Na de rit van woensdag heeft Van der Poel ‘voor de zekerheid’ een coronatest gedaan, maar die bleek negatief. “Dus dat is het ook niet”, vertelde Van der Poel aan het Nederlandse AD. “Maar ik maak me geen illusies voor vandaag (donderdag, red.).”

De rit van donderdag, met 220 kilometer de langste van deze Tour, was nog maar net begonnen of Van der Poel kreeg het alweer moeilijk. Samen met Guillaume Martin kon hij het peloton niet meer volgen toen de strijd om de vroege vlucht losbarstte. Even later kon hij dan wel weer aansluiten.

Het is voorlopig gissen naar de oorzaak van de mindere vorm van Van der Poel. Ook ploegmanager bij Alpecin-Deceuninck Philip Roodhooft weet niet wat er aan de hand is.

“Dit zijn zeker niet de leukste dagen”, aldus Van der Poel nadat hij op meer dan tien minuten van winnaar Tadej Pogacar binnenkwam. “Het was een lange dag voor mij. Het was gewoon hopen dat het wat rustiger zou worden… Ik heb een paar keer getwijfeld om aan de kant te gaan, maar ik ben toch maar blijven doorgaan. Verder heb ik daar niets aan toe te voegen. Dat er gisteren ook over stoppen is gesproken? Ja, maar ik weet dat als ik nu gestopt was ik binnen twee dagen thuis met spijt, of eerder een wrang gevoel, had gezeten. Ik wil nog wel doorzetten, maar als het morgen nog zo gaat dan ga ik niet nog een dag aanklampen.”

Een verklaring voor zijn slechte benen heeft Van der Poel nog steeds niet. “Het kan nog omslaan, maar je weet dat er iets niet goed zit als je in een vlakke etappe moet lossen. Als ik wist wat er scheelde, zou ik dit makkelijker een plaats kunnen geven. Misschien was die hoogtestage in de aanloop naar de Tour te belastend, maar achteraf is het altijd makkelijk conclusies trekken. Dat het zo zou tegenvallen, had ik niet verwacht. Het is voor mij sowieso anders voorbereiden op een koers van drie weken dan eentje van één dag. Maar hier sta ik nu. Ik kan er niets aan veranderen, tegen beter weten in ga ik verder doen. Hopend op beterschap.”