heel Europa kwam winkelen.

Biografie

De Mechelse auteur Lode Melis wil in zijn boek De magie van John Dee het te simplistische beeld van John Dee als occultist en zwarte magiër ontkrachten door ook aandacht te vragen voor de vele wetenschappelijke bijdragen die de Britse geleerde op zijn naam heeft staan. En voor de toch wel uitzonderlijke plaats die Dee in de humanistische wereld innam. Een man die correspondeerde met zowat alle grote geesten van zijn tijd en zich de vertrouweling en raadgever van diverse koningen mocht noemen, kan je bezwaarlijk zomaar als een charlatan en ketter afdoen.

Lode Melis. ©  RR

“Mijn boek beschrijft dus eigenlijk het leven en werk van een Engelse humanist uit de 16de eeuw. Van iemand die ze in zijn thuisland een ‘polymath’ noemden, een allesweter. Een man die altijd verder en verder in zijn kennisgaring wil gaan. Dat zijn wetenschappelijk onderzoek raakvlakken met de magie heeft, heeft alles te maken met de periode waarin Dee leefde. Iemand als Isaac Newton, die toch wordt beschouwd als een der grootste natuurwetenschappers aller tijden, heeft zich bijvoorbeeld ook 30 jaar met alchemie beziggehouden.”

“Het is daarom dat zijn bezoekjes aan Antwerpen voor Dee zo belangrijk waren. Hij vond er geregeld nieuwe inspiratie, nieuwe onderzoekshorizonten. Of zoals hij het zelf in een brief verwoordde: ‘In Antwerp I have found my precious jewel.’ Zelf ben ik Dee voor het eerst tegengekomen in Nicholas Cranes biografie van Mercator. Toen zijn naam meer en meer begon op te duiken in andere publicaties over die periode, was mijn nieuwsgierigheid helemaal gewekt. Bijvoorbeeld wanneer het over de legendarische koning Arthur en diens relatie met de Noordpool gaat. Een verhaal dat Dee enorm boeide en zijn geopolitieke en geografische denkbeelden sterk beïnvloedde. Zelfs voor een megabrein als Dee was koning Arthur een vaststaande realiteit waarop probleemloos kon worden voortgebouwd. Ook dat is de 16de eeuw. Net zoals Dees interesse in alchemie dat was.

“Dee vond in Antwerpen geregeld nieuwe inspiratie, nieuwe onderzoekshorizonten. Of zoals hij het in een brief verwoordde: ‘In Antwerp I have found my precious jewel.”

Lode Melis, biograaf

Als magiër was hij niet zozeer op zoek naar de Steen der Wijzen waarmee je bepaalde metalen in goud kon veranderen, hij was bij zijn filosofische denkoefeningen veel meer geïnteresseerd in wat het ‘innerlijke goud’ werd genoemd. Hetgeen wat ons tot betere mensen zou kunnen maken. De engelen konden hierbij ongetwijfeld als leidraad dienen. Zo komen we bij hetgeen waarvoor Dee waarschijnlijk wel altijd het meest bekend zal blijven: zijn pogingen om via in kristallen opgevangen stralingen hogergenoemde communicatie tot stand te brengen. Voor Dee was het ook een louterend proces waardoor hij zijn twijfels en angsten hoopt kwijt te geraken. Maar ondertussen bleef hij naar de buitenwereld toe op de eerste plaats een wetenschapper. Zijn magische activiteiten hield hij liever discreet op de achtergrond. Het is eigenlijk bij toeval dat we zijn dagboeken hieromtrent hebben teruggevonden. Voor iemand als ik, die twintig jaar lang weetjes heb verzameld en opgeschreven voor Jeugd, Cultuur en Wetenschap en een gelijkaardig feitenboek voor volwassenen heb geschreven, is zo’n figuur als John Dee als manna dat uit de hemel valt. Je blijft je over hem verbazen.”

Was hij de voorloper van James Bond?

 

Een amusante theorie rond John Dee, die door auteur Lode Melis overigens als absolute nonsens wordt afgedaan, doet uitschijnen dat Dee in zekere zin de voorloper van James Bond zou zijn geweest. In dienst van de Britse koningin zou hij over heel het Europese vasteland als geheim agent missies hebben uitgevoerd. Onder meer om te peilen of er nog andere mogendheden Elisabeths ideeën omtrent een in haar ogen noodzakelijke hervorming van het bestaande wereldbestel genegen waren. 

Dee, voor wie de meest ingewikkelde codetalen geen geheimen kenden, ontwikkelde een eigen geheimschrift waarin hij zijn bevindingen aan de koningin rapporteerde. Hij zou zijn brieven steevast zijn begonnen met ‘For your eyes only’ en ze ondertekend hebben met de codenaam 007. In de twee nullen zouden twee puntjes zijn aangebracht, zodat ze de ogen van de koningin voorstelden en het getal 7 zou verwijzen naar een spiritueel ideaal. 

Zo, nu weet je meteen waar Ian Fleming, de geestelijke vader van James Bond, de mosterd heeft gehaald. Of niet dus … Dat Dee model zou gestaan hebben voor William Shakespeares magiër Prospero in diens bekende toneelstuk The Tempest lijkt een stuk geloofwaardiger. Ook Prospero is immers op zoek naar de universele liefde en verzoening die moet leiden tot innerlijke verheffing. Er zijn ook literatuurkenners die beweren dat Christopher Marlowe Dee in zijn gedachten had toen hij zijn Doctor Faustus schreef, een theaterstuk dat later ook Goethe tot een meesterwerk zou inspireren. 

 

De magie van John Dee, Lode Melis, Elena Mechelen, 286p

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER