Direct naar artikelinhoud
InterviewNile Rodgers

‘Ik produceer platen en ego’s, en niet noodzakelijk in die volgorde’

‘Ik produceer platen en ego’s, en niet noodzakelijk in die volgorde’
Beeld Photo News

Zelfs The Beatles, Bob Dylan, David Bowie en Neil Young speelden nooit klaar wat Nile Rodgers klaarspeelde in de week van 5 januari 1985. Die week stond hij, als producer, op één in de Amerikaanse hitparade met Like a Virgin van Madonna, op twee met The Wild Boys van Duran Duran en op drie met Sea of Love van Robert Plant en diens Honeydrippers. Voor en na die mijlpaal hielp de oprichter van de disco-funkband Chic vele anderen aan hits, van Diana Ross tot Daft Punk. En waar deze overlever van een hartstilstand en drie kankers ook speelt, hij garandeert good times. Het zal op 6 juli niet anders zijn op Arena5 in Brussel.

Van de platen waarin jij een hand had, werden wereldwijd al meer dan een half miljard exemplaren verkocht. Wanneer wist je: ik heb een carrière? En: dit is het begin van een fortuin?

Nile Rodgers: “De eerste keer dat Bernard (Edwards, bassist en medestichter van Chic, red.) en ik onze single ‘Everybody Dance’, de eerste song die we met Chic in gedachten hadden geschreven, hoorden in een nachtclub in New York. In 1978 was dat. Een bevriende deejay was bereid om ‘het één keer te proberen’. In een discotheek stemmen mensen met hun voeten: als ze dansen, heb je prijs. En we hádden prijs.

“Niet alleen was de buzz algauw groot, we wisten ook: dit werkt. Op de radio had onze sound meer power en klonk hij frisser dan de songs die vlak ervoor en vlak erna werden gespeeld. Tot dan werkte ik voor Luther Vandross, maar in de toekomst zou die topzanger voor míj werken. (lacht smakelijk)

“Ik herinner me nu die keer dat we in Californië in het voorprogramma van Marvin Gaye speelden. Marvin en funkgod Rick James waren in de kleedkamer, in de catacomben onder het podium. Marvin schrok, hij kroop onder de kaptafel en riep naar Rick: ‘Een aardbeving! Snel, verschans je!’ Rick zou me later vertellen dat hij toen riep: ‘Dat is geen aardbeving, bro! Da’s Chic!’ Waarop Marvin: ‘Wat is dat, Chic?!’ En Rick weer: ‘Dat is jouw supportact, man! En ze spelen je naar huis!’ (lacht)

Bernard Edwards overleed in 1996 aan een longontsteking. Hij was amper 43. Hoe moeilijk was het om zonder hem door te gaan?

“Ik had gemengde gevoelens. Ik was nerveus. Ik wist niet of het publiek Chic zonder hem zou aanvaarden. Bernard was zo groovy, speelde met zoveel feel: zijn rol kon niet door eender wie worden overgenomen. Wel honderd bassisten heb ik auditie laten doen. Maar met Jerry Barnes werkt het. Het zou ook krankzinnig zijn om al die hits nooit meer te spelen. Allerlei tribute acts zouden dat gat meteen opvullen.”

DE HUILENDE MADONNA

Jouw songs zijn masterclasses in dynamiek: je gebruikt geen noot te veel, je laat ademruimte, maar elk instrument stuwt de song telkens weer in de richting van...

“... een wereldhit? (lacht) In 1984 zat ik met Madonna in de studio voor Like a Virgin, haar tweede plaat. Welnu, op die plaat staat ook een cover van ‘Love Don’t Live Here Anymore’ van Rose Royce uit ’78. Zoals je weet is Madonna een dominante controlefreak, maar op dat moment had ze nog nooit met een orkest gespeeld. Toen we die song aan het opnemen waren, interpelleerde ze me: ‘Hoe kun je dat orkest nu live dirigeren?! Zij weten toch niet hoe ik zal zingen?’ Ik antwoordde: ‘Het zal werken, geloof me: ik volg jou, en zij volgen mij.’ We deden het in één take. Waarop ze begon te huilen van blijdschap.”

Geef je je muzikanten weleens onorthodoxe, plastische richtlijnen à la: ‘Dit moet klinken als koningsblauw op een mistige ochtend’?

“Nooit! Maar weet je wie dat wél deed? David Bowie! Hij kwam vaak aanzetten met van die poëtische richtlijnen: ‘Denk aan Salvador Dalí op het moment dat hij voor het eerst in zijn leven een synthesizer in handen krijgt!’ Muzikaal gesproken is dat een heel abstracte omschrijving, maar op emotioneel vlak is ze net heel precies.

“Ik ben muzikaal veel preciezer. Ik zeg: ‘B-mineur 7 en niets anders!’ Pas als alles op papier staat, is er ruimte voor iemand die die noten nog wat kan oppeppen.”

DE HUILENDE MADONNA
Beeld Photo News

Ik hoorde een verhaal over Frank Sinatra, die geen noten kon lezen maar, met de partituur in de hand, de dirigent wél vertelde waar hij in de fout was gegaan. Is tact één van de troeven waarover een producer moet beschikken?

“Natuurlijk. Ik produceer platen en ego’s, en niet noodzakelijk in die volgorde. (lacht)

“Hm, hoe kan ik hier op tactvolle wijze een voorbeeld van geven?”

Je hoeft geen namen te noemen...

“Diana Ross! (lacht) Toen we in 1979-’80 haar twaalfde plaat opnamen, met de hits ‘I’m Coming Out’ en ‘Upside Down’, was zij één van de beroemdste zangeressen op de planeet. Al jaren was ze gewend aan de specifieke manier van werken bij haar label Motown. Die stond haaks op onze benadering: Bernard en ik waren het gewend om zelf talent te kweken, om artiesten te kneden en te sturen in de studio. Kathy Sledge, bijvoorbeeld: voor ‘We Are Family’ van Sister Sledge liet ik haar improviseren, en het zat in één take goed. Je kunt je voorstellen dat het tussen ons en de heel eigenzinnige, licht ontvlambare Diana minder vlot is gelopen.

“Het goeie aan David Bowie was dat hij zich nooit gedroeg als een superster en altijd als een zoekende artiest, een ontdekkingsreiziger. Hij was bereid om alles te proberen, hoe vergezocht of idioot het ook leek. En hij vertrouwde me. Dat was nodig, want tijdens de sessies voor Let’s Dance, begin jaren 80, was ik de enige die hij kende. Zelfs Stevie Ray Vaughan, die gitaar speelt op die plaat, had hij nog maar één keer ontmoet. In de studio mompelde ik eens: ‘Heb ik dit te funky gemaakt, misschien?’ Waarop hij: ‘Kan dat dan?’ (lacht)

Supersterren zijn soms wereldvreemd. Ik ken er een die niet eens wist dat je in de lift op het knopje van de gewenste verdieping moet duwen om het ding in beweging te krijgen: ‘Maar… Dat deed de tourmanager altijd!’

“Ik kan het nu wel zeggen: natuurlijk was Michael Jackson behoorlijk wereldvreemd. Eind jaren 70 kreeg ik een verzoek zoals sterren er wel vaker krijgen. Een meisje met een hersentumor droomde ervan een Off the Wall-show van Michael bij te wonen: ‘Kun jij haar grootste wens in vervulling doen gaan?’ Wat ik ook deed. Járen later zit ik met Michael in de studio (voor ‘HIStory’ uit 1995, red.) en plots vraagt hij me: ‘Hoe is het nog met dat meisje?’ Ze was een maand na dat concert al overleden, maar voor hem was het een verrassing dat kanker een terminale ziekte is.”

MIJN VRIEND SLASH

De eerste keer dat ik ‘Going Back to My Roots’ van Odyssey hoorde, dacht ik dat Chic een nieuwe single uit had: jullie sound is vaak geplunderd.

“Ik geloof niet dat ‘Rapture’ van Blondie zo zou geklonken hebben als ik nooit was geboren. (lacht) Ik hoor ook Chic in ‘Another One Bites the Dust’ van Queen, in ‘Need You Tonight’ van INXS en honderden andere tracks. Tja, als een componist de hit van iemand anders beluistert, denkt hij altijd: hoe zou ik dat gedaan hebben? En dan beland je wel op ander terrein, maar jouw song zal zeker verwant zijn aan de song die je intrigeerde of jaloers maakte.”

Wie bleek heel onverwacht fan van Chic?

“Ik heb ooit een plaat gemaakt met David Lee Roth van Van Halen (‘Your Filthy Little Mouth’ uit 1994, red.). Die had ik niet zien aankomen! (lacht) En wist je dat Slash één van mijn beste vrienden is? Hij was bij me toen Bernard stierf.”

Je hebt met bijna alle groten gewerkt. Noem eens een gemiste kans. Prince?

“Hij en ik hebben een paar keer live gejamd, onder andere op een festival in New Orleans in 2014, toen hij soleerde tijdens ‘Let’s Dance’. Dat was zalig. We hebben ook ooit een paar ideetjes uitgewerkt, maar nooit iets helemaal afgewerkt. Natuurlijk betreur ik dat. Maar ik heb vooral heimwee naar onze gesprekken. Die gingen over muziek, maar nog vaker over mensen, vrouwen, wantoestanden in de samenleving, liefdadigheidsacties… Prince was veel sociaal bewuster dan iedereen denkt.

“Ik had trouwens ook graag samengewerkt met Leonard Cohen of David Crosby: iedereen associëert mij met disco en soul en funk, maar ik luister naar álles.”

Wanneer hoorde je het laatst iets waarbij je dacht: ‘Had ik dit maar bedacht’?

“Ik lag te slapen op een trans-Atlantische vlucht en de filmregisseur John Singleton, bekend van Boyz n the Hood, had een testpersing bemachtigd van ‘Mo Money Mo Problems’ van The Notorious B.I.G. uit ’97. John zette een hoofdtelefoon over m’n oren en ik werd wakker met die melodie. Toen dacht ik drie dingen. Eén: dit is een gamechanger. Twee: die gasten zijn vertrouwd met contrapunt! En drie: waarom hebben ze me niet gebeld? Ik had dit nog beter gedaan! Want de centrale sample in die song komt natuurlijk uit mijn ‘I’m Coming Out’.”

Je bent een grote fan van Jimi Hendrix, en in de jaren 60 heb je opnamesessies van hem bijgewoond door te veinzen dat je een muziekjournalist was.

“Hey, ik was toen nog jong en straatarm! En wie jong en straatarm is, moet sluw zijn.”

Nile Rodgers speelt op woensdag 6 juli op Arena5 in Brussel.

© Humo